had die niet fair -zijn. Waartoe anders de woorden van eene som van
f 100 00,0 aan het arme Leiden afgeperst en verdenking van kwade
trouw?' Had de spreker zijn doel niet beter bereikt, zoo hij zich op een
ander staa^pimt -had .geplaatst
,De heer Juta. Ik «al beginnen den heer Seelig dank ,te betuigen voor
zijne .woorden. Er ,ia dus één lid geweest dat wel heeft willen mieneren,
waardoor ik geleid werd bij het doen mijner vragen. Ik had er zelf niet
over ..willen aprekenmaar verzoek -alleen (en ik hoop dat de vergadering
mij dit «al .willen toestaan) mijn antwoord in eene volgende vergadering te
mogen mededeelen. Wat mijne bedoeling betreft,ik heb die duidelijk uit-
gesprokentoen ik den vodgen keer zeide: .Het is mijne bedoeling mijn-
heer.de Voorzitter, alleen deze bepaalde vraag te «len beantwoprd: bestaat,
na al .hetgeen w(j weten, de mogelijkheid dat die f 100.000 niet behoeven
te worden uitbetaald?"
<De Voorzjt,teb.. Verlangt .nog iemand 'net woord over deze zaak-Zoa
niet, dan sluit ik .daarover de debatten.
Tbaus is aan fle orde
TI. Benoeming van twee hulponderwijzers of hulponderwïjzeressen aan
de school ri°. 1 voor minvermogenden.
(Zie Handd. .36., n°. 235 en 238.)
J)e heeren Eigeman,, Coek en Scheltema worden door den Voorzitter
pjtgenoodigd met hem bet stembureau te willen uitmaken.
Worden benoemd:
a. A. van Dam, te Leur bij Breda, met 17 stemmen; zijnde 4
briefjes in blanco .gelaten; -
6'. J. J. Borgman, te Westzaan, met 17 stemmen; zijnde 4 briefjes
in blanco gelaten.
3L Benoeming van drie leeraren aan de gemeente-instellingen voor boo-
ger en .middelbar onderwijs, ,als: voor de natuurlijke historie de Hoog-
duitsclie taal- en letterkunde en de Engélsche taal- en lettterkunde.
(Zie Handd. 36,n°. 239 en 240.)
Daartoe worden respectivelijk benoemd s -
a. Dr. W. Burck, te Haarlem, met 18 stemmen; zijnde 3 briefjes in
blanco gelaten
J.J. A. A. Frantzen, te Oosterhout, met 19 stemmen; zijnde
2 briefjes in blanco gelaten.
De heer Du Rieu. Alvorens de vergadering overgaat tot de benoeming
van een leeraar in de Engqkche taal- en 'letterkundewenschte ik u
Mijnheer de Voorzitter, eenige inlichting te vragen. Is het do bedoe-
lïncy wanneer de heer Plummer benoemd ishem terstond te laten docee-
ren" 'aan de hoogere burgerschoolof alleen als er meer leerlingen bijko
men of bij afwezigheid van den tegenwoordigen decent aan de hoogere
burgerschool?
De Voorzitter. De bedoeling is hem alleen les te doen geven aan het
gymnasium maar de bepaling van de hoogere burgerschool is er bijge
voegd,, opdat de benoemde wete dat hij, 'bij eventueele vacature, als leeraar
aan de hoogere burgerschool zou kunnen invallen.
He heer Du Rieu. Indien dat de bedoeling is, dan zou ik raeenen dat
er voldaan moest worden aan het schrijven ,van den Inspecteur van het
middelbaar onderwijsdie aanraadt den heer Plummer alleen te benoemen
tot leeraar aan het gymnasium en aan de andere inrichtingen van lager on
derwijs, maar niet aan de hoogere burgerschool. Op het oogenblik is het,
mijns inziens-niet noodig buiten de wet te gaan. Heeft (le heer Plummer
later examen afgelegd voor de bevoegdheid tot het geven van middelbaar
onderwijs en dus het radicaal verkregen om aan de hoogere burgerschool
ook onderwijs te geven, dan kan men ;hem daarom ook tot leeraar aan de
hoogere burgerschool benoemen. Benoeming voor de lessen aan de hoogere
burgerschool is niet dadelijk noodigen wij kannen later wellicht ruimer
keuze hebbendaar de Inspecteur in zijn schrijven zegt dat de examens
voor het middelbaar onderwijs in de volgende maand zullen plaats hebben.
