INGEKOMEN STEKKEN ter inzage van de leden nedergelegd. IX. Verzoek van J. Leopold Hz.om ontslag als leeraar aan de gemeente instellingen voor booger en middelbaar onderwijs. (Zie Handd. 1 n°. 8.) De Voorzitter. Van den heer Leopold is bij Burgemeester en Wethou ders nog eene missive ingekomendie ik gemeend heb ter kennis van den Baad te moeten brengen. Zij luidt "Leiden, 15 Januari 1875. Edel-aohtbare Heeren! Ingevolge eene mededeelingdie ik onlangs bij monde van den Edel- achtbaren Heer Burgemeester de eer had te vernemenen die mij deed ver staandat mij het gevraagde ontslag waarschijnlijk niet vóór 1 April e. k. zou worden gegevenneem ik de vrijheid u te berichtendat ik andermaal eene dringende en oflicieele uitnoodiging uit Amersfoort heb ontvangentoch zoo spoedig mogelijk over te komen, aangezien mijne infunctietreding daar ter plaatse eene volstrekte behoefte is. Mochten er bezwaren tegen mijn vertrek op 1 Februari e. k. bestaan zoo hoop en vertrouw ik, dat er niets onbillijks in mijn verzoek mag ge vonden worden, tegen 'tmidden van Februari, uiterlijk tegen 1 Maarte.k., mijn ontslag te erlangen. Ik heb de eer te zijn Edel-achtb. Heeren, Uw Dw. Dienaar J. Leopold Hz." 'Hierop is van de gecombineerde commissie het volgend advies ontvangen: "Leiden, 20 Januari 1875. In antwoord op uwe missive van den 18den dezer en onder terugzending van het daarbij in onze handen gestelde stuk, hebben wij de eer u te be richten, dat wij in het nadere verzoek van den heer Leopold geen reden gevonden hebben op onze meening terug te komenen u alzoo in over weging geven de door u aan den Baad gedane voordracht te handhaven. Namens de vereenigde Commissie van toezicht op de scholen van hooger en middelbaar onderwijs alhier v. d. Bbandeler Voorzitter. H. J. Hamaker, Secretaris. Aan Heeren Burgemeester en Wethouders van Leiden." De Voorzitter. Ik stel voor, overeenkomstig het voorstel van Burge meester en Wethouders, den heer Leopold tegen 1 April, of wel zooveel vroeger als zijn opvolger in functie zal tredeneervol ontslag te verleenen. In dien zin wordt bij acclamatie besloten. Niets meer aan de orde van den dag zijnde, wordt de vergadering ge sloten. N°. 9. Leiden, 19 Januari 1876. De Commissie van Financiën heeft de èer uwe vergadering te berichten, dat zij zich vereenigt met de voordracht van Burgemeestér en Wethouders, tot uitbreiding van het hulppersoneel aan de meisjesschool le klasse, en mitsdien tot goedkeuring van die voordracht te adviseeren. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz. N». ia. Leiden, 25 Januari 1875. Wij hebben de eer aan uwe vergadering mede te deelen dat op heden door ons in het openbaar is aanbesteed1°. het vervangen der dubbele ophaalbrug op de Oude Vest, in de richting van de Mare, genaamd Oude Marepoortsbrug door eene ijzeren draaibrug voor dubbel spoor met trottoirs j 2°. het vernieuwen der dubbele ophaalbrug over den Bijn, bij het Leider- dorpsche hekin ijzerconstructieen dat voor beide werken de minste in schrijvers zijn de heeren D. A. Schretlen Comp. alhier, van het eerst genoemd werk voor ƒ24990 en van het andere voor 5600 terwijl op de begrooting voor dit jaar respectievelijk is toegestaan ƒ22500 en 5500. Op grond van de overschrijding van de raming, hebben wij besloten de gunning acht dagen aan te houden, ten einde inmiddels de daarvoor ver- eischte machtiging van uwe vergadering te erlangen, tot het verleenen waarvan wij de vrijheid nemen te adviseeren. