HANDELINGEN VAN DU GESEENTERAAD VAN LEIDEN. 27. JLNGER09IEN STERREN, ter inzage van de leden nedergelegd. Februari» 304.07j Maart 382.11 April 533.10 nu Mei 536.05 N'. 180. Leiden26 Juli 1875. Hel is de Commissie van Financiën uit de nadere inlichtingen door Bur gemeester en Wethouders gegeven in hun rapport van 22 Juli jl. gebleken, dat de belooning van den concierge van het museum van schilderijen en oudheden in de Lakenhal tot dusverre is betaald uit den post: «Onderhoud cn aankoop van voorwerpen van waarde enz." waarvoor op de begrooting ook van dit loopende jaar f 700.staat uitgetrokken. Blijkbaar is men dus te kort gekomen door de f 300.voor den con cierge benoodigd en voor buitengewone onkostenwaarop niet was gerekend en waarvoor niet in tijdsde noodige aanvrage is geschied. Mede willende werken tot regeling van deze aangelegenheid kan de Com missie van Financiën zich roet het voorstel vereenigen om den concierge door den Baad te doen bendemenop eene bezoldiging door Burgemeester en Wethouders bij hun rapport aangegeven. Tevens adviseert zij om daar voor eene som van f 300.voor bet loopende jaar beschikbaar te stellen, dezelve te vinden uit den post voor Onvoorziene Uitgaven en ten dien einde den aangeboden staat van at- en overschrijving goed te keuren. Ten slotte uit zij den wensch, dat de post van f 700.naast die van f 300.niet bij volgende begrootingen zal worden voorgedragenmaar door eene gepaste zuinigheid tot kleiner bedrag zal worden uitgetrokken. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz. N°. 181. Leiden, 23 Juli 1875. De Commissie van Financiën heeft de eer uwe vergadering te adviseeren tot goedkeuring van den staat van af- en overschrijving, groot f 3000, op de begrooting der gemeente, dienst 1875, ten einde de kosten te vol doen der verbouwing van de lokalen der Bank van Leening, overeenkom stig de voordracht van Burgemeester en Wethouders. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiënenz. N". 182. Leiden, 23 Juli 1875. De Commissie van Financiën heeft geene bedenkingen tegen de voordracht van Burgemeester en Wethouders tot af- en overschrijving eener som van f 800 op de begrooting der gemeente, dienst 1875, ten behoeve der be strating van het terrein tusschen de Oostdwarsgracht en het Huigstraatje en heeft alzoo de eer tot goedkeuring van den betrekkelijken staat te adviseeren. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz. N°. 183. Leiden, 22 Juli 1875. De Commissie van Financiën heeft de rekening der inkomsten en uitga ven van het Nederlandsch Israëlietisch Armbestuur alhier over 1874, onder zocht en daarop geene bedenkingen gevonden. Zij heelt de eer u te raden die goed te keuren, in ontvangst ad /1276.43s, in uitgaaf ad f 1276.43s, alzoo sluitende quite. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz. N°. 184. Leiden, 24 Juli 1875. Ter vervulling van twee vacatures van hulponderwijzer of hulponderwijze res op eene jaarwedde van 550 aan de openbare lagere school n°. 1 voor onvermogenden alhier, hebben wij in overleg met den betrokken hoofdon derwijzer en den districts schoolopziener de beide volgende drietallen opge maakt, die wij de eer hebben uwe vergadering aan te bieden, met verzoek daaruit tot de benoemingen over te gaan, als: Eerste drietal 1°. Marinus Antonie Biekart te Zwolle; 2°. Mej. C. J. Van Waesberge te Rijnsaterwoude en ter aanvulling: 3°. Wilhelmus Theodorus Smits te Hilversum; en tweede drietal: 1°. Mej. C. J. Van Waesberge te Rijnsaterwoude en ter aanvulling: 2°. Wilhelmus Theodorus Smits te Hilversum en 3°. Gerardus Bernardus Lalleman te Moordrecht. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. N®. 185. Leiden, 31 Juli 1875. Ten vervolge op onze vorige rapporten, laatstelijk van 1 Maart jl. (Han delingen n°. 37), hebben wij de eer aan uwe vergadering hiernevens over te leggen een verslag van den Gemeente-architect aangaande de ruiming en het herstellen van riolengelegen onder de openbare stratenwaarvoor ƒ5000 op de begrooting is uitgetrokken. Uit dat verslag blijkt dat de toegestane gelden niet voldoende zullen zijn om op de gewone wijze gedu rende het geheele jaar geregeld voort te werkenterwijl de Commissie van Fabricage blijkens haar mede hierbij gevoegd rapport een bedrag van ƒ2500 te dien einde noodig oordeelt. In de gegeven omstandigheden achten wij het inderdaad in het belang der gemeente dat ook gedurende het laatste gedeelte van dit jaar met het herstellen en ruimen der bedoelde riolen worde voortgegaan en dat de thans gebruikt wordende werkliedenbetzij allen hetzij een gedeelte van henin dienst worden gehouden, cn dat alzoo voor het dienstjaar 1875 de gevraagde gelden worden beschikbaar gestelddie anders gedurende de volgende jaren zouden moeten worden besteed. Wij stellen uwe vergadering mitsdien voor om den post Onderhoud van pompen en riolen met /25G0 te verhoogen, te vinden door afschrijving van den post Aanvoer van duinwater, te welken einde de betrekkelijke staat van af- en overschrijving ter vaststelling wordt aangeboden. