toelage de genotene belooning in het geheel te blijven uitkeeren; zij vreest dat de exceptie, door ons voorgesteld, dan ook later als regel zal worden toegetalen. Ik geloof dat die vrees niet behoeft te bestaan; wanneer de uilzon dering, zooals in dezen, wel geformuleerd is, zal integendeel de exceptie den regel bevestigen. De aanleiding die nu bestaat tot afwijking, 46-jarige dienst, zonder tractementsverhooging in de laatste 37 jaren, zal meer dan waarschijnlijk wel nimmer meer voorkomen; ik geloof dus dat het bezwaar van de Commissie niet behoeft te wegen en ons voorstel inderdaad billijk is. De beer Büys. Wil de Raadovereenkomstig het voorstel van Burge meester en Wethouders, eene schadeloosstelling geven van ƒ250, het zal mij voor den betrokken persoon zeer aangenaam zijn. Maar de Commissie van Financiën kon niet anders doen dan zij gedaan heelt. Als wachtgeld het volle tractement toe te leggen gaat niet aanen is in strijd met de regelen tot nog toe gevolgdook tegenover den afgetreden kassier van de Bank van Leening, wien een wachtgeld van ongeveer 2/3 van zijn vroeger tractement is toegekend. Men beroept zich op de omstandigheiddat de heer Montagne in tal van jaren geene verhooging vau tractement heeft gekregen als ambtenaar ter secretarie; maar dat is de vraag niet. Is dat tractement te laag, dat men het dan verhooge, maar dat kan geen reden zijn om hier, waar wij enkel te doen hebben met verzoek om vergoeding der schade door de opgeheven betrekking bij de Bank van Leening veroor zaakt, anders te beschikken dan onzerzijds werd voorgesteld. Maar, zooals ik zegwil de Raad voor den heer Montagne eene gunstige uitzondering maken ik heb er vrede mee. De heer Goudsmit. Het zal ook mij zeer aangenaam zijnindien de Baad ten aanzien van den heer Montagne zulk eene gunstige beschikking neemtmaar toch moet ik voor de gevolgen waarschuwenwanneer men zulk een voorbeeld stelt en allicht een volgenden keer zich weder op dat antecedent zal beroepen. Er is hier geen sprake van bloote schadeloosstelling. Toen de heer Montagne de betrekking bekleedde, moest hij er voor werken. Blijft hij nu het volle genot behouden van de daaraan verbonden belooning, dan zal hij er niet voor behoeven te werken maar den tijd dien hij aan de bank van leening wijdde, nu aan andere werkzaamheden kunnen besteden. Hier is dus geen schadeloosstellingmaar winst. Neenwij moeten een be ginsel gezond toepassen; doen wij het niet, wij gaan al meer en meer van den weg af. Uit de eene afwijking vloeit eene andere voort en zoo doende wordt regel uitzondering en uitzondering regel. De heer Dercksen. Ik ben het in principe met de twee laatste spre kers, de heeren Buys en Goudsmit, eens, maar meen desalniettemin te mogen opmerken dat hunne beschouwingen veel van hare kracht verhezen, wanneer men nagaat dat de heer Montagne in meer dan eene betrekking dezelfde gemeente diende, dat de duur der werkzaamheden niet bepaald zijnde voor eenig gemeente-ambtenaar, al bun beschikbare tijd kan geacht worden aan de gemeente te behooren en te allen tijde hunne werkzaamheid kan werden gevorderd. En nu moge ook ik meer vrede gehad hebben met eene verhooging van tractement van den secretarie-ambtenaar met 100 en eene schadeloosstelling van 150 's jaars voor het verlies van de be trekking als amanuensis der Stads Bank van Leening, het zal mij niet beletten voor de personeele toelage van 250 te stemmen, nu die eenmaal is voorgesteld, 't Spreekt toch van zelf dat de meer beschikbaar geworden tijd des ambteuaars, die twee betrekkingen waarnam, thans aan zijne en kele betrekking, dat wil al weder zeggen aan de gemeente, zal ten goede komen en deze verplicht is dit te erkennen en te beloonen. De heer Goudsmit. Als de Raad van meening is dat de ambtenaar in zijne andere betrekking niet genoegzaam