herstelden na gehoord te hebben het advies van den heer Boursse Wils
die van dit ongeval voor de toekomst van den man en zijne geschiktheid
voor het onderwijs niets duchtdaarbij in aanmerking genomen het gunstig
getuigenis omtrent Crama van den gewezen hoofdonderwijzer der school
den heer Van Dijk en de ingenomenheid van den district-schoolopziener
den heer De Goeje (die mij verzocht heeft UEd. dit mede te deelen) met
het voorstel om Crama tot verhooging voor te dragenben ik tot het
besluit gekomen UEd. beleefdelijk te verzoeken A. Crama onder de voor
gedragenen tot verhooging van tractement op te nemen.
De hoofdonderwijzer aan de openb. school
n°. 1 voor on vermogenden
Aan de Edel-Achtbare Heeren Burge- J. Wuyster.
meester en Wethouders der gemeente."
Dê Voorzitter. De vergadering zal gezien hebben dat de Commissie
van Financiën gemeend heeft het voorstel niet te moeten ondersteunen.
Burgemeester en Wethouders zijn er voornamelijk toe gekomen dit voorstel
te doendaar zij vreesdendatals tot den maatregel nu niet mocht wor
den besloten, het financieel bezwaar later nog grooter zou zijn. Men zou
nu met eene mindere som kunnen verkrijgenwat later met grootere opof
fering zou moeten geschieden.
De heer Buys. Het bezwaar der Commissie van Financiën is voor alles
een wettelijk bezwaar. Zij erkent, dat de regeling van de tractementen der
hulponderwijzers verandering behoeft, maar zij komt er tegen op, dat men
die verandering invoere, op eene wijze in strijd met de bestaande verorde
ning. De Raad is verplicht de door hem vastgestelde verordeningen of te
handhaven, of te wijzigen, maar hij kan niet instemmen met eene schik
king, welke tegen de regeling die bestaat en bestaan blijft, aandruischt.
De heer De Fremery. Als het besluit genomen wordt tot verhooging
der jaarweddenmoet noodwendig de verordening worden gewijzigdik heb
mij althans niet anders voorgesteldmaar geloofdatvóórdat de hoofdzaak
wordt beslist, het niet bepaald noodig is de wijziging te formuleeren. Op
dezelfde wijze is meermalen gehandeld. Het heeft althans niet in mijne
intentie gelegen om van de verordening af te wijken.
De Voorzitter. Men heeft zeer zeker geene andere bedoeling gehad
althans ik had geen andere, als vast te houden aan de verordening van
1872 en jaarlijks met den schoolopziener en de hoofdonderwijzers te over
wegen, of er termen zijn tot verhooging der jaarwedden. Maar het betreft
hier een exceptioneele maatregel en de omstandigheden hebben ons daar
toe gebracht.
De heer Buys. Het komt toch altijd daarop neêr, dat hier van de ver
ordening wordt afgeweken. Zegt men nu: de bestaande regeling is onvol
doende, laat men ze dan veranderen, maar in elk geval niet haar over
treden. De Raad is daartoe evenmin bevoegd als ieder ander.
De heer Goudsmit. Ik deel geheel het bezwaar van den heer Buys.
Een ieder zal wel overtuigd zijn van de noodzakelijkheid dier verhoogingen,
maar ik zie niet inwaarom dan ook niet in verband daarmede eene wijzi
ging der verordening zou kunnen plaats grijpen. Ik ben over het algemeen
tegen buitengewone maatregelen; zij hebben altijd iets revolutionairs. Maar
de zaak zelve houd ik voor onmisbaar.
De Voorzitter. Zoo wij thans de verordening wijzigen is het zeer goed
mogelijk, dat wij misschien in het volgende jaar andermaal zouden genood
zaakt zijn tot eene wijziging over te gaan.
De heer Goudsmit. Ik geloof nietdat dit een ernstig bezwaar kan
opleveren.
De conclusie van het afwijzend rapport der Commissie van Financiën
ahnu in hoofdelijke omvrage gebracht zijnde, wordt aangenomen met 16
tegen 6 stemmen.
Tegen stemden: de heeren De Fremery, Stoflels, Krantz, Lezwijn en de
Voorzitter.
De Voorzitter. Burgemeester en Wethouders zullen nu in eene vol
gende vergadering een nader voorstel indienen.
De heer Hartevelt. Ik kan mij met geen mogelijkheid met deze voor
dracht vereenigen. Men had immers in het laatst van October van het
vorig jaar bij de vaststelling der begrooting daarmede kunnen komen. Was
er toen geene noodzakelijkheid en is die, vier maanden daarna, plotseling
opgekomen? Waarlijk op deze wijze wordt de vaststelling der begrootiDg
een wassen neus.
