van het Gemeentebestuur van Katwijk gunstig gevolg te geven en geven aan uwe vergadering mitsdien in overweging: aan het Gemeentebestuur van Katwijk te kennen te geven, dat de Raad bereid is deel te nemen aan de ter zake te sluiten geldleening, en zulks voor een bedrag vau ƒ5000. De betrekkelijke teekeningen zijn in de leeskamer ter inzage van de leden gedeponeerd. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. N°. 56. Leiden, 22 Maart 1875. De hoofdonderwijzers en hoofdonderwijzeressen hebben bij het hiernevens overgelegd schrijven, met den inhoud waarvan de schoolopziener zich blijkens het mede hierbij gevoegd rapport kan vereenigen, voorgesteld om de jaar wedden van de daarbij vermelde hulponderwijzers en hulponderwijzeressen tot het maximum, zijnde ƒ550, te verboogen. De herhaalde vacatures bij het onderwijzend personeelwaardoor een geregelde gang van zaken bij het onderwijs zoozeer wordt benadeeld en het zich steeds voordoend gebrek aan geschikte sollicitanten bij vaceerende betrekkingen makenook naar het ons voorkomtde toepassing van den voorgestelden maatregel gebiedend noodzakelijkzoodat wij gaarne uwe vergadering in overweging geven om de in het rapport vermelde jaarwedden tot op het maximum te verhoogen. Alleen achten wij het minder noodig om de verhooging reeds met 1 April a. s. te doen ingaan zooals door de hoofdonderwijzers wordt voorgesteld maar schijnt het ons voldoende om daarmede eerst met *1 Juli een aanvang te maken, waartoe wij de vrijheid nemen te adviseeren. Het totaal bedrag der voorgedragen verhoogingen bedraagt ƒ1750 per jaar, zoodat, bij aan neming van het voorstel, de uitgaven over 1875 inet een som van ƒ875 zullen worden vermeerderd, welke vermeerdering vermoedelijk zal kunnen worden bestreden uit het op de begrooting voor dit jaar voor de jaarwedden van het onderwijzend personeel toegestaan bedrag. De verhooging der uit gaven zal in het volgend jaar uit den aard der zaak minder bedragen omdat, ook wanneer het thans aanhangig voorstel niet ware ingediendeen groot 8antal van de betrokken' hulponderwijzers en hulponderwijzeressen bij het opmaken der begrooting voor 1876 voor eene verhooging van jaarwedde in aanmerking zoude hebben moeten komen. Met vertrouwen op eene gunstige beslissing in het belang van het onder wijs wordt alzoo deze voordracht in uwe overweging aanbevolen. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Leiden, 13 Maart 1875. Het zal uwe aandacht niet zijn ontgaan, dat in vele gemeenten van ons vaderland de wedden der hulponderwijzers belangrijk verhoogd zijn, zoo zelfs, dat in enkele het minimum het in deze gemeente gestelde maximum overtreft of er mede gelijk staat. Het komt ons daarom wenschelijk voor intijds maatregelen te nemen om te voorkomen, dat die hulponderwijzers en hulponderwijzeressen, welke aan onze openbare scholen verbonden zijn en van wie wij wenschendat zij dit blijvenons verlatenomdat zij elders eene voordeeliger plaats kunnen vinden. Wij verzoeken u om deze reden den Gemeenteraad voor te stellen aan de hieronder te noemen hulponderwijzers en hulponderwijzeressen het maximum der wedde, zijnde ƒ650, toe te kennen, ingaande 1° April ek. Het financieel nadeel, aan dezen maatregel voor de gemeente verbonden, is niet zoo groot, als het cijfer der verhooging aanwijst. Immers, het wordt hoe langer zoo onwaarschijnlijker, dat ter vervulling der vacatures zich sollicitanten,wij zullen nog niet eens spreken van geschikte sollicitanten, voor minder dan f550 zullen aanbieden, zoodat het geval zich kan voor doen dat een zeer geschikt hulponderwijzer vertrekt om elders te verdienen wat (fe gemeente, door den nood gedrongen, aan zijn minder geschikten opvolger betalen zal. En al zijn beiden even geschikt, dan blijft het nog wenschelijk, de eindelooze mutatiën, waaronder de scholen noodwendig lij den te beperken. Wij veroorloven ons de opmerking, dat, ingeval ons voorstel wordt aan genomen, de Verordening geene wijziging behoeft te ondergaan; want, zoodra de omstandigheden het gedoogengeschiedt de aanstelling weder op het minimum. Ten*slotte laten wij de namen volgen van de hulponderwijzers en hulp onderwijzeressen met het bedrag der voorgestelde verhooging. N°. I voor onvermogenden J. J. Werst100 N°. 2 voor onvermogenden J. D. T. Blote 50 J. A. P. Pruyn 100 N°. 1 voor minvermogenden G. W. Buising 100 P. De Jong100 A. Waasdorp100 N°. 