INGEKOMEN STEKKEN, ter inzage van de leden nedergelegd. De heer Debcksen. Ik meen den heer Le Poole bepaaldelijk te moeten ontradenop dit oogenblik eenig voorstel te doendat in mijn voorstel van 1872 was opgenomen. Ik vrees toch, dat in dat geval het hoofdvoorstel om allerlei bijredenenzou worden verworpen, en ik wilde in geen geval prijsverlaging tegengewerkt zien. De heer Van Itebson. Ik heb den heer Le Poole het pistool volstrekt niet op de borst gezet. Het is mij onverschillig of hij in deze vergade ring een voorstel tot afschaffing van het rabat doet, al dan niet. Ik heb er alleen op aangedrongendatzoo hij voornemens mocht zijneenig voorstel omtrent het rabat te doenhet dan geschieden zou vóór dat de prijs van het gas werd bepaald. Daarop heeft de heer Le Poole geant woord dat het wel degelijk zijn voornemen was zoodanig voorstel te doen. En nu wensch ik dat die quaestie nopens het rabat beslist worde voordat de prijs van het gas worde bepaald. De heer Cock. Ik blijft het er voor houdendat de quaestie van het rabat wel vóór Maandag of Dinsdag is te onderzoekenen dat het alzoo wenschelijk is de beraadslaging over dit onderwerp tot dien tijd uit te stellen. De heer De Fbemeby. De inlichtingendie gevorderd wordenom de •quaestie van de korting volkomen en met juisheid te beslissen, zijn in geen 6 weken, ja in geen 3 maanden, te verschaffen. Allereerst moet men toch den gasprijs, die ten laste komt van de nijverheid in het buiten land, kennen, om te beoordeelen of het verschil alhier niet al te belemme rend zijn zal. Het geldt hier eene belangrijke quaestie, namelijk of de nijverheid, die zich langzamerhand hier heeft ontwikkeld, niet te veel zal worden gedrukt, wanneer de korting wegvalt, om de concurrentie met het buitenland vol te houden. De opgaven uit de fabriek zijn gemakkelijk te verkrijgen, maar niet uit het buitenland. De heer Do Rieu. Mijnheer de Voorzitter, ik moet zeggen dat ik het niet zoo veraf zoek als mijn Voorzitter in de Commissie voor de gasfabriek en, hoe zeer het mij spijt met hem van gevoelen te verschillen, bereid ben tegen het amendement van den heer Le Poole te stemmen. Ik heb niets geen bezwaar aan de groote gasverbruikers eene korting op den prijs toe te staan. Het geschiedt bij meest alle handelszaken, dat aan groote afnemers eenige voordeelen worden toegestaan. Ik beschouw de gasfabriek als eene induslrieete zaak en ben voor de kortingen die toegestaan worden. De Vookzitteb. Na hetgeen de heer De Fremery gezegd heeft, meen ik dat wij ons moeten onthouden van op dit oogenblik dergelijke gewich tige voorstellen te behandelenhetgeen zelfs gevaarlijk kan worden geacht. Ik geloof dat er thans genoeg licht over de zaak is verspreid en stel voor de beraadslagingen over dit onderwerp te sluiten. Daartoe wordt besloten. De Voobzitteb. Ik geef nu in overweging de voorstellen der gascom- missie achtereenvolgens in stemming te brengen. Daartoe wordt besloten. Art. 10 (betreffende den eigendom van meters) wordt met algemeene stem men aangenomen. (De heer Tromp had inmiddels de vergadering verlaten.) Art. 11 (betreffende de meterhuur) wordt mede aangenomen met alge- mèene stemmen. Art. 12 (bepaling van den prijs van het gas op 10 cents). De heer Dercksen. Ik heb straks den heer Le Poole ontraden op dit oogenblik een amendement voor te stellen, welks strekking reeds in mijn voorstel van 1872 was opgenomen. Ik moet evenwel erkennen dat de rede neering van den heer De Fremery mij niet heeft overtuigd voor zooveel onze Leidsche nijverheid aangaat. Door de reductie van den gasprijs met