HABDELBGEII TAS DER &EBEEHTERAAD TAB LEIDEN.
34.
INGEKOMEN STUKKEN
ter inzage van de leden nedergelegd.
N°. 323. Leiden, 13 September 1875.
In de zitting van 27 Mei jh werd in behandeling genomen onze voor
dracht strekkende om over te gaan tot de inrichting van den grond bij de
voormalige Hoogewoerdspoort tot bouwterreinovereenkomstig de door de
Commissie van Fabricage ingediende plannen en om de daarvoor vereischte
gelden, met inbegrip van de kosten voor het gelijkmaken van den grond
geraamd op f 16482beschikbaar te stellen. Deze voordracht mocht even
wel uwe goedkeuring niet erlangen. Uwe vergadering wenschte namelijk
niet at te wijken van het beginsel, aangenomen in de zitting van 25 Juni
des vorigen jaars, waarin tot de af braai; van de Hoogewoerdspoort werd
beslotenomalvorens met de uitvoering van het plan een aanvang te
makenaf te waehten of zich al of niet gegadigden voor het bebouwen van
den grond zonden aanmelden en om in het laatste geval nader te besluiten
welke bestemming aan bet terrein zoude worden gegeven.
Ten aanzien van deze aangelegenheid zal alsnu eene nadere beslissing
moeten worden genomen. Tot dusverre zijn bij het gemeentebestuur geene
aanvragen ingekomen tot afstand ter bebouwing van den grond geheel of
gedeeltelijk, hetzij kosteloos hetzij tegen betaling, hoezeer het sedert
geruimen tijd van algemeene bekendheid is dat de Raad genegen is dien
grond voor bouwterrein te bestemmen en de plannen voor de te ver
richten werkzaamheden als het leggen van een nieuwe brug, het aanplempen
van een gedeelte der Singelgracht, het Verplaatsen van het ijzeren hek,
enz., mede openbaar zijn gemaakt.
Wij meenen alzoo dat thans de grond als bouwterrein in het openbaar
te koop zal moeten worden aangebodenevenals zulks is geschied ten aanzien
van de voormalige boomkweekerij, ten einde te beproeven of zich alsdan
gegadigden zullen aanmelden, Alvorens daartoe over te gaan, behoort alsnog
een plan door uwe vergadering te worden vastgesteld voor de aan het terrein
te geven verandering. Zooals bekendis zijn zoodanige plannen bereids door de
Commissie van Fabricage ontworpen. De teekening van het eerst vastgestelde
plan is gelithografieerd en algemeen verkrijgbaar gesteld. Bij nadere overweging
zijn evenwel daarin enkele wijzigingen wenschelijk geacht, die nader zijn om
schreven in het rapport van 31 Maart jl., opgenomen onder n°. 88 van de
Handelingen, terwijl van de betrekkelijke teekening exemplaren zullen worden
verkrijgbaar gesteld. De kosten van de met dit plan samenhangende werk
zaamheden zijn geraamd op 16482, waarvan evenwel moet worden afge
trokken een bedrag van 2010.23, hetwelk reeds is uitgegeven voor het
gelijk maken van den grond, tengevolge van het afbreken van de poort.
Daarentegen zal, wanneer aan het plan om aan de zijde van den Rijn bur
gerwoonhuizen te plaatsengevolg wordt gegevenaldaar eene suhoeiing
moeten worden gelegd, waarvan de kosten ongeveer f 3000 zullen bedragen.
Bij uitvoering van het plan zullen alzoo de kosten ongeveer f 17500 be-
loopen.
Wij stellen uwe vergadering alsnu voor in de eerste plaats om het boven
bedoeld plan voor de inrichting van den grond bij de voormalige Hooge
woerdspoort tot bouwterrein vast te stellenten einde daaraan uitvoering te
geven, wanneer zich gegadigden voor het bouwen tegen aannemelijke con
ditiën mochten aanbieden.