gesalarieerd is, welnu, men ver hooge zijn tractement, maar men geve hem niet een pensioen tot het vol ledig bedrag van het tractementdat hij in eene vorige thans afgeschafte betrekking genoot. Men kan inderdaad mild zijn, waar men slechts uit de kas der gemeente heeft te putten. Men kan wellicht daardoor populariteit verwerven. Maar of eene zoodanige vrijgevigheid is in het ware belang der gemeente meen ik te moeten betwijfelen. De heer Hartevelt. Ik moet blijven vasthoudenmijnheer de Voor zitter, aan hetgeen de Commissie van Financiën gezegd heeft, dat het wachtgeld niet meer mag bedragen dan 2/3 van het genoten honorarium. Door den heer Dercksen is een geheel andere quaestie geopperdmaar omtrent eene regeling als hij wenscht is ons geen voorstel gedaan. Als men ons gevraagd had het tractement van den heer Montagne te verhoogen en hem bovendien als gewezen amanuensis van de Bank van Leening een wachtgeld van 2/3 van het tractementdoor hem als zoodanig genoten toe te staan dan ware de zaak te overwegen geweestofschoon het op dit oogenblik moeielijk te zeggen is, wat daarvan het resultaat zoude geweest zijn. Voor den persoon zeg ik mede, dat bet mij aangenaam zijn zoude, indien hij zijne volle wedde mocht blijven behoudenmaar ik acht het niet goed voor de toekomst een dergelijk besluit te nemen. Komt later eene soortgelijke vraag voor, dan zal men wijzen op het dan bestaande antecedent, en het zoude niet de eerste maal zijn dat antecedenten bij vele leden van den Baad vrij wat waarde hebben. De Voobzitteb. Zou het werkelijk zulk een gevaarlijk precedent zijnP Ik kan dit niet inzien. Burgemeester en Wethouders wenschen hem de ƒ250 uit te keeren als personeele toelage. Dit kan dus geen precedent daar stellen. Bovendien de som van 150, die de Commissie van Financiën voorstelt, maakt niet het 2/3 van de genoten wedde uit. De heer van Itebson. Ik zal vóór het voorstel der Commissie van Financiën stemmen dewijl ik van oordeel ben dat wij ons houden moeten aan den eenmaal aangenomen regel om als pensioen of wachtgeld niet meer toe te kennen dan 2/3 van het oorpronkelijk tractement. Is het salaris dat de heer Montagne als ambtenaar ter secretarie geniet niet hoog genoeg en wordt de verhooging hiervan voorgesteld dan zal ik er mij niet tegen verzetten. De heer Dercksen. Ik ben daar straks begonnen met te zeggen dat ook ik het geprefereerd zou hebben indien het voorstel ware gedaan het tractement van den heer Montagne als ambtenaar ter secretarie te verhoogen, en afzonderlijk zijn wachtgeld als gewezen amanuensis der Bank van Leening te regelen. Maar nu komt het voorstel der Commissie van Financiën hierop neder, het tractement van 1850, dat die heer genoot als ambtenaar bij twee gemeente-instellingen, te verlagen met ƒ100. Ik herhaal dus: als ambtenaar der gemeente diende hij haar in verschillende betrekkingen. Nu een dier betrekkingen vervallen is zal hij denzelfden tijd, dien hij vroeger aan de Bank doorbracht, moeten besteden in zijne andere betrekking. Ik zie dus niet in dat een ambtenaardie nu meer werk zal te verrichten hebben ter secretarie, minder tractement moet ontvangen dan toen hij minder ter se cretarie en het overige in eene andere gemeente-betrekking werkte. De Voorzitter. Ik blijf van oordeel dat het bezwaar is opgelost door te spreken van eene personeele toelage. De heer Stoffels. N. a. van hetgeen de heer Dercksen daareven zeide moet ik nog opmerken dat de vergaderingen van Commissarissen van de Bank van Leening gewoonlijk des avonds plaats hadden en de amanuensis dus meestal des avonds werkzaam was. De beraadslagingen worden hierop gesloten. Het voorstel van de Commissie van Financiënin stemming gebracht wordt verworpen met 9 tegen 8 stemmen. Voor stemden: de heeren Du Rieu, Bijleveld, Cock, Buys, Juta, Goud smit Hartevelt en Van Iterson. Hierop wordt het voorstel van Burgemeester en Wethouders, om eene per soneele toelage van 250 te verleenen, aangenomen met 12 tegen 5 stemmen. Tegen stemden: de heeren Cock, Juta, Goudsmit, Hartevelt en Van Iterson. IV. Verzoek van Commissarissen der Studenten-Societeit Minerva, om eene stoep te leggen voor de nieuw gebouwde sociëteit op de Breestraat. (Zie Handd. 