HATOMBSBI mBin HBUMTEBAM YAM HIDES.
33
INGEKOMEN STUKKEN
ter inzage van de leden nedergelegd.
J. Van Giezen J. Buitendijk P. Schreüder P. Van der Drift,
M. J. E. De Vrind, P. Gadri, J. F. Hensing, N. J. Van Kampen,
J.Staleman, A. Van Dam, J. Braggaar, W. Van Westbroek,
E. Oostendorp, W. F. Martijn, J. Wolf, C. Dussoswa, D. Zie-
rikzee, J. B. Jansen, G. L. Poelman, W. Looman, A. Copier,
G. Laman, G. Van Noord, H. J. Heymans, IJ. Schouten, J. J.
Van Oosten, J. Evers, N. Slootjes, H. A. Kienjet, J. Van
Beek K. Tasseron W. F. A. Uckers P. Hillenaar J. W.
Amptmeijer, G. Lubbers,. W. H. Van der Laaken, C.Hendriks,
N#. 314. Leiden, 10 September 1875.
Ten gevolge van het met ingang van 1 September jl. verleend eervol
ontslag aan de heeren Dijkstra en Brennan, leeraren in de Hoogduitsche
en Engelsche talen aan de gemeente-instellingen voor hooger en middelbaar
onderwijs, zal, vermits tot dasverre de bestaande vacatures niet zijn vervuld
tijdelijk in het onderwijs in genoemde vakken moeten worden voorzienhet
geen gevoegelijk kan geschieden op de wijze als in nevensgevoegden brief
van hb, curatoren gymnasii wordt aangegeven. Onder referte aan dat
rapport stellen wij u voor ons wel te willen machtigen om over de op de
begrooting voor jaarwedden der leeraren uitgetrokken gelden te beschikken,
ten einde in de kosten der tijdelijke waarneming van de vaceerende betrek
kingen te voorzien.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Leiden, 9 September 1875.
Bij de bestaande vacatures van leeraar in de Duitsche en Engelsche talen
aan het gymnasium alhier hebben wij gemeend maatregelen te moeten nemen
ten einde met het onderwijs in die vakken geregeld zoude kunnen worden
voortgegaan.
Wij hebben daarom de heeren Sicherer en Van Tiel uitgenoodigd zich
onder goedkeuring van Burgemeester en Wethouders, met het onderwijs in
die vakken voorloopig te willen belasten.
Op dezen maatregel verzoeken wij uwe goedkeuring, terwijl wij u in
overweging geven aan den Baad dezer gemeente voor te stellen: aan ge
noemde leeraars eene bezoldiging te gevengeëvenredigd aan het getal uren
welke zij voor het gymnasium zullen moeten beschikbaar stellen.
Curatoren van het gymnasium te Leiden
v. d. Brandeler, Voorzitter.
F. Was, Secretaris.
Aan Heeren Burgemeester en Wethouders van Leiden.
N°. 215. Leiden, 9 September 1875.
In uwe vergadering van den 29 October 1874 werd besloten om het
onderzoek betrekkelijk de verevening van de schade door de bank van
leening, geleden tengevolge van de bedriegelijke handelingen van den ont
slagen onderkassier, niet op te dragen aan den stads-advocaat, maar daartoe
een rechtsgeleerde van buiten deze gemeente uit te noodigen en de keuze
van zulk een rechtsgeleerde over te laten aan ons college. In eene daarop
gevolgde vergadering van Burgemeester en Wethouders hebben deze alstoen
besloten dat onderzoek op te dragen aan den heer mr. August Philips
advocaat te Amsterdam, die zich van deze taak kweet door het uitbrengen
van een volledig verslag en advies, hetgeen reeds voorlang in druk ver
schenen en aan de leden uwer vergadering is rondgezonden.
Ter belooning van de door genoemden advocaat gedane werkzaamheden
in deze zaak en vergoeding van gemaakte kostenwordt alsnu eene som
van ƒ180 vereischtdie wij u voorstellen te vinden door af- en overschrij
ving van den post onvoorziene uitgaven op hoofdstuk X art. 8, kosten van
rechtskundig onderzoek betrekkelijk het instellen van gedingen.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Leiden10 September 1875.
üc Commissie van Financien vereenigt zich met de voordracht van Bur
gemeester en Wethouders tot af- en overschrijving op den loopenden dienst
cener som van f 180, ter voldoening der kosten van rechtskundig onderzoek
en heeft de eer uwe vergadering voor te stellen den tot dat einde aange
boden staat goed te keuren.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiënenz.
N°. 316. Leiden, 4 September 1875.
De Commissie van Financiën heeft geene bedenkingen tegen de vaststel
ling van den door Burgemeester en Wethouders overgelegden suppletoiren
staat van begrooting, strekkende om de begrooting van 1875 in ontvangst
en uitgaaf met f 500 te verhoogenin verband met eene voorgenomen
vernieuwing van het plantsoen van een gedeelte van het Rapenburg, voor
het geval althans de noodzakelijkheid van de rooiing van de hier bedoelde
boomen moet worden aangenomen.
Wanneer namelijk een groot aantal dier boomen in zoodanigen toestand
verkeert dat de opruiming daarvan noodig is, dan zijn wij met Burgemees
ter en Wethouders van oordeel, dat eene geheele vernieuwing van het plant
soen is aan te bevelen.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiënenz.
N°. 319. Leiden, 11 September 1875.