ongeveer 1/6, in elk geval dus 15 pCt.wordt die nijverheid gebaat met het cijfer, dat de heer Le Poole voorstelt haar op zijn hoogst te ontnemen. Mat zij minder dan 15 pCt. korting geniet is dus voor haar verlaging van gasprijs. Kan zij zonder die korting niet bestaanhoe bestond zij dan tot hedenP En bestond zij tot heden, dan kan zij het ook in de toekomst. In omvraag gebracht wordt het gewijzigd art. 12 aangenomen met 14 tegen 6 steramen. Tegen stemdende heerén CockVan ItersonBijleveldHartevelt en Juta. XIII. Staat van af- en overschrijving op de begrooting, dienst 1875 (Kosten van licht en brandstoffen). (Zie Ilandd. 40 n°. 263.) Wordt zonder beraadslaging met algemeene stemmen goedgekeurd. Niets meer aan de orde van den dag zijndewordt de vergadering gesloten. N°. 370. Leiden, 22 October 1875. De Commissie van Financiën heeft de eer uwe vergadering te beriehten dat zij geene bedenking heeft tegen het voorstel van Burgemeester en Wet houders om het hulppersoneel aan de openbare lagere school n°. 2 voor minvermogenden met een hulponderwijzer te vermeerderen en geeft alzoo in overweging daartoe te besluiten. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz. N®. 3*1. Leiden, 18 October 1875. Door J. H. Carlier, aannemer van de verbouwing van het schoollokaal op de Aalmarktis kwijtschelding verzocht van de door hem beloopen boete ad 410, wegens te late oplevering van het werk. Onder overlegging van het ter zake ingediend adres en van het daaromtrent door de Commissie van Fabricage uitgebracht rapport hebben wij de eer u mede te deelen dat wij ons met de conclusie daarvan kunnen vereenigen. Eene gcheele kwijt schelding zouden wij evenmin als die Commissie geraden achtenook met het oog op eventueele te late oplevering van andere werkenwaardoor allicht al zijn hier zeer buitengewone omstandigheden aanwezig die tot de vertraging hebben aanleiding gegeven, een praecedent zoude worden gesteld voor in den regel af te keuren kwijtscheldingen. Voor eene vermindering bestaan daarentegen, op de gronden zoowel in het adres als in bovenbedoeld rapport aangevoerd alleszins termen. Wij wijzen hier vooral op het feit dat de school op den bepaalden tijd is in gebruik gesteld zoodat de gemeente geenerlei schade geleden of hinder ondervonden heeft ten gevolge van de te late oplevering. Werden nu de bepalingen van het contract van aanbesteding in hare volle strengheid toegepast, dan zoude de gemeentekas op eene in casu onbillijke wijze worden bevoordeeld. Naar onze overtuiging behoort alzoo in het onderwerpelijk geval eene kwijtschel ding ad 200 aan adressant te worden verleendwaartoe wij de vrijheid ne men te adviseeren. Aangenaam is het ons u te kunnen berichten dat ook de Commissie van Financiën van de billijkheid dat de boete worde verminderd overtuigd is en zich alzoo met het voorstel vereenigt. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Aan de Edel-Achtbare Heeren Burgemeester en Wethouders te Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen de ondergeteekende Johannes Hendrik Carlier, timmerman en aannemer alhier, dat hem bij de ontvangst van den 3den termijn der aanncemsom van de school aan de Aalmarkt alhier, op grond der te late oplevering, is gekort geworden de som van vierhonderd tien guldenaangezien dat HH. aanbesteders daartoe het recht hadden want het moest geheel afgewerkt opgeleverd worden. Maar mag hij U. E. A. verzoeken de navolgende redenen in aanmerking te nemen, vooreerst zijn wij in het laatst van November en December letterlijk door den regen en sneeuw het gebouw