De Voorzitter. Als men nagaat, dat in Augustus de begrooting moet
zijn ingediend, zoodat in Juli reeds de voordrachten daartoe betrekkelijk bij
Burgemeester en Wethouders inkomen, dan behoeft men zich waarlijk niet
te verwonderendat in Maart van het volgende jaar de toestand zóó veran
derd kan zijn dat eene wijziging dringend noodig wordt. Het is g<een tijds
verloop van drie maanden maar van bijna een jaar.
De heer Goudsmit. Het is volkomen waar, dat de toestand dringend
voorziening eischt, en men heeft dan ook maar de verschillende couranten
in te zien om zich te overtuigen, dat men, om aan hulponderwijzers te
komen, in de kleinste steden, ja zelfs in de dorpen, 600 a ƒ600 aan
biedt. De toestand is dan ook geheel veranderd.
VIII. Voordracht betrekkelijk de uitbreiding van het hulppersoneel aan
de school n°. 2 voor minvermogenden.
(Zie Handd. 9, h°. 58, en 10, n". 63.)
De Voorzitter. Burgemeester en Wethouders hebben getracht te ver
krijgen wat door de Commissie van Financiën wordt verlangd, informatiën
namelijk van de Plaatselijke Schoolcommissie. Wij hebben met spoed
meenen te moeten handelenomdat er periculum in mora is. Het antwoord
wordt nog ingewacht. Wij zouden nu wel de oproeping van sollicitanten
kunnen uitstellenmaar inmiddels moet er toch eene verplaatsing van leer
lingen geschieden.
De heer Buys. Jk geloof dat in het tweede punt, de verplaatsing van
een deel der leerlingen van deze school naar de bovenlokalen van het voor
malig Nosocomium, juist het meeste bezwaar ligt. De Commissie van Finan
ciën heeft daarover geen oordeelmaar meende dat men dergelijke zaak
niet moest beslissen zonder het advies te hebben ingewonnen van de Plaat
selijke Schoolcommissie. Toen zij haar rapport opmaaktewas het haar
nog niet bekenddat er omtrent de doelmatigheid dier verplaatsing verschil
van meening bestondmaar dit is nu eene reden te meer om niet te beslis
sen zonder dat de Plaatselijke Schoolcommissie gehoord is.
De Voorzitter. Dan zal ook een groot getal kinderen niet kunnen opge
nomen wordendie reeds zijn ingeschreven.
De heer Goudsmit. Juist, daarom ook ondersteun ik de meening van
den heer Buys. Ik heb eenige dagen geleden deze en gene gesproken
en er schijnt, naar hetgeen ik uit die gesprekken heb kunnen opmaken,
wel eenig bezwaar te bestaan tegen die verplaatsing. Maar wij kunnen
daarover nu nog niet oordeelen. Zooals ik zeger schijnt eenig bezwaar
te bestaan. Ik meeD bovendiendat de hoofdonderwijzer niet over deze
zaak is gehoord.
De Voorzitter. Dé hoofdonderwijzer is wel degelijk hierop gehoord.
De heer Goudsmit. Toen ik hem gesproken hebwas hij nog niet
gehoord. Maar in ieder geval schijnen er bezwaren te bestaan.
De heer De Fremery. De lijst van inschrijving kon overeenkomstig
het bepaalde bij de verordening niet eerder worden vastgesteldeerst nu is
geblekendat er ongeveer 40 kinderen niet kunnen geplaatst worden. Om
al die ouders te leur te stellendoor hunne kinderen terug te zendenzou
toch inderdaad niet billijk en gewenscht zijn. Mij dunkt, dat tijdelijke
plaatsing in de lokalen van het voormalige Nosocomium toch geen bezwaar
kan opleveren. Het bezwaar van den hoofdonderwijzer is althans geheel
weggenomendoor een geschikt benedenlokaal aan te wijzen met een afzon
derlijken toegang; het onderwijs op de tusschenschool zal er dus niet door
lijden, en in ieder geval geldt het hierbij slechts een tijdelijke maatregel.
De heer Goudsmit. Als het slechts een tijdelijke maatregel is, heb ik
er geen bedenkingen tegen.
De Voorzitter. Het was ook mijne bedoeling de zaak als een tijdelijken
maatregel te behandelen. In dien zin wordt dan ook het voorstel geformu
leerd omtrent het tweede punt; de Schoolcommissie zal dan inmiddels haar
antwoord hebben ingezonden.
De voordracht wordt vervolgens aangenomen met 20 stemmen tegen 1
die van den heer Hartevelt.