Vervolgens geven wij u in overweging om voor zooveel noodig te verkla
ren dat de boven omschreven grond met het nog aan te plempen gedeelte
water der singelgrachtbij het kadaster der gemeente Leiden bekend onder
sectie A, n°. 6769, ter grootte van ongeveer 5000 centiaren, niet meer
voor den openbaren dienst bestemd isen te besluiten dat die perceelen als
bouwterrein in het openbaar ten verkoop zullen worden aangebodenonder
de hierna te melden voorwaarden. In de eerste plaats zal moeten worden
bepaald dat de gemeente, in geval de koop wordt gegund, de verplichting
op zich neemt om het terrein in zoodanigen staat te doen brengen als in
het bovenbedoeld plan is omschreven, in dier voege dat onverwijld na de
gunning met het aanplempen van de singelgracht en met het verplaatsen
van het ijzeren hek een aanvang zal worden gemaakt, ten einde de belang
hebbenden in staat te stellen om tot het bouwen over te gaan en dat wan
neer de bouw naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders genoeg
zaam zal zijn gevorderd, de brug wordt gelegd en tot de verdere werk
zaamheden met de uitvoering van het plan samenhangende wordt overge
gaan op zoodanige wijze dat die werkzaamheden moeten zijn afgeloopen
wanneer de bebouwing gereed is. Het schijnt namelijk wenschelijk met
het leggen der nieuwe brug en met de overige werkendie niet dadelijk
behoeven te geschieden, te wachten, totdat aan het bouwplan gedeeltelijk
althans uitvoering is gegeven, vermits de mogelijkheid bestaat dat de kooper
niet aan zijne verplichtingen zoude kunnen voldoen en in dat geval de uit
gaven voor de bovenbedoelde werken kunnen worden bespaard.
Verder behooreu diergelijke voorwaarden te worden vastgesteld als bij den
verkoop der voormalige kweekerij als: 1°. dat het terrein worde bebouwd
aan de zuidzijde met zoogenaamde fatsoenlijke woonhuizen en aan de zijde
van den N. Rijn niet burgerwoningen en de plannen der bebouwing worden
overgelegd aan Burgemeester en Wethouders, ten einde daarop de noodige
goedkeuring te erlangen; 2°. dat de faecale stoffen worden opgevangen in
daartoe overeenkomstig de aanwijzing van de Commissie van Fabricage aan
te leggen waterdichte van portland-cement vervaardigde beerputten, die tel
kenmale wanneer zulks noodig wordt bevonden, moeten worden geledigd,
zullende de faecale stoffen onverwijld naar buiten de gemeente moeten wor
den verwijderd3°. dat bij toepassing op de wijk of buurt waarin de te bouwen
huizen behoorenvan het Liernurstelsel of van eenig ander voor die wijk of buurt
aangenomen reinigingsstelsel, de eigenaars dier huizen zullen gehouden zijn
1875.
om voor hunne rekening de noodige inrichtingen volgens door den gemeen
teraad te geven voorschriften binnen'shuis te doen vervaardigen en voor hare
aansluiting te zorgen aan de voor rekening der gemeente aangelegde straat
buizen of riolen4°. dat de te bouwen huizen onder dak moeten zijn ge
bracht binnen twee jaren na den dag van den verkoopzullende de kooper
bij gebreke biervan verplicht zijn te betalen aan het gemeentebestuur tien
gulden wekelijks voor iedere ingegane week verzuim.
Bij aanneming van het onderwerpelijk voorstel stellen wij ons voor, na
bekomen goedkeuring van het besluit door het college van de Gedeputeerde
Statenonverwijld tot den verkoop over te gaan en uwe vergadering van
den uitslag verslag te doen met eene voordracht tot al of niet gunning van
den koop en tot beschikbaarstelling, ecuu quo, van de noodige gelden en
tot aanwijzing der middelen.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
N°. 234. Leiden, 20 September 1876.