Wanneer wij niet genoodzaakt zijn buiten de wet 'te gaan -dangeloof ik
ie het beter dan raad op te volgen #aa den Inspecteur van het middelbaar
onderwijs en den heer Plummer .nu te benoemen tot leeiaar aan het
gymnasium en aan de andere instellingen voor meer uitgebreid lager onderwijs.
De Voorzitter. De -quaestie is zeer breedvoerig besproken in de ge
mengde Commissie van toezicht op de gemeente-instellingen van booger en
middelbaar onderwijsdie het beter vond den heer Plummer ook aan de
hoogere burgerschool «ls leeraar te benoemenomdatzooals ik reeds heb
opgemerkthet geval zich kan voordoen dat hij ook aan die inrichting on
derwijs zou moeten geven. Wat betreft het door den beer Du Rieu bespro-
keu vooruitzicht om een Engelscbraan voor ,de betrekking van leeraar te
krijgendat is m. i. zeer gering. De heer Steyn Parvé heeft mij nog on
langs verzekerd, dat bet wel mogelijk is dat zich slechts weinigen zullen
aanbieden. De leeraar zal bestemd zijn om onderwijs te geven aan het
gymnasium en zal, zoo de noodzakelijkheid zich voordoet, ook aan de
hoogere burgerschool doceere-n. Dat is meer gebeurd en is hier in de ver
gadering goedgekeurd.
De discussie -wordt hierop gesloten,
Tot leeraar ia de Engelsche taal- en letterkunde aan de gemeente-instellin
gen voor booger en middelbaar onderwijs wordt hierop benoemd de heer
Th. Plummer, thans ddcent te Noorthey, met 18 stemmen; zijnde drie
briefjes in blanco gelaten.
IV. Benoeming van eenej onderwijzeres aan de kweekschool voor onder
wijzers en onderwijzeressen.
(Zie Handd. 36 244.)
Daartoe wordt benoemd mejuffrouw S. Winkler, hoofdonderwijzeres aan
de openbare school voor meer uitgebreid lager onderwijs 2de klasse voor
meisjesmet 18 stemmenzijnde 3 briefjes in blanco gelaten.
V. Verzoek van J. C. Spaargaren, om onder de hand te pachten de
visscherijen der Haarlemmer trekvaart.
(Zie Handd. 36, n°. 236.)
De Voorzitter. Omtrent dit onderwerp is heden morgen ingekomen
een adres van P. Van Meurs te Leiderdorp.
Mag ik den Secretaris verzoeken het voor te lezen?
Het luidt als volgt:
»Aan de Wei-Edel Achtbare Heeren Leden van den Gemeenteraad te Leiden.
Wel-Ed. Achtbare Heeren 1
Met den meest verschuldigden eerbied geeft de ondergeteekenÜe te ken
nen daar ik gelet heb op het verzoek aan den Gemeenteraad voorkomende
in de Leidsche Courant van den 13 October 1875 van den heer J. C.
Spaargarenom onderhands het vischwatergedeelte der Haarlemmervaart
voor 50 's jaars te pachten, verzoekt de ondergeteekende dit vischwater
publiek te doen verpachten, daar dit water mij meer waard is.
Heb de eer te zijn, UEdel-Achb. onderdanige Dienaar,
Leiderdorp, 13 Oct. 1875 P. Van Meers."
De Voorzitter. Met betrekking tot deze zaak kan ik mededeelen dat
eene openbare aanbesteding heeft -plaats gehad van het bevisschen der Haar
lemmer trekvaart en dat niemand daarvoor heeft ingeschreven dan Spaargaren.
Burgemeester en Wethouders hebben de pacht niet gegund en daarop beeft
Spaargaren zich gewend tot den Raad, met verzoek om voor eene pachtsom
van 50 in aanmerking te komen. Nu dat bekend is komt Van Meurs
uit Leiderdorp meer hieden. Mij dunkt bij bad dat bij de aanbesteding
kunnen doen. Op grond daarvan geef ik in overweging het adres -ter zijde
te leggen.
De heer Goudsmit. Is dan reeds de aanbesteding-aan Spaargaren gegund?
De Voorzitter. Spaargaren heeft bij adres aaq, den Raad gevraagd om
het vischwater onderhands in huur te mogen bekomen, omdat dit hem bij
de openbare verpachting niet gegund is.
De heer Goudsmit. Dit komt mij voor wel aan eenig bezwaar onder
hevig te zijn.