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en- Wethouders, enz. 1875. Leiden, 14 Juli 1875. De Gemeente-architect heeft ons bij het hiernevens gevoegd rapport een uitvoerig verslag gedaan van het gebruik der f 5000voor dit jaar toege staan tot het ruimen van riolen onder eigen beheer, waaruit blijkt boevele riolen sedert den aanvang van dit jaar zijn geruimd en hersteld, maar ook hoevele er nog zijn die op ruiming en herstelling wachten. De bovenge noemde 5000 zal dus met het einde der volgende maand zijn uitgeput; waartegen een bedrag van ongeveer 500 zal worden verkregen voor den verkoop van de bij ruiming verzamelde faecale stollen tegen 50 cents de stère of kubiekmeter. De Commissie van Fabricage behoeft niet te betoogenwelk onbereken baar nut voor de openbare reinheid en gezondheid die ruiming heeft te weeg gebracht en welken invloed zij heeft uitgeoefend op den toestand der waterputtenzoodat zij niet aarzelt om het voorstel te doendat alsnog tot het einde dezes jaars eene som van /2500 tot hetzelfde einde wordt beschik baar gesteldte vinden uit het ruim bedrag van de voor aanvoer van drink water toegestane gelden, waarvan ongeveer /4000 niet zal worden gebruikt, uithoofde het toezicht op het verstrekken van duinwater de hoeveelheid reizen tot den aanvoer zeer heeft doen verminderen. Aan HH. Burgemeester De Commissie van Fabricage, enz. en Wethouders. Leiden, 26 Juni 1875. De Gemeente-architect heeft de eer uwe aandacht te vestigen, op den staat van art. 82, der loopende begrooting, betredende het ruimen van riolen onder eigen beheer, hetwelk over de vijf eerste maanden dezes jaars eene uitgaaf heeft gevorderd van 3677.66'zoodat bij den aanvang dezer maand slechts een bedrag van /'1322.33| beschikbaar bleef. Deze uitgaaf heeft bestaan in arbeidsloon over de maand Januari a f 312.50 2067.88£ Aan metselsteen 1093.65 k kalk, tras en cement474.221 schuitenhuur enz41.95" 3677.66y Saldo 1322.33* Volgens de begrooting beschikbaar bedragf 5000. Tot toelichting van deze betrekkelijk aanzienlijke uitgaaf over het ge noemde tijdperkin verband tot de som bij de begrooting toegestaanmoge de navolgende korte opsomming strekken van de werken die verricht zijn geworden. Zij bestonden vooreerst in voortzetting van hetgeen bij het einde des voorgaanden jaars begonnen of onderhanden was geblevenwaartoe vooral behoorden de Zuidrundersteeg, de Koddesteeg en de Gortestraat. Met de laatste straat stond in verband de Geerestraat en Klikstraat, alwaar het noodzakelijke tot ruiming zoo mogelijk nog grooter dan elders was. Even zeer kon de Kaarsemakersstraat geen langer uitstel lijden en werd ook de Bolwerkstraat geheel gereinigd. Zoodra doenlijk werd overgegaanom het in December gestaakte werk in de Vestestraat, te beginnen bij de Kerksteeg in de richting naar de Groenesteeg te vervolgendat evenwel wederom spoe dig door aandrang tot hulp op andere plaatsen gestaakt moest worden. Daartoe behoorden het almede vroeger gestaakte ruimen der St. Jorissteeg, van de Moriaansteeg en dc Michelstraatvoorts van een tot dus verre on bekend riool, beginnende bij een huis genaamd letter A op de Haarlem merstraat, dat met vele krommingen door de Brandewijnsteeg heengaande, in de Dolhuisgrachtbij de Mare, uitstort. Ondertusschen bleek het maken van een uitstortingsmonding noodig op de Aalmarkt van een rioolaf komstig van eenige huizen op de Breêstraat, benevens van het ledigen eener groote vergaarbak op de Varkenmarkt, het vernieuwen van een riool in de Molensteeg ten gevolge van gasontploffing en het wegnemen van gevaarlijke invallen bij de hoofdriolen o. m. der Hooglandsche kerkgracht. Gedurende deze hoofdwerken moest op onderscheidene plaatsen tijdelijke hulp worden verleend, zooals bij invalgaten in de Scheistraat, de Mosterd- steeg, de Langekamp, de Nieuwstraat, de Heerensteeg, de Oost-Volmolen- steeg, de Kraaierstraatde Paradijssteeg, op de Achtergracht bij de Smids- steeg, in de Sliksteeg bij het Noordeinde, in de Daalderspoort op het Levendaal en op vele andere plaatsen alwaar de werken van kleineren aard waren. Bij dit alles werd dezelfde, vroeger reeds meermalen geschetste toestand aangetroffen, van niet alleen geheel door zand en privaatstof stijf gevulde hoofdriolen en daaruit volgende verstopte privaatspruitenmaar bovendien van ingevallen cf vergaan metselwerkwaarvan het vernieuwen de kosten van arbeidsloon en materialen aanmerkelijk verhoogde. Tevens eenmaal be gonnen zijnde was, ondanks het sterk inkorten van de beschikbare gelden, eene staking, na tijdelijke hulp niet altijd mogelijk en bracht de noodzake lijkheid mede, om de ploeg van acht werklieden in de drie laatste maanden te verdubbelen. Toch kon aan de zich dagelijks vermenigvuldigende aanvragen tot ontrui ming op verre na niet worden voldaan en was het evenmin mogelijk om de eenmaal aangevangen hoofdwerken geregeld te voltooien. Alleen de eerste Haverstraat, de Gortestraat, de Geerenstraat en Klikstraat, de Kaarsenma kersstraat, de Koddesteeg en St. Jorissteeg, benevens de Zuidrundersteeg en Paradijssteeg werden dit jaar geheel gereinigd en de riolen met hunne zij takken naar behoefte hersteld of vernieuwd. De verdere werken in de Gorte- 29

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1875 | | pagina 1