2 voor minvermogenden A. A. Van Rijn 100 M. Koopal100 N. Van der Walle 100 S. Kat100 Voorbereidend uitgebreid lager onderwijs G. A. Van der Heyde 50 J. G. Boon100 School 2de klasse voor jongens J. W. Segaar50 C. Goedeljee100 School 2da klasse voor meisjes J. .J. Peltenburg 100 School l,ta klasse voor jongens H. W. Bosman 50 G. J. Van de Poll 100 E. J. Van Sonsbeek 100 School l,ta klasse voor meisjes H. Westdijk50 H. A. P. Montagne 100 De hoofdonderwijzers en hoofdonderwijzeressen van de openbare scholen, J. P. Lancel, J. A. Van Dijk, A. Van der Harst, M. Jesse, J. D. Van Wijk, G. Jafikse, N. Brouwer, J. Wuyster, S. Winkler. Aari Heeren Burgemeester en Wethouders der gemeente Leiden. Leiden, 18 Maart 1875. Onder terugzending van de missive der hoofdonderwijzers en hoofdonder wijzeressen heb ik de eer u te berichtendat het daarin bevatte voorstel met mijn medeweten en mijne, goedkeuring is gedaanen dat dit niet ge schied is, dan nadat de noodzakelijkheid van den voorgeslagen maatregel overtuigend is gebleken. Weshalve ik adviseer dat het voorstel worde aan genomen. De districts-schoolopziener, Aan heeren Burgemeester en M. J. Db Goeje. Wethouders van Leiden. N°. 57. Leiden, 22 Maart 1875. Onder referte aan onze rapporten aangaande vroegere verzoeken van dezelfde, strekking als het hierbij overgelegde van den archivaris der gemeentel Jhr. W. I. C. Rammelman Ëlsevier, geven wij uwe vergadering in over weging den adressant wederom in zijne betrekking te continueeren voor den tijd van 2 jaren ingaande l Mei e. k. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Aan den Raad der gemeente Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied, te kennen Jhr. W. I. C. Rammelman Elsevierdat de tijd van zijne tweejarige benoeming als archivaris dezer gemeente weldra zal verstreken zijn, hij gaarne in deze betrekking wenschte gecontinueerd te worden. 't Welk doende Leiden, 20 Maart 1875. Jhr. W. I. C. Rammelman Elsevier. N°. 58. Leiden 22 Maart 1875. Het aantal leerlingen op de school n°. 2 voor minvermogenden zal, blij kens de onlangs plaats gehad hebbende inschrijving van nieuwe leerlingen, na de Paaschvacantie ruim 650 bedragen, ten gevolge waarvan wederom eene uitbreiding van het hulppersoneel aan die school is noodig geworden. Wij hebben daarom in eene op heden met den schoolopziener en den hoofdonderwijzer gehouden conferentie besloten u voor te stellen om tot de aanstelling van een onderwijzer der 2de klasse aan genoemde school te be sluiten waartoe wij te meer vrijheid vindennu wij steeds alleen in de uiterste noodzakelijheid eene uitbreiding van hulppersoneel hebben aangevraagd. Mocht onverhoopt het aantal leerlingen in het vervolg wederom afnemen, dan zal ook uit den aard der zaak eene vermindering van het hulppersoneel worden aangevraagd. Dat zulks evenwel het geval zal wezen is niet waarschijnlijk. Integendeel is te verwachten dat de aanwas der schoolbevolking in de eerste tijden althans zal blijven toenemen, vooral met het oog op de ten vorigen jare vastgestelde wettelijke bepalingen op den arbeid der fabriekskinderen waardoor wordt te weeg gebracht dat de kinderen gedurende langeren tijd dan vroeger de school bezoeken. Behalve in aanvulling van hulppersoneel moet verder ten gevolge van de vermeerdering van het aantal leerlingen op meergemelde school, voorzien worden in localiteit. Het schoollokaal op de Marendorpsche Achtergracht namelijk zal na de Paaschvacantie geen voldoende ruimte bevatten om alle leerlingen behoorlijk te plaatsen en voor een 30 a 40-tal zal alsdan eene andere localiteit moeten worden aangewezen. Zonder eenig bezwaar kan daarin op uitnemende wijze worden voorzien door een gedeelte der leerlingen over te plaatsen naar een of meer der bovenlokalen in het voormalig Nosocomium op de Oude Vest, welke, gelijk uwe vergadering bekend is, tot schoollokaal zijn ingericht en tot dusverre niet alle worden gebruikt. Met dit plan kunnen zoowel de schoolopziener als de hoofdonderwijzer zich in allen deele vereenigen. Wij stellen alsnu aan uwe vergadering voor: 1°. te besluiten dat het hulppersoneel aan de school n°. 2 voor minvermogenden zal worden ver meerderd met een onderwijzer der 2de klasse, aan te stellen op eene jaar wedde van 600; 2°. ons college, voor zooveel noodig, te machtigen om een gedeelte der leerlingen van voormelde school tijdelijk over te plaatsen naar de bovenlokalen van het voormalig Nosocomium op de Oude Vest. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. N®. 59. Leiden, 22 Maart 1875. Ter vervulling der betrekking van onderwijzer 2de klasse aan de openbare school n°. 1 voor onvermogenden, jaarwedde ƒ600, openvallende door het verleend eervol ontslag aan P. M. Heymans, hebben wij de eer u bij deze eene voordracht aan te biedendoor ons in overleg met den hoofdonder wijzer dier school en den districtsschoolopziener opgemaakt, ten einde daaruit door u eene benoeming worde gedaanals 1°. Theodoor Wilhelm Belterman hulponderwijzer aan de school n°. 2 voor minvermogenden alhier, 2". Jacob Mast, onderwijzer 2de klasse aan die school3°. A. Serné Bz.te Haarlem. Wij voegen hierbij de opmerking dat n°. 2 en 3 alléén op de voordracht zijn geplaatst om, ter voldoening aan de letterlijke bepaling der wet, het drietal vol te maken. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. C. DRABBE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1875 | | pagina 2