MDELIHGEI M IS GEREEOTEBJU]) VIS LE1DEH.
52.
Zitting van Donderdag 1 October 1874,
geopend 's namiddags te 2 uren.
Voorzitter: de heer Wethouder H. P. C. Stoffels.
Tegenwoordig de heeren Eigeman, Le Poole, Juta, Hartevelt, De Fre-
mery, Van Wensen, Krantz, Van Heukelom, DereksenCock, Du Rieu,
Veefkind, Verster, Bijleveld, Buys en Stoffels.
De heeren Suringar, Van Hettinga Tromp, Van Outeren en Van den
Brandeler gaven kennis verhinderd te zijn de vergadering bij te wonen.
De aanteekeningen van het verhandelde in de zitting van Donderdag 17
September 11. worden gelezen en goedgekeurd.
De Voorzitter legt over:
1°. Adres van Dr. A. Heynsius en andere ingezetenen, houdende aanbe
veling van het voorstel der Commissie van Fabricage in zake het Liernur-
stelsel.
Overeenkomstig de voordracht wordt besloten dit te behandelen bij het
voorstel van Burgemeester en Wethouders betreffende dat onderwerp.
2°. Adres van B. Bongers, pachter van den tol aan den Rijnsburgervliet,
verzoekende schadevergoeding.
3°: Adres van B. W. Wttewaall, om afschrijving van plaatselijke directe
belasting.
Overeenkomstig de voordracht wordt besloten deze adressen te stellen in
handen van Burgemeester en Wethouders en van de Commissie van Financiën.
4®. Voordracht voor de benoeming van eene onderwijzeres 2de klasse
aan de meisjesschool 2de klasse, bestaande uit: mej. A. M. Will, mej. C.
M. J. Schröter en mej. C. Van Hoorn.
Wordt besloten deze ter inzage van de leden in de leeskamer neder te
leggen.
De Voorzitter deelt nog mede dat berichten zijn ingekomen dat H. M. de
Koningin, HH. KK. HH. Prins Alexander en Prins Hendrik den 3den
October deze gemeente zullen bezoeken.
Wordt voor kennisgeving aangenomen.
Voorts deelt de Voorzitter nog mede dat van den heer J. W. Van Wie-
ringente Breukelen is ontvangen een turf, gevonden in 1574, benevens
aangehechte zilveren band en ketting, waaraan twee koperen muntstukjes
met het wapen der stad Leiden.
Overeenkomstig de voordracht wordt besloten dit aan te nemen ónder
dankbetuiging en te deponeeren in het Museum in de Lakenhal.
Aan de orde is
I. Benoeming van een hoofdonderwijzer aan de school n°. 1 voor on-
vermogenden.
(Zie Handd. 50, n°; 228.)
De heeren Le Poole, Van Heukelom en Verster worden door den Voor
zitter uitgenoodigd met hem het bureau van stemopneming uit te maken.
Met 13 stemmen wordt benoemd J. Wuyster; zijnde 3 briefjes in blanco
gelaten.
II. Verzoek van Dr. C. Ter Laag, om continuatie alsstads-geneesheer.
(Zie Handd. 51n°. 230.)
Met algemeene stemmen wordt de adressant in die betrekking gecon
tinueerd:
III. Verzoek van J. L. A. Desertine, om continuatie als stads-beelmeester.
Ook deze adressant wordt met algemeene stemmen in voorschreven betrek
king gecontinueerd.
IV. Benoeming van twee Commissarissen van de Bank van Leening.
(Zie Handd. 51, n°. 231.)
De Voorzitter. Niemand van de leden heeft zeker bezwaar eervol ontslag
aan de heeren Driessen en Van Outeren te verleenen.
De heer Boys. Ik heb natuurlijk geenerlei bezwaar tegen het voorstel
om aan de heeren Commissarissen eervol ontslag te verleenenmaar wenseh
toch naar aanleiding van dat voorstel eene enkele opmerking te makenmet
geen ander doel dan om verwarring voor te komen. Burgemeester en Wet
houders stellen namelijk voor om aan de heeren Driessen en van Outeren
eervol ontslag te verleenen onder dankbetuiging. Wordt dat voorstel aange
nomen, gelijk het daar ligt, dan zou het ten gevolge hebbendat genoemde
heeren dadelijk ophielden als commissarissen te fungeeren. Dit nu is zeer
zeker niet de bedoeling, en daarom zou ik de wezenlijke bedoeling duidelijk
willen uitdrukkendoor aan het slot nog deze woorden te voegen«Zullende
dat ontslag geacht worden in te gaan met den dagwaarop het beheer
wordt overgedragen en de nieuwe Commissarissen dat zullen hebben aan
vaard." De tijd waarop de nieuwe Commissarissen in functie tredenis dan
van zelf aangewezen.
De Voorzitter. Ik voor mij heb tegen die bijvoeging geen bezwaar.
Geen der leden er zich tegen verklarende, wordt met algemeene stemmen
het eervol ontslag aan gemelde heeren verleendmet de daarop voorgestelde
bijvoeging.
Ter benoeming overgegaan zijnde van twee Commissarissenwordt in de
eerste plaats met 14 stemmen benoemd de heer Buys; zijnde op de heeren
Bijleveld en Verster elk 1 stem uitgebracht.
1874.
In de tweede plaats wordt met 15 stemmen benoemd de heer Cock;
zijnde 1 briefje in blanco gelaten.
De beide benoemde heeren laten zich die benoeming welgevallen.
V. Verzoek van J. J. Cuyle, om ontslag als hulponderwijzer aan de school
voor voorbereidend onderwijs der 2de klasse.
(Zie Handd. 51, n°. 232.)
Het voorstel om aan den adréssant een eervol ontslag te verleenen
wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen.
