INGEKOMEN STEKKEN, ter inzage van de leden nedergelegd. De liner Goudsmit. Ik meende dat de gemeentewet vorderde dat men niet minder dan drie maanden ergens moest wonen om belastingschuldig te zijn. De heer Buys. De gemeentewet schrijft alleen voor, dat men bij tijde lijk verblijf niet belastingschuldig is, maar algemeen wordt de uitlegging gevolgd dat, wanneer men ergens duurzaam zijn verblijf vestigt, men ook belastingschuldig is voor den tijd dien men in de gemeente doorbrengt al ,zij het dan ook minder dan drie maanden. Het voorstel tot afwijzing van het verzoek wordt met algemeene stemmen aangenomen. XI. Voordracht betrekkelijk de afsluiting van de Moer Anna steeg. (Zie Handd. 4 n°. 20.) De gevraagde machtigingom die steeg af te sluitenwordt met alge meene stemmen toegestaan. XII. Verzoek van Dr. J. C. Drabbe, om wederom te worden belast met de uitgifte^ der Handelingen van den Gemeenteraad. (Zie Handd. 4, n°. 21.) De voordracht wordt zonder beraadslaging tnet algemeene stemmen aan genomen. XIII. Voordracht van C, C. Stegerhoekom in het genot te worden gesteld van eene toelage als Directeur der rijschoolbenevens het adres van eeuige studentenhoudende ondersteuning van dat verzoek. (Zie Handd. 4, ii°. 22 en 5, n". 31.) De Voorzitter. Het blijkt uit de gewisselde stukken dat de Commissie van Financiën zich niet vereenigen kan met liet voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan den pikeur eene toelage van ƒ800 te verleeneu. De heer Krantz. Ik zal liet voorstel van Burgemeester en Wethouder-5 gaarne ondersteunen. Ik acht het behoud van de rijschool niet alleen in het belang van. de burgers der academiemaar ook voor de overige inge zetenen dezer gemeente van veel waardeen zou het niet wenschelijk oor- deelen datzoo wij deze toelage weigerdende rijschool werd opgeheven hetgeen daarvan het gevolg kon zijn. De Voorzitter. Ik ben het geheel met den vorigen spreker eens, dat liet behoud van de rijschool niet alleen wenschelijk is voor de academie maar ook voor de burgerij. Het komt mij voor dat van gemeentewege eene toelage VRn 800 alleszins gerechtvaardigd is. Leiden heeft zooveel te danken aan de hoogeschool dat zij dit geringe offer wel brengen mag. Ik houd mij overtuigd dat, zoo de toelage mocht vervallen, de studenten de rijschool wel zullen instandhouden uit eigen middelenmaar dan zal het gevolg daarvan zijn dat de burgerij van bet gebruikmaken der rijschool zal uitge sloten zijn. De heer Goudsmit. Ik maet mij tegen de inwilliging van liet verzoek verklaren. Terecht heelt de Voorzitter gezegd, dat zoo de studenten willen rijdenzij zich wel zelf zullen weten te helpen. Eene rijschool is eene geheel andere zaak dan een schouwburgwaar men door het verleenen van eenige toelage het algemeen nut, zeker het algemeen genoegen, kan bevor deren. Alle ingezetenen kunnen daarvan voor eenige weinige stuivers gebruik maken. Maar de rijschool is, men vergeve mij de uitdrukking, eene aris tocratische inrichting ten behoeve van enkele weinigen. Die rijden wil mag rijdenmaar moet het dan ook zelf betalen. Zoo liet eene waarheid ware dat door het ondersteunen van eene rijschool het belang der geheele gemeente wordt bevorderddan moesten wij nog een stap verder gaan en stadsslallen aanleggen en stadspaarden aanschaffen, opdat allen, die zich dat genoegen willen verschaffen, daarvan gebruik maken. Ik voor mij meen dat wij dezen last niet op de schouders der burgerij mogen leggen. Zoolang de overleden directeur zijne betrekking waarnam, wilde men om den persoon in deze zaak geen verandering brengen, maar nu de man is overleden moet dit subsidie naar mijne overtuiging ook ophouden. De lieer Krantz. De rijschool is eene inrichting tot bevordering der physique ontwikkeling, die wel voornamelijk door meer gegoeden wordt bezocht, maar die ik niettemin wensch te ondersteunen. Hët aantal dat er gebruik van maakt is niet groot, maar liet kun toenemen. Het paard rijden toch is een uitmuntend middel tot bevordering der gezondheid, üe gelijkstelling met het gebruik vaa gewone rij- of voertuigen is niet juist; er bestaan daarvoor verschillende stalhouderijen die in de behoefte voorzien kunnen, maar het oprichten eener rijschool zal niet licht door particulieren ondernomen worden. De heer Verster. Ik" heb met genoegen gezien, dat bet verzoek van den directeur der rijschool en het daarbij gevoegd adresayan een groot aantal studenten onzer hoogeschool bij Burgemeester en Weihouders eene krachtige ondersteuning hebben gevonden en hoewel ik de daarvan geheel afwijkende zienswijze van den heer Goudsmit eerbiedig, zoo moet ik evenwel verklaren dat ik mij met zijne wijze van bestrijding niet kan vereenigen. Niets toch is gemakkelijker dan om eene zaak, door minder juist gekozpn voorbeelden, bespottelijk te maken. Ik heb veel sympathie voor de rijschool die hier ter stede bestaat, en die als het ware eene traditionele instelling is geworden. Immers voor de meesten onzer zal het terugdenken aan vroegere jaren ook de aangename herinneringen aan die rijschool verbonden ver levendigen. Het zoude