De Commissie van Financiën heeft onderzocht de hierbij gevoegde sup-
pletoire bcgrooting van het Gereformeerde Minne- of Arme Oude Mannen-
en Vrouwenhuis alhier voor het jaar 1875, en daarop geene bedenkingen
hebbende heeft zij de eer u te raden die goed te keuren.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz.
'875.
N°. 316. Leiden, 11 September 1875.
De Commissie van Financiën geene bedenkingen hebbende op de in hare
handen ten fine van onderzoek gestelde rekening der inkomsten en uitgaven
van de Plaatselijke Schoolcommissie over 1874, heeft de eer u te raden
die goed te keuren, in ontvangst ad f 100, in uitgaaf ad 152.45, alzoo
opleverende een nadeelig slot van 52.45, hetgeen in de eerstvolgende
rekening in uitgaaf zal worden geleden.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiënenz.
N°. 31®.
Aan den Edel-Achtbaren Baad der gemeente Leiden.
Edel-Achtbare Heeren
Geven met verschuldigden eerbied te kennen ondergeteekenden, allen agenten
van policie 3de en 4de klasse alhier.
Dat zij uit de discussiën bij de begrooting van het vorige jaar, toen de
agenten van policie der 2de klasse verhooging hunner jaarwedde vroegen en
verkregen hebben, vernamen dat er eenige leden van UEdel-Achtbaren ge
negen waren de bezoldiging der policie-agenten in het algemeen met tien
percent te verhoogenhetwelk evenwel is afgestuit doordien er andere
Edel-Achtbare leden tegen waren om reden de anderen niet gevraagd hadden.
Dat zij zich dientengevolge heden tot UEdel-Achtbaren wendenmet het
eerbiedig verzoek het UEdel-Achtbaren moge behagen hunne jaarwedden te
verhoogen.
Redenen die hun daartoe nopen zijn:
1°. Het groote verschil dat er tusschen hen en de 2de klasse bestaat,
daar die 550, die der 3de klasse f 440, en die der 4de klasse ƒ400 is,
zijnde dus tusschen de 2de en de 3de klasse een verschil van 110, ter
wijl dat tussohen de andere klassen maar 40 of 50 is.
2°. Dat zij voor het meerendeel belast zijn met groote gezinnen en het
vooral in hunne betrekking zoo noodig is van ieder onafhankelijk te blij
ven, en dat zij hunnen moeitevollen werkkring nacht op nacbt zoowel als
bij dag moeten waarnemen.
Dat zij hopen dat dit hun verzoek gunstig door UEdel-Achtbaren zal wor
den geadviseerd en daardoor in het zeer weinige avancement dat er is een
weinig vergoeding mogen vinden.
Leiden, 4 Augustus 1875. 'tWelk doende,
H. Vbrgunst.
N°. 330.
Aan den Baad der Gemeente Leiden.
Geven met verschuldigden eerbied te kennen Frank Johan Pieter Aenmey,
Willem Landzaat en Gerardus de Groot, Inspecteurs van Policie te Leiden.
Dat ofschoon adressanten in verband met de moeijelijkheden welke een
academiestad voor de policie oplevert niet een van de gemakkelijkste posten
bekleedenzij zich evenwel met vlijt aan hunne betrekking wijden, zoowel
bij dag als nacht, en geene opofferingen van welken aard ook hun te groot zijn.
Dat zij van hun tractement ƒ800 'sjaars met hunne gezinnen raoeijelijk
zoodanig kunnen bestaan als in overeenstemming met hunne ambtsbetrekking
wenschelijk is, op grond waarvan zij bij deze de vrijheid nemen zich tot
UEdel-Achtbaren te wenden met eerbiedig verzoek, dat UEdel-Achtbaren
mogen besluiten de jaarwedde van adressanten zoodanig te verhoogen, als
UEdel-Achtbaren zullen goedvinden te bepalenwelk verzoek zij met te meer
vrijmoedigheid durven doen Jaar de tractementen in andere ja zelfs kleinere
gemeenten het hunne overtreft, terwijl volgens hun bescheiden meening het
tegenwoordig door hen genotene tractement (hoewel zij erkennen moeten
dat deze in den tegenwoordigen tijd niet te hoog gesalarieerd zijn) met dat
van de agenten van policie 1ste klasse, die eene bezoldiging ad f' 600 ge
nieten, in vergelijking der posten slechts een klein verschil oplevert.
Leiden, Augustus 1875. Het welk doende,
F. J. P. Aenmey.
Landzaat.
G. De Groot.
N°. 331.. Leiden, 9 September 1875.
Aan uwe vergadering is medegedeeld dat door het college van de Gede
puteerde Staten is ingezonden een door den kerkeraad der Nederduitsch
hervormde gemeente alhier aan Z. M. den Koning ingediend adres betrekking
hebbende tot de rangschikking van het H. G. of Arme Wees- en Kinderhuis
op de lijst der instellingen van weldadigheid onder lilt. a van art. 2 der
Armenwet, waaromtrent Gedeputeerde Staten wenschen dat uwe vergadering
worde gehoord.
In bedoeld adres, hetwelk met de bijlagen in de leeskamer ter inzage van
de leden is gedeponeerdroept de kerkeraad de tusschenkomst in van Z. M.
den Koning ter vereffening van het geschil over de rangschikking bovenver
meld tusschen het gemeentebestuur van Leiden en de Nederduitsch hervormde
35