11, n°. 69.) Overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt het verzoek met algemeene stemmen toegestaan. V. Voordracht betrekkelijk eene opheffing van het beurtveer van Botter dam op Deventer enz. (Zie Handd. 11, n°. 70.) Wordt met algemeene stemmen aangenomen. VI. Suppletoire begrooting en staat van af- en overschrijving, dienst 1874, van het Evangelisch Lutbersch Wees- en Oudeliedenhuis. (Zie Handd. 11, n°. 71.) Wordt met algemeene stemmen goedgekeurd. VII. Suppletoire begrooting, dienst 1874, van het Werkhuis. (Zie Handd. 11, n°. 72.) Wordt met algemeene stemmen goedgekeurd. VIII. Voordracht tot onderhandsche verhuring van het huisje buiten de voormalige Wittepoort. (Zie Handd. 12, n". 74.) Wordt met algemeene stemmen aangenomen. IX. Suppletoire begrooting en staat van af- en overschrijving, dienst 1874 van het Nederlandscb Israëlietisch Armbestuur. (Zie Handd. 12, n°. 75.) Wordt met algemeene stemmen goedgekeurd. X. Staat van af- en overschrijving op de begrooting, dienst '874, van het Gereformeerd Minne- of Arme Oude Mannen en Vrouwenhuis. (Zie Handd. 12, n°. 76.) Wordt met algemeene stemmen goedgekeurd. XI. Rekening van de dienstdoende Schutterij over 1874. (Zie Handd. 12, n°. 77.) Wordt met algemeene stemmen goedgekeurd. XII. Verzoek van C. Spaandermanbetrekkelijk de demping van de sloot aan bet llaagsche trekpad. (Zie Handd. 12, n°. 78.) De Voorzitter. Ik zal thans voorlezing laten doen van het nader in gekomen adres van Spaanderman. Het luidt: «Aan den Gemeenteraad van Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen de ondergeteekende Corn. Spaandermandat hij uit de rapporten van Burgemeester en Wethouders en de Commissie van Fabricage, voorkomende in de Handelingen van den Ge meenteraad n°. 12, onder nommer 78, heeft gezien dat er bij die Commis- siën geen bezwaar bestaat tegen het door bem adressant gedaan verzoek tot demping der sloot vóór zijn perceel, mits zulks geschiede door hem en op zijne kosten terwijl hij bovendien voor het leggen van een duiker zou moeten betalen eene jaarlijksche recognitie ad ƒ1.50. Is de Commissie van Fabricage van oordeel dat die sloot eene afzichte lijke grep is geworden dan bevreemdt het adressant te meer dat de ver betering daarvan«omdat die kostbaar is", daar zou moeten geschieden door de bewoners, terwijl op andere punten terzelfder tijd vooral niet minder kostbare dempingen van grachtendie nog geen greppen waren en dus minder schadelijk voor de gezondheid, met inbegrip der rioleeringen, geheel op kosten der gemeente gedaan worden. Wat aangaat het maken van een in het te dempen gedeelte gemetseld kanaal, geeft adressant eerbiedig in overweging of het met de billijkheid strookt dat zulks door hem geschiede, terwijl het nut daarvan geheel komt aan de bewoners der bijgelegen pcrceelen en hij door het maken van eene afzonderlijke loozing de gemeente reeds ontheft van eene tamelijk kostbare zaak, die overal elders onder dusdanige omstandigheden van gemeentewege geschiedt, terwijl het zelfs adressant voorkomt de vrijheid te mogen nemen onder uwe aandacht te brengen, van de voorgestelde recognitie ad ƒ1.50 'sjaars, omdat het niet speciaal zijn belang is, maar geheel alléén voortvloeit uit een werk tot .bevordering der openbare gezondheiddie in zoo hooge mate terecht uwe belangstelling wekt, te mogen verschoond blijven.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1875 | | pagina 2