N°. 35. LeiJen, 27 Februari 1875. In de raadszitting van 21 Januari jl. werd overeenkomstig onze voordracht van den 12den te voreri (zie n°. .5 der Handelingen) besloten den voorge nomen verkoop van de voormalige stads kweekerij uit te stellenin afwachtiug van de onderhandelingen met Z. E. den Minister van Oorlog aangaande eene verhuring van een gedeelte van bedoeld terreinterwijl in dezelfde zitting o. a. werd medegedeeld dat het plan bestond om nabij de kazerne woningen voor gehuwde militairen te doen bouwen zoodra daartoe gelden kunnen worden beschikbaar gesteld. De heer Minister voornoemd heelt ons daarna te kennen gegeven dat Z. E. bereid was het gevraagd terrein te huren voor een bedrag van ƒ250 per jaar voor onbepaalden tijd, met het recht tot aankoop zoodra daartoe de noodige gelden kunnen worden beschikbaar gesteld. Wij zijn met de Commissie van Fabricage, wier rapport hierbij wordt overgelegdvari oordeel dat er alleszins termen bestaan om aan het ver langen van den Minister te voldoen en alzoo de op de schetsteekening aangeduide perceelen B en C buiten den verkoop te houden. Wij geven uwo vergadering mitsdien wat dit punt betreftin overweging ons college te machtigen de noodige huurovereenkomst met het rijk aan te gaan waarbij wordt bepaald dat aan dien grond geene bestemming worde gegeven dan in gemeen overleg tusscben het Kijk en Burgemeester en Wet houders en dat voor Rijks rekening aansluiting plaats hebbe bij eventueele invoering van het Liernurstelsel ol van eenig ander algemeen voor de gemeente aangenomen reinigingsstelsel, terwijl bij eventueele aanvrage tot aankoop een nader voorstel aangaande den koopprijs enz. zal worden ingediend. Onder verwijzing naar de overige betrekkelijke rapporten (nos. 274 en 294 der Handelingen van 1874) stellen wij verder voor ons te machtigen om over te gaan tot den openbare» verkoop van het op de schetsteekening aangeduide terrein A onder de voorwaarden vermeld in ons rapport van 12 Januari jl. (n°. 5 der Handelingen) sub litt. af, en ter voldoening aan art. 230 der gemeentewet alvorens te verklaren dat het gedeelte ge meentegrond gelegen aan de gedamde Vestgracht groot ongeveer 200 centiaren, bij het kadaster bekend onder sectie B ongenummerd en een gedeelte der Singelgracht ter grootte van ongeveer 630 centiaren, bij het kadaster bekend onder sectie A, n°. 530, niet meer voor den openbaren dienst bestemd zijn. Eindelijk geven wij u naar aanleiding van het door den heer C. Van den Berg ingediend adres (zie n°. 293 der Handelingen van 1S74) waarbij deze verzoekt te mogen onderhandelen met het gemeentebestuur omtrent den afstand van bedoelden gemeentegrond tegen betaling, adressant te verwijzen naar de te houden openbare verkooping. Het in het slot van dat adres bedoeld pleintje tusschen de Veststraat en den tuinmuur van het huis bewoond door den heer Wiggers van Kerchem, behoort niet onder het te verkoopen terreinzoodat de toegang tot de Veststraat niet zal worden belemmerd. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethoudersenz. N. 3G. Leiden, 2 Maart 187 5. Ter voorziening- in de vacature van bulponderwijzeres aan de openbare school voor meer uitgebreid lager onderwijs der 1ste klasse, voor meisjes, op eene jaarwedde van ƒ500, ontstaan door de bevordering van mejuflvrouw Van Goor den Oosterlingb tot onderwijzeres der 2de klasse, hebben wij de eer u bij deze een drietal aan te bieden door ons in overleg met de hoofd onderwijzeres der betrokken school en den districts-schoolopziener opgemaakt, met verzoek om tot de benoeming over te gaan, als: 1°. Geertruida Diederika Mechteld Van 'tHaaff, 2°. Hester Van der Vliet, 3°. Barbara Antoinetta Greeve, allen binnen deze gemeente werkzaam. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. C. DRABBE. i

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1875 | | pagina 4