Ter voorziening in de vacature van onderwijzer 1ste klasse op eene jaar
wedde van f 900 aan de openbare school voor meer uitgebreid lager onder
wijs, 2de klasse voor jongens, ontstaan door het vertrek van den heer
P. Van den Ent, hebben wij in overleg met den hoofdonderwijzer en den
districts-schoolopziener, na vergelijkend onderzoek, het volgende drietal op
gemaakt, waaruit wij uwe vergadering verzoeken tot de benoeming te willen
overgaan als: 1°. Laurens Albertus Elize Van der Ley te Leerdam2°. Dirk
Kolling te Gouda en 3°. Derk Garrelts Schukking te Oudshoorn.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethoudersenz.
N°. 223.
Aan den Gemeenteraad te Leiden.
Het bestuur van het Heilige Geest of Arme Wees- en Kinderhuis alhier
beeft de eer UEA. ter voorziening in de vacature ontstaan door het overlijden
van mevrouw Menzel in de maand November 1874, als regentesse voor te
dragen
1°. Mevrouw M. C. Dozy, geb. Van Goor den Oosterlingh.
2°. Mevrouw L. Wijnstroom, geb. Bentfort.
Met de meeste hoogachting,
het bestuur voornoemd,
J. J. Prins, Voorzitter.
Leiden, 18 September 1875. J. Van Schravendijk Secretaris.
N#. 226. Leiden, 20 September 1875.
Bij raadsbesluiten van 18 April, 2 October, 4 December 1873 en 19
Maart 1874, werd aan onderscheidene corporatien en personen overeenkomstig
onze voordracht vrijstelling verleend van de betaling van huur wegens gebruik
der gehoorzaal ten behoeve van de oprichting van een standbeeld van Pieter
Adriaanszoon Van der Werf.
Evenmin als bij de bovenbedoelde gelegenheden bestaat er ook thans bij
ons bezwaar om het kosteloos gebruik der zaal toe te staan op 4 October
a. s. aan de Commissie voor het gedenkteekendie blijkens haren hiernevens
overgelegden brief het voornemen heeft alsdan een concert te doen geven
ten behoeve van het gedenkteeken.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Aan de Edel Achtbard Heeren Burgemeester en Wethouders van Leiden.
De Commissie voor het Gedenkteeken van Leidens Ontzet mocht van het
bestuur der Amsterdamsche liedertafel «-Oefening baart Kunst," het bericht
ontvangendat dit zoo gunstig bekende zanggezelschap zich bereid verklaart
op Maandag den 4den October e. k., ter eere van den Leidschen gedenkdag
van 3 October, in onze stad een vocaal en instrumentaal concert te geven
en de opbrengst daarvan geheel ten behoeve van het gedenkteeken te be
stemmen.
De Commissie, erkentelijk voor dit welwillende aanbod, neemt de vrijheid
zich tot UEdel Achtbaren te wenden met het verzoekdat haar voor het
gemelde doel het kosteloos gebruik der Stadsgehoorzaal op dien avond moge
worden toegestaan. Overtuigd van UEdel Achtb. voortdurende belangstelling,
zoowel in het ontworpen gedenkteekenals in datgene wat tot eene waardige
viering van den Leidschen feestdag van 3 October kan bijdragenveroorlooft
zich de Commissie dit verzoek aan de gunstige overweging van UEdel
Achtbaren beleefdelijk aan te bevelen.
De Commissie voor het Gedenkteeken van Leidens Ontzet,
M. De Vries, Voorzitter.
W. I. C. Rammelman Elsevier, 2e Secretaris.
Leiden, 20 September 1876.
N°. 22S1. Leiden, 22 September 1875.
Naar aanleiding van de daartoe gedane oproeping zijn ontvangen vijftieu
adressen van gegadigden voor de openstaande betrekking van opziener van
de 2de klasse der gemeentewerkenop eene jaarwedde van f 600.
Volgens het bepaalde bij art. 4 van de Verordening omtrent den werk
kring onzer Commissie, moeten wij ter vervulling van die betrekking indie
nen eene aanbevelingslijst van drie personen.
Aan die bepaling voldoende hebben wij de eer, onder overlegging van de
ontvangen adressen met bijlagen, en, den Gemeente architect gehoord, met
36