IX. Voordracht betrekkelijk de inrichting van een nieuw zuiverhnis ten
behoeve van de stedelijke gasfabriek.
(Zie Handd. 10n°. 61.)
De Voorzitter. De Commissie van Financiën is het in principe eens
met de voordracht, met uitzondering alleen van punt 4, waaromtrent
de heer De Fremery bereid is nadere inlichtingen te verstrekken.
De heer De Fremery. Commissarissen van de gasfabriek waardeeren zeer
de gunstige rapporten die over hun voorstel zijn uitgebracht. Zij verheugen
zich daarover, omdat de voorgestelde verbeteringen noodig en nuttig zijn en
deze ook indirect zullen kunnen leiden tot eene prijsvermindering van het gas.
Aan het bezwaar van de Commissie van Financiën om de meerdere winst te
onttrekken aan den dienst, kan gereedelijk worden tegemoetgekomen, wan
neer in plaats van de verkregen winstzooals door ons is voorgesteldnu
ƒ6000 meer beschikbaar wordt gesteld van het in 1873 verstrekte bedrijf-
kapitaal. Commissarissen stellen dus voorom in plaats van de aangevraagde
ƒ20000, nu hoogstens 26000 beschikbaar te stellen; op deze wijze zal het
doel evenzeer worden bereikt en kan er zeer spoedig tot de aanbesteding van
het werk worden overgegaan. Wat de bedenking van de Commissie van Finan
ciën aangaat, omtrent ons voorstel tot overbrenging van de beschikbare winst
over 1874, zij het mij vergund te verwijzen naar het advies door haar uit
gebracht in Mei 1872, waarbij zij aanraadt om de meerdere winst, dan waarop
bij de begrooting van 1871 is gerekend, te bestemmen tot aanvulling van
het reservefonds. Dit advies is door den Raad goedgekeurd en dat besluit
gaf aanleiding tot de voordraoht die nu zoo sterk wordt afgekeurd; dit alleen,
zoo noodig, tot rechtvaardiging van ons voorstel.
De heer Krantz. Ik heb alleen de bedenking, dat voor eene zaak van
nog al belangrijken omvang als deze aan de leden van den Raad zoo weinig
tijd gegeven is om er kennis van te nemen. Het betreft toch een uitgaaf
van ƒ45000; alzoo geene kleinigheid. Het rapport der Commissie van de
gasfabriek is geteekend 24 Maart en daarbij is gevoegd een afwijkend voor
stel van de Commissie van Financiën, en deze zijn heden reeds in behande
ling, zoodat zeer weinig tijd tot onderzoek gelaten is.
De heer De Fremery. Naar de inlichtingen van den directeur is de
commissie overtuigddat er geen dag te verliezen iswil men behoorlijk
gereed zijn met 1° September. Verschillende overwegingen en daarna de
buitengewone drukte van dit jaar hebben den architect verhinderd eerder
met zijne bestekken gereed te zijn. De commissie is steeds gezind
alle mogelijke inlichtingen te geven; maar toch is het de vraag, of wel
alles in détail hier kan worden bediscussieerd; ik geloof niet dat dit gewenscht
en zonder vertraging van de goede en tijdige oplevering van het voorge
nomen werk mogelijk zoude zijn.
De heer Dercksen. Alvorens mijne stem uit te brengenwensch ik te
herinneren aan eene toezegging door den heer De Fremery, in de vergade
ring van 29 December des vorigen jaars, gedaantijdens de behandeling
van het concept-reglement op het gasverbruik. Nadat door u, mijnheer de
Voorzitter, een voorstel tot verlaging der gasprijzen, als ontijdig, ontraden
werddeelde die geachte Wethouder mede, dat na afloop der aanbesteding
in Maart of Aprilzoodanig voorstel van de zijde der Commissie mocht
worden te gemoet gezien. Mag ik nu vragen of die aanbesteding heeft
plaats gehad, of er gunstige resultaten zijn verkregen; of die ten bate der
verbruikers zullen komen, dan wel, of het thans zoo noodig blijkende zuiver-
huismet daartoe behoorende werkeneen beletsel zal zijn voor de vervulling
dier belofte? Waarlijk de handelwijze der Commissie doet mij dikwijls den
ken aan de uitdrukking in zeker kaartspel gebruikelijk, aan het: 'Jamais
a Vhombre"hier te vertalen «Nooit ten voordeele der gasverbruikersIs
dit onjuist? Men oordeele. In 1871 stel ik verlaging van prijs voor, en
op eenmaal worden bijv. steenkolen bovenmatig duur. In December 1874 is
het oogenblik der verlaging nog niet gekomen. In April 1875 blijkt het,