mij derhalve leed doen wanneer het subsidie aan die instelling werd onttrokken, overtuigd als ik ben dat zij zonder die bijdrage niet kan blijven bestaan. Nu zegt men wel, dat, wanneer de gemeente bet subsidie intrektalsdan het rijk daarin zal voorziendoch ik betwijfel zeer of daarop wel met zekerheid mag worden gerekend. Bijzon der aangenaam zoude het mij zijn wanneer door deze vergadering een besluit werd genomenwaardoor het subsidie aan de manege verzekerd bleefen zulks voornamelijk in bet belang der studenten, die hier in ons midden dien leeftijd doorbrengen, waarvan een dichter der oudheid zoo eigenaardig heeft gezegdijaudet equis In omvraag gebracht, wordt het voorstel van de Commissie van Financiën, tot afwijzing van het gedane verzoek, verworpen met 11 tegen 7 steramen. Voor stemden: de heeren Van Iterson Buys, Juta, Lezwijn, Hartevelt, Goudsmit en Van Outeren. Daarna wordt het voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot inwil liging van het verzoek, aangenomen met II tegen 7 stemmen. Tegen stemden dezelfde heeren die voor de afwijzing gestemd hebben. XIV. Voordracht betrekkelijk den aankoop van gaskronen voor de gehoorzaal. (Zie Handd. 5 n°. 26 en 6 n°. 32.) De heer Du Kieu. In het algemeen lacht mij de voorgestelde aankoop van deze kronen wel toe. Maar ik acht mij toch verplicht eene aanmer king te maken op de samenstelling van die kronen. Het moet namelijk naar mijne overtuiging blijken, dat die kronen een geheel stel uitmaken, en dat is ten opzichte der middenkroon liet geval niet. Wanneer daarin nu nog verandering kan komen, dan ben ik er zeer voor, niettegenstaande ik het nog al bezwarend achtdat er 300 voor branches moet betaald worden. üe Voorzitter. Den vorigen spreker kan ik mededeelen, dat bet voor nemen bestaat om de middenkroon op dezelfde wijze in te richten als de overige. üe heer Du Rieu. Dan doet het mij genoegen, dat ik dit punt hier ter sprake heb gebrachten da:i zal ik mij gaarne met het voorstel vereenigen. Het voorstel wordt hierop met algemeene stemmen aangenomen. XV. Suppletoire staat van begrooting van de dienstdoende schutterij voor het jaar 1875. (Zie Handd. 5 n°. 27.) Wordt met algemeene stemmen aangenomen. Niets meer aan de orde van den dag zijnde, wordt de vergadering ge sloten. N°, 32. Leiden, 19 Februari 1875. De Commissie van Financiën beeft de eer u te berichten dat zij zich vereenigt met het voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot aankoop van de gaskronendie bij gelegenheid van de jongste Academische feesten in de Stads-Gelioorzaal gebruikt zijn weshalve zij do vrijheid neemt u to raden dienovereenkomstig te besluiten en den daarbij overgelegden staat van af- en overschrijving vast te stellen. Aan den Gemeenteraad, De Commissie van Financiën, enz. N°. 33. Leiden, 25 Februari 1875. Bij deze hebben wij de eer u over te leggen een adres van J. J. L. Bruinier, thans wonende te 's Gravenbage, daarbij verzoekende om hem, behalve de reeds toegestane afschrijving over 7 maanden, nog restitutie te verleenen over de maand Mei 1874. Aangezien adressant evenwel den 4en Mei 1874 is afgeschreven naar 's Gravenhage, zoo vermeenen wij dat bedoeld verzoek niet voor eene gun stige beschikking vatbaar is, en nemen de vrijheid u te raden, het mitsdien te wijzen van de hand. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Leiden, 26 Februari 1875. De Commissie van Financiën neemt de vrijheid, ten opzichte van het adres van J. J. L. Bruinier om restitutie van plaatselijke directe belasting, u te verwijzen naar het rapport van heeren Burgemeester en Wethouders, en u miisdieu te raden afwijzend op bedoeld verzoek te beschikken. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz. N°. 34. Leiden 25 Februari 1875. In overleg met de betrokken school-autoriteitenhebben wij de eer u bij deze de navolgende voorstellen te doen: 1°. om den hulponderwijzer Simon Kat van de school n°. 2 voor minver mogenden over te plaatsen naar de school n°. 1 voor minvermogenden met behoud zijner jaarwedde van f 450; om over te gaan tot eene benoeming uit ieder der bieronder vermelde voordrachten, opgemaakt voor de betrekking van a. hulponderwijzer aan de school voor meer uitgebreid lager onderwijs der le klasse, voor jongens, op eene jaarwedde van ƒ500, openge vallen door het verleend eervol ontslag aan J, Brouwer, 1°. Cornelis Van der Waals, te 's Gravenhage, 2°. Jan Willem Van Gelderen, te Oud-Beierland, 3°. Dirk Jan Van Dalfsente Zwolle; b. twaalfden hulponderwijzer aan de school n°. 1 voor minvermogen den, op eene jaarwedde van ƒ500, ingevolge raadsbesluit van 29 December 1874, 1°. Dirk Jan Van Dalfsen, te Zwolle, 2°. Jan Willem Van Gelderen, te Oud-Beierland, 3°. Cornelis Van der Waals, te 's Gravenhageen c. een hulponderwijzer aan de school n°. 2 voor minvermogendenop eene jaarwedde van 500, ten gevolge der overplaatsing van S. Kat 1°. Jan Willem Van Gelderen, te Oud-Beierland, 2°. Cornelis Van der Waals, te 's Gravenhage, 3°. Dirk Jan Van Dalfsen, te Zwolle. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1875 | | pagina 3