VI. Voordracht betrekkelijk den afstand in gebruik van het schuttersveld
aan het Rijk.
(Zie Handd. 51, n°. 233.)
De Voorzitter. Dat stuk is zeker door al de heeren gezien en gelezen.
Ik zal den Secretaris verzoeken punt voor punt voor te lezen.
Het voorstel om uit punt a te doen vervallen de woorden «ten allen tijde"
wordtzonder beraadslagingmet algemeene stemmen aangenomen.
Punt d aldus te lezen«De gemeente reserveert aan zich de beschikking
over het grootste der genoemde perceelen voor de oefeningen der dienst
doende schutterij tusschen 1 April en 1 October op de vier eerste dagen
van iedere week's namiddags na vijf ure, en in buitengewone gevallen over
beide genoemde perceelen voor het houden van openbare volksfeesten en
volksvermakelij kheden."
De heer Cock. Ik blijf nog hechten aan de eerste redactie, die ons de
vrije beschikking over het terrein ten behoeve van de schutterij-oefeningen
ten allen tijde waarborgt. Die redactie is door dezen Raadna ampele
beraadslagingen, in zijne vergadering van 30 Juli jl.aangenomen juist
met het doel om die vrije beschikking te verzekeren. De wijziging van
redactie, die ons heden wordt voorgedragenis, zoo luiden de stukken, niet
vastgesteld dan nadat daarover de Koramandant der schutterij en andere
militaire autoriteiten waren gehoord. Dit is op zich zelf zeer goed; maar
die Kommandant heeft natuurlijk niet anders kunnen adviseeren dan met het
oog op de tegenwoordige schutterij-wet. Dit blijkt ten overvloede uit de
voorgedragen tijdsbepalingendie alle op onze oude schutterij-wet slaan.
En al moge men nu ook denken dat eene nieuwe schutterij-wet nog lang
tot de vrome wenschen zal behooren, geheel onmogelijk is het toch niet,
dat vroeger of later in die dringende behoefde zal worden voorzien en zij
eindelijk eens komen zal. Jlene dergelijke nieuwe wet zal hoogstwaarschijn
lijk geheel andere tijdsbepalingen noodig maken dan vermeld worden in de
redactie ons heden door Burgemeester en Wethouders voorgesteld. Die
redactie slaat dan ook alleen op de bepalingen der thans vigeerende oude
wet. Komt er vroeger of later eene nieuwe wet, met geheel nieuwe bepa
lingen omtrent den tijd der oefeningen, dan zal het Rijk ons kunnen zeg
gen gij hebt u het terrein slechts op die en die bepaalde tijden gereser
veerd, ik sta het u op geene andere af. Is de primitieve redactie, zoo als
de Raad die reeds twee maanden geleden heeft vastgesteld, niet veel beter?
Zij voorziet in alle gevallenzoowel in die der tegenwoordige als in die
eener toekomstige schutterij-wet. Men vergete bovendien niet, dat wij in
deze zaak waarlijk reeds vrijgevig genoeg tegenover het Rijk zijn geweest.
Ik blijf dus aan de oorspronkelijke eens vastgestelde redactie mijne goed
keuring hechten en zal tegen de voorgestelde wijziging stemmen.
De Voorzitter. Heeft' de heer Cock een bepaald voorstel?
De heer Cock. Neen, mijnheer de Voorzitter, ik zal eenvoudig stemmen
tegen de voorgestelde wijziging. Mocht die worden verworpendan blijft
de oorspronkelijke redactiewaartoe de Raad besloten heeft.
De Voorzitter. Ik moet doen opmerkendat de héér Schiraraelpenninck
en de Kommandant der schutterij de voorgestelde verandering hebben goed
gekeurd en wij aan hunnen wensch hebben voldaan.
De heer Van Heukelom. Ik wil wel gelooven dat die autoriteiten dat
goedkeuren, zij verkrijgen op die wijze toch la part du lion, maar dat
levert ons geene reden op om met die bepaling genoegen te nemen. Het
komt mij voordat wij ons daarbij te veel binden. Ik meendat wij ons
slechts voor een jaar moesten verbinden en dan telkens op nieuw.
De Voorzitter: Om ons slechts voor één jaar te verbindenzou toch
moeielijk gaan. Het Rijk, dat groote kosten heeft te doen om het terrein
in orde te brengen dient toch eenige meerdere zekerheid te hebben. Kan
dat dus wel voor een jaar worden overeengekomen
De heer Van Heulelom. De wijze, hoe het terrein te gebruiken, zoo
als dat terecht door den heer Cock is aangemerkthangt van omstandig
heden af. Die omstandigheden kunnen veranderen.
De heer Bijleveld. Ik ondersteun geheel het denkbeeld van den heer
Cock. Wij zouden ons door deze voorgestelde wijziging te veel binden.
De Voorzitter. De tijd van verhuring is niet zoo heel lang, tot 1880.
En als dan de vergadering in aanmerking neemt de vele kostendie het
Rijk te maken beeft, dan meen ik, dat het gemaakte bezwaar niet zoo
overwegend zal worden beschouwd.
Het voorstel, hierop in hoofdelijke omvrage gebragt zijnde, wordt ver
worpen met 9 tegen 7 stemmen.
Voor stemden: de heeren Juta, Hartevelt, de Fremery, Van Wensen,
Krantz, Dereksen en de Voorzitter:
De Voorzitter. Ik zal nu de oorspronkelijke redactie in stemming
brengen.
De heer Buys. Ik zou meenen dat, nu de wijziging verworpen is, de
oorspronkelijke redactie blijft bestaan, en er dus geene nieuwe stemming
noodig is.
De Voorzitter. Dan blijft dus de vroegere redactie, zoo als de heer
Buys meent, bestaan.
57