De heer Van IIeukelom. Het sommetje van f 50 dat Spaargaren biedt
is zoo geringdat ik geneigd zou zijn in overweging te geven de visscherij
maar aan ons te houden. Indien de visseherjj zoo slecht gaat dan is het,
geloof-ik, niet de moeite waard haar in stand te houden.
De Voorzitter. Mij dunkt dat de billijkheid medebrengt het bod van
Spaargaren aan te nemen.
De heer Goudsmit. Zoolang [de^ toewijzing nog niet heeft plaats gegre
pen, is men nog niet daaraan gebonden. Er is maar één aanbod ingekomen.
De Voorzitter. Wanneer Van Meurs geen gebruik gemaakt heeft
van de gelegenheidkan hemm. i.nu de verpachting niet toekomen.
De heer Goudsmit. Ik heb geen de minste sympathie voor Van Meurs,
om de eenvoudige reden dat ik hem niet ken. Hem schijnt echter het
vischwater meer -waard. Nu geloof ik, wijl Spaargaren minder biedt, dat
men het Van Meurs definitief zou moeten gunnen.
De heer De Fremery. Ik aöht het bezwaarlijk aan het verzoek
tegemoet te komen. Ik vrees tochdatwanneer in beginsel wordt aange
nomen om na eene openbare verpachtingook anderen dan zij die hebben
ingeschrevenmede te laten concurreerendit telkens zal voorkomen en
aldus de afdoening noodeloos zal worden vertraagd. Ik moet toch opmerken
dat er zoodoende nooit een einde aan zoude komen. Zoo ieder, die na
afloop van de verpachting een hooger bedrag aanbiedt, moet worden aan-
genomenzal dit telkens oponthoud geven.
De heer Goudsmit. Ik zou den heer De Fremeiy in het gelijk stellen,
indien de gevraagde gunning ware verleend. Maar zoover is het nog
niet. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd het bij de aanbesteding
aedane aanbod al of niet aan te nemen. Wanneer een ander meer biedt,
dan zie ik geen reden waarom men den hoogstbiedende de gunning zou
weigeren. Ik ben er niet voor dat hier privileges geschonken worden.
De heer De Fremery. Aan Spaargaren zou het vischwater bij openbare
«erpachting door Burgemeester en Wethouders voor f 50 gegund zijnindien
hij die som dadelijk geboden had, zonder medewerking van den Raad. Nu
geldt het evenwel eene verhuring onder de hand, welke Burgemeester en
Wethouders niet kunnen toewijzen. Daarom vragen zij thans 's Raads -toe
stemming.
De heer Goudsmit. Dat noem ik een gelukkig incident. Doch wanneer
ik zooveel meer voor het vischwater kan krijgendan brengt het belang
der financien mede dergelijk bod aan te nemen.
De heer Bijleveld. Naar aanleiding van het door u aangevoerde, Mijn
heer de Voorzitter, schijnt het niet ondienstig te doen uitkomen, dat wel
éene verpachting heeft plaats gehad, maar dat niet is gegund. De zaak is
dus weer in den staat waarin zij vóór die verpachting zich bevonden de
adressant Spaargaren is -tegenover de gemeente geplaatst op hetzelfde stand
punt als elk ander. Wanneer nu blijkt, dat zich alsnog meerdere gegadig
den opdoen, geloof-ik, dat het noodig zal zijn op nieuw eene inschrijving
te doen plaats hebben. Ik wensohte wel voor te stellen op die wijze te han
delen.
Dat voorstel wordt voldoende ondersteund.
De Voorzitter. Het voorstel vanj den heer Bijleveld wordt door Burge
meester en Wethouders overgenomen.
In omvraag gebracht wordt het aangenomen met 19 tegen 2 stemmen.
Tegen stemden de heeren Van Hettinga Tromp en Hartevelt.
VI. Begrooting van de Bank van Leening, voor 1876.
(Zie Handd. 36, n°. 237.)
De Voorzitter. Do Commissie van Financiën stelt voor de begrooting
goed te keuren, zooals deze door Commissarissen der bank van leening is
ingezonden, op een bedrag van /I40L0.
In omvraag gebracht wordt de begrooting met algemeene stemmen goed
gekeurd.
VII. Voorstel van Commissarissen der Bank yan Leening, tot wijziging
van het Reglement voor die instelling.
(Zie Handd. 236 n°. 242.)