HAMEN VAN DES GEHEENTEBMD TAS LEIDES. 51. INGEKOMEN STEKKEN, ter inzage van de leden nedergelegd. N°. 330. Leiden26 September 1874. Wij hebben de eer u te berichten op de verzoeken van Dr. C. Ter en J. L. A. Desertine, om in hunne betrekking als stads-genees- en heel kundige te worden bestendigd dat wij daarop hebben ingewonnen de bij gaande rapporten van de drie groote armbesturenwaarmede wij ons ver eenigen. Wij nemen alzoo de vrijheid u te raden, de adressanten weder voor drie jaren in hunne betrekking te bestendigen. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Aan den Raad der Gemeente Leiden. De ondergeteekende geeft met verschuldigden eerbied te kennen dat het hem aangenaam zal zijn als stadsdoctor te worden herbenoemd; Leiden, 11 Sept. 1874. Dr. C. Ter Laag. Aan den Edel-Achtb. Heeren Burgemeester Wethouders en Raden der gemeente Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen Jeaques Louis Adolph Desertine chirurgijn en verloskundige, en in deze betrekking als stads-chirurgijn aan gesteld, met bepaling dat hij zich om de drie jaren tot UEd. Achtb. zoude wenden, en aangezien deze tijd weldra verstreken is, zoo neemt hij requcstrant beleefdelijk de vrijheid zich tot UEd. Achtb. te wendenmet nederig verzoek hem in deze betrekking te continueeren. 't Welk doende Leiden, 9 September 1874. Edel-Achtb. UEd. Dw. Dienaar J. L. A. Desertine. Leiden, 24 September 1874. Diakenen der Nederduitsch Hervormde Gemeente alhier, hebben de eer, in antwoord op uwe missive van den loden jl. te berigten, dat zij geen bezwaar maken in de herbenoeming van de heeren Dr. C. Ter Laag en J. L. A. Desertine als stads genees- en heelkundige alhier. Namens Diakenen G. J. Corts, Voorzitter. C. Kooyker, Secretaris. Aan HH. Burgemeester en Wethouders der gemeente Leiden. Leiden. 26 September 1874. Mren Regenten van de Roomsch Catholijke armen alhier hebben bij deze de eer in antwoord op UEd.-Achtb. missive van 10 dezer n°. 741, waarin zijn opgenomen de verzoeken van de heeren Dr. C. Ter Laag en J. L. A. Desertine om in hunne betrekking als stads genees- en heelkundige te wor den gecontinueerd, te berichten: dat bij bet Collegie geene bedenkingen bestaan wat de inwilliging van dit verzoek van beeren adressanten zou kunnen verhinderen. Het collegie voornoemd Namens hetzelve De Regent-Secretaris; A. G. Hessels. Aan HH. Burgemeester en Wethouders der gemeente Leiden. Leiden, 16 September 1874. Ter beantwoording uwer missive dd. 10 dezer waarin gij ons verzoekt rapport uit te brengen op de bij u ingekomen verzoekschriften der heeren Dr. C. