HAWNKIH TAB DIN &EIEEÏTEMAII YAH LEIDEN.
21.
Kitting van Donderdag 37 Mei 1S<5,
qropend 's namiddays te 2 uren.
Voorzitter; de lieer Burgemeester Dr. W. C. Van den Brandeler.
Te behandelen onderwerpen:
1". Benoeming van twee onderwijzers aan de Kweekschool. (103)
2°. Idem van een onderwijzer 2"« klasse aan de school n". 2 voor minver
mogenden. (!04)
3". Idem van eene hulponderwijzeres aan de meisjesschool der 2de klasse. (105)
4°. Snppletoire staat van begrooting, dienst 1874. (Reiskosten van militie-
plichtigen.) (101)
5°. Voordracht tot nadere regeling van de jaarwedden der ambtenaren ter
Secretarie, met staat van af- en overschrijving. (102 en 110)
0°. Suppletoire staat van begrooting, dienst 1874. (Aan- en verbouw van
schoollokalen.) (106 en 110)
7°. Verzoek van E. J. Ü'Haene, betrekkelijk de afscheiding van zijne
woning aan de gedempte Cellebroersgracht. (107)
8». Voordracht tot aan- en verkoop van inschrijving op het Grootboek.
(108 en 110)
9". Slaat van af- en overschrijving op de begrooling, dienst 1874, ad
5386.03%. (109 en 121)
10". Idem ad ƒ94.25. (111 en 122)
11°. Voordracht tol aanvulling der verordening op de bezoldiging van het
onderwijzend personeel op de openbare lagere scholen en lot verhoo
ging van de jaarwedden van eeuige hulponderwijzers en hulponderwij
zeressen. (56, 64 en P2)
12°. Rekening van het Evangelisch Luth. Wees. en Oudeliedenhuis, dienst
1874 (113)
13". Suppletoire staat van bcgrooting en staat van af- en overschrijving,
dienst 1874, van het H. G. of Arme Wees- en Kinderhuis. (114)
14". Verzoek van 5Ir. II. Obreen om alschrijving van plaatselijke directe be
lasting, dienst 1874, voor Mevrouw Tydeman. (115)
15'. Idem als voren van J. C. Rodbard. (116)
16". Voordracht betrekkelijk de inrichting van den grond hij de voormahge
Uoogewoerdspoort tot bouwterrein. (88 en 120)
17°. Verzoek van J. Van Mannekus om een stoep te leggen. (117)
18°. Idem van F. G. van Riel betrekkelijk de afbraak van het Commissaris
huisje aan het Utrechtsche veer. (U8)
19». Idem van J. Van Tongeren om een riool te leggen aan het Levendaal.
(92 en 124)
20». Idem van A. J. Rijshouwer onder Zoeterwoude, betrekkelijk de ver
breeding der sloot voor zijne woning en de wegneming van hoornen. 123)
21". Voordracht betrekkelijk de verevening der schade geleden door de Bank
van Leening tengevolge van de bedriegelijke handelingen van den ont
slagen onderkassier. (119 en (25)
22°. Rekening der Bank van Leening, over 1874. (89)
Tegenwoordig de heeren Verster, Du RieuLe PooleSeelig, Suringar,
Hartevelt, Stoffels, Buys, Van Hettinga Tromp, Van Heukelom, Van
Outeren Van ItersonKrantz, Van Wensen, De Frem^ry, LezwijnJuta,
DercksenGoudsmit, Cook en Van den Brandeler.
De heer Eigeman gaf kennis verhinderd te zijn de vergadering bij te
wonen.
De aanteekeningen van het verhandelde in de zitting van Donderdag
13 Mei worden gelezen en goedgekeurd.
De Voorzitter deelt mede:
1°. Dispositie van de Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, dd. 18/21
Mei n°. 55/3houdende goedkeuring van de raadsbesluiten van 13 Mei, tot
wijziging der begrooting van 1875 in verband met de vermindering van het
kapitaal der gemeente in de Bank van Leening.
2°. Missive van M. J. IJzerman, tot aanneming van de betrekking van
leeraar aan de gemeenteinstellingen voor hooger en middelbaar onderwijs.
Deze missive is van den volgenden inhoud
'Numansdorp, 20 Mei 1875.
'Edel-Achtbare Heeren
Met genoegen heb ik tijding van mijn benoeming tot leeraar aan de in
richtingen voor hooger en middelbaar onderwijs der gemeente Leiden verno
men. In 't begin der volgende maand hoop ik die betrekking te aanvaarden.
U dankzeggende voor 't in mij gestelde vertrouwendat ik mij steeds
hoop waardig te maken, heb ik de eer met verschuldigde hoogachting te zijn
Edel-Acbtbare Heeren
Uw dienstv. dienaar,
M. J. IJzerman.
Aan den Edel-Achtbaren Raad der gemeente Leiden."
3°. Missive van Commissarissen der Bank van Leeninghoudende mede-
deeling van den rooster van aftreding der Commissarissen.
Deze missive luidt als volgt:
«Leiden, 24 Mei 1875.
Wij hebben de eer uwe vergadering bij deze mede te deelendat volgens
den opgemaakten rooster, ter voldoening aan bet bepaalde in het reglement
van de bank, de aftreding van Commissarissen, belast met het toezicht op
het beheer der bank van leening, zal plaats hebben als volgt:
Met den lsten Juli 1875, de heer Mr. J. T. Buys.
1876, C. Cock.
1877 H. W. F. Bakker.
De Commissie van toezicht op het beheer der bank van leeoing:
De Voorzitter, J. T. Buys.
De Controleur fd. S"., W. De Jongh.
Aan den Raad der Gemeente Leiden."
Deze stukken worden voor kennisgeving aangenomen.
1875.
De Voorzitter legt vervolgens over:
1®. Adres van W. Werst, om ecne toelage wegens de opheffing zijner
betrekking bij de bank van leening.
Overeenkomstig de voordracht wordt besloten dit te stellen in handen van
Burgemeester en Wethouders en van de Commissie van Financiën.
2®. Idem van E. M. Von Baumhauer en andere bewoners der gedempte
Cellebroersgracht, om daaraan den naam te geven van Kaiserstraat.
3°. Idem van P. Van den Ent, om ontslag als onderwijzer 1ste klasse,
aan de jongensschool 2de klasse.
4°. Idem van G. Aalbertsbergom continuatie als stadsheelkundige.
5®. Idem van J. Christiaanse c. s.om een riool te doen leggen in de
Mirakelsteeg.
Overeenkomstig de voordracht wordt besloten deze adressen te stellen in
handen van Burgemeester en Wethouders.
De Voorzitter deelt nog mede dat, ingevolge raadsbesluit van 4 Juni 1863,
volgens den roosterde Commissie bij de loting voor de schutterij dit jaar
zal zijn samengesteld uit de leden Mrs. Buys en Tromp, terwijl de leden
Mrs. Suringar en Le Poole de Commissie van onderzoek bij de schutterij
zullen uitmaken.
Aan de orde is:
I. Benoeming van twee onderwijzers aan de kweekschool.
(Zie Handd. 18, n®. 103.)
De heeren Seelig, Van Outeren en Dercksen worden door den Voorzitter
uilgenoodigd met hem het bureau van stemopneming uit te maken.
In de eerste plaats wordt benoemd J. Wuyster met algemeene stemmen.
Er was l blanco-briefje.
Voordat men tot de benoeming van den anderen onderwijzer overgaatzegt
De heer Van Heukelom. Alvorens wij tot de stemming overgaan neem
ik de vrijheid op te merken, dat de heer W. Haanstra hoofdonderwijzer is
in het huis van militaire detentie. Hij is alzoo rijks-ambtenaar en als zoo
danig meen ik dat hij verplicht is al zijn tijd beschikbaar te houden voor
de betrekking waarin hij geplaatst is. Ik geloof dus dat er zwarigheid be
staat hem tot onderwijzer aan de kweekschool te benoemen.
De Voorzitter. Er bestaat geen bezwaar, dat de heer Haanstra ook tot on
derwijzer aan de kweekschool worde benoemd alwaar het onderwijs op andere
uren zal gegeven worden.
De heer Van Heukelom. Htt kan toch niet worden ontkend, dat de
heer Haanstra elk oogenblik kan geroepen worden om zijne betrekking in
de militaire gevangenis te vervullen. Ik geloof dus dat het bezwaarlijk gaan
zal de beide betrekkingen door één persoon te doen bekleeden.
De Voorzitter. Als het blijken mocht dat hij zijne betrekking niet kan
vervullen dan zal hij moeten bedanken.
De heer Goudsmit. Het schijnt mij toe dat deze discussie mei kuius loei
is. Wij hebben thans alleen te vragen, of de man geschikt is voor de be
trekking, waarvoor hij thans wordt voorgesteld. Mocht het blijken, dat by
zijne andere werkzaamheden niet naar behooren zal kunnen waarnemen, dan
is dit de zaak van hendie er boven hem gesteld zijn.
De heer Van Heukelom. Ik geloof dat het beter is, dat dergelijke
moeilijkheden die zich in het vervolg kunnen voordoen worden voorkomen,
en daarom ware het beter dat men dezen candidaat voor deze betrekking
niet had voorgedragen.
De Voorzitter. Ik doe opmerken dat de schoolopziener en de directeur
der kweekschool de voordracht hebben gedaan, waarmede Burgemeester en
Wethouders zich hebben vereenigd. Meent de heer Van Heukelom een
voorstel te moeten doen
De heer Van Heukelom. Het is mijn voornemen geenszins eenig Voor
stel te doen. Ik wilde alleen deze zaak aan de aandacht van de heeren
onderwerpen en op de moeielijkheden wijzen, die uit eene gelijktijdige ver
vulling der beide betrekkingen, naar mijne meening, kunnen voortvloeien.
Hierna wordt tot de benoeming overgegaanwaarvan de uitslag isdat
W. Haanstra met 13 stemmen benoemd wordt. Er wordt 1 slem uitgebracht
op J. S. De Groot en 6 briefjes zijn in blanco.
II. Benoeming van een onderwijzer 2de klasse aan de school n°. 2 voor
minvermogenden.
(Zie Handd. 18, n®. 104.)
Wordt benoemd J. S. De Groot, met 18 stemmen; 2 briefjes zijn in
blanco.
De heer Cock komt ter vergadering.
III. Benoeming van eene hulponderwijzeres aan de meisjesschool der
2de klasse.
(Zie Handd. 18 n°. 105.)
Wordt benoemd mej. A. A. Van Rhijn, met 17 stemmen; mej' B. A.
Greeve verkrijgt 1 stem, en 3 briefjes waren in blanco.
IV. Suppletoire staat van begrooting, dienst 1874, reiskosten van militie-
plichtigen.
(Zie Handd. 18, n°. 101.)
Wordt aangenomen met algemeene stemmen.
22