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. N°. 13. Leiden, 25 Januari 1875. Op het verzoek van den heer N. P. J. Woensdregt, om ontslag als onderwijzer 2de klasse aan de openbare school n°. 2 voor minvermogenden met ingang van 15 Februari aanstaande, hebben wij de eer uwe vergadering voor te stellen, overeenkomstig het advies van den betrokken hoofdonder wijzer het gevraagd ontslagvolgens de verordeningeervol te verleenen met ingang van 21 Februari aanstaande, daar er bezwaar bestaat, met het oog op het gebrek aan hulppersoneel, het ontslag reeds op den gevraagden datum te doen ingaan. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Aan den Edel Achtb. Gemeenteraad van Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennende ondergeteekende N. P. J. Woensdregt, onderwijzer 2de klasse aan de school voor minvermogenden n°. 2, verzoekt, uithoofde zijner benoeming tot 1ste hulponderwijzer aan het huis van militaire detentie, met ingang van den 15den Februari a. s. eèrvol ontslagen te worden uit zijne tegenwoordige betrekking. 't Welk doende, enz. Leiden, 21 Januari 1875. N. P. J. Woensdregt. Leiden, 23 Januari 1875. Edel Achtb. Hcerl Ter voldoening aan uwe apostille van gisterenn°. 141heb ik de eer u te berichten dat er bij mij geen bezwaar bestaat tegen het verleenen van een eervol ontslag aan den onderwijzer N. P. J. Woensdregt. Met het oog op het gebrek aan hulppersoneel, moet ik echter adviseeren dit ontslag niet te doen ingaan met 15 Februari, maar, overeenkomstig de verordenin gen, den 21 sten Februari, eene maand na den datum van het verzoek. De hoofdonderwijzer der openbare school n#. 2 voor minvermogenden, N. Brouwer. Den Edel Achtb. Heer Burgemeester van Leiden. N°. ÏO. Leiden, 19 Januari 1875. De Commissie van Financiën hééft geen bezwaar tegen de voordracht van Burgemeester en Wethoudersstrekkende tot het verleenen van pensioen aan J. Plu, tot een bedrag van ƒ200; en heeft alzoo de eer uwe verga dering voor te stellen, dienovereenkomstig te besluiten. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz. N". 11. Leiden, 18 Januari 1875. Tengevolge van onze oproeping van sollicitanten naar de betrekking van hoofdonderwijzeres aan de openbare school voor meer uitgebreid lager onder wijs der 2de klasse voor meisjes alhierhebben zich 20 aspiranten aange meld. Deze zijn allen tegen den 15den dezer maand uitgenoodigd tot deel neming aan een vergelijkend examen, waartoe evenwel slechts 16 zijn op gekomen. Van de opgekomene sollicitanten hebben wij er 9die bij het schriftelijk onderzoek de meeste punten hadden verkregen, opgeroepen tot een nader vergelijkend examen, dat den daarop volgenden dag practisch en mondeling heeft plaats gehad. Beide examens zijnten overstaan van ons college en van afgevaardigden der plaatselijke schoolcommissie, door den districts-schoolopziener of onder zijn opzicht afgenomen. Op grond van den uitslag van dat onderzoekhebben wijin overleg met den schoolopziener, eene voordracht van drie personen opgemaakt, die wij ons de eer geven u hierbij aan te bieden en waaruit wij u verzoeken wel eene keuze te willen doen, als: 1°. mej. Susanna Winkler, hulponder wijzeres te Gouda; 2". mej. Johanna Jacoba Van der Weyde, onderwijzeres 2de klasse alhier; en 3°. mej. Stevenette Hendrika Wilhelmina Van Goor den Oosterlingh, hulponderwijzeres alhier. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. C. DBABBE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1875 | | pagina 3