uitgejaagdwaardoor het geheele plafond doorregend en later door de vorst geheel bedorven en afgevallen is, hetwelk voor mij een groote schade mócht genoemd wordenen de metselaar heeft het werk moe ten staken totdat de steenen, die voor het gebouw opgetascht stondenweder los- dooidendat gelijk staat met geheele ontruiming van het ijs; wij zijn, althans de timmerman, onafgebroken voortgegaan om onder sneeuw en vorst de bindten op schooren te leggen en de kap te stellendat bepaald met levensgevaar is verricht geworden; toen wij later voort konden werken, kregen wij het te doen met het werkvolkin 3 weken verliepen er 7 beste werk lieden niet door gering loon f 16 a 18, ja 2 man op eene week tezamen ƒ51,70, waarvan er 's Maandags zonder kennisgeving weder een wegbleef, alles liep naar de tent op de Ruïne en de sociëteit Minervazij kochten letterlijk het volk wegdaar kan men niets aan doenmet prullen ja die geen ander kon gebruiken, moest ik mij eenigen tijd behelpen, totdat de grootste drukte over was. Zoo zijn wij voortgetobt, zelfs 's nachts totdat het op den bepaalden tijd inwendig klaar was en in gebruik is genomen geworden, behalve de voorgevel, daar geen geschikt getal voor ons was te bekomenook is het echter beter weinig handen aan zulk werk dan veel, ieder heeft zijn bijzondere hand van werken, nu is hij keurig afgewerkt en daar de gevel vreeselijk nat was, was het wenschelijk zoolang mogelijk te wachten om den gevel niet te bederven. Om genoemde redenen neemt hij met de meeste beleefdheid de vrijheid U. E. A. te verzoeken hem boete-vrijstelling te verleenen en de ingehouden gelden te doen uitbetalen. Hetwelk doendeU. E. A. onderdanige Dienaar, Leiden, 5 October 1875. J. H. Carlier. Leiden, 13 October 1875. Bij openbare aanbesteding van den 16 September 1874 is door J. H. Carlier aangenomen het opbouwen van het schoollokaal voor jongens der lste klasse, op de Aalmarkt; bij latere oplevering dan den 17den Juli van dit jaar, moest voor eiken dag tien gulden van de aannemingssom worden ge kort, en bij de toepassing dezer voorwaarde eene som van 410 van den laatsten termijn afgehouden. De oplevering van het inwendige met het meublement was van dien aard dat de school onverhinderd op den bepaalden tijd in gebruik is kunnen ge nomen worden. De latere oplevering betrof alleen dus het afwerken van den voorgevel, dat voldoende en op eene onberispelijke wijze is geschied. De hoofdoorzaak der vertraging lag in gebrek aan bekwame werklieden die bij de drukte voor de feesten en de buitensporig hooge arbeidsloonen voor de voltooiing van het feestgebouw op de Ruïne en van het Sociëteits gebouw op de Breêstraat schaars te vinden waren. Die oorzaak geheel onafhankelijk van den wil en het vermogen des aannemers, geeft aan het slot van art. 5 der algemeene voorwaarden van aanbesteding, vastgesteld door den Gemeenteraad den 13den Mei 1869, aanleiding om aan den Gemeenteraad het verleenen van geheele of gedeeltelijkerkwijtscheldmg voor te stellen. De Commissie van Fabricage vindt op dien grond vrijheid om het ver zoek van den aannemer J. H. Carlier, bij het in hare handen gesteld request gedaante ondersteunen en na gedaan onderzoek van het bedrag der door hem uit bedoelde oorzaak geledene schade, voor te stellen hem te verlee nen eene gedeeltelijke kwijtschelding der beloopen boete tot een bedrag van twee honderd gulden. Aan HH. Burgemeester De Commissie van Fabricage, enz; en Wethouders. Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. C. DRaBBE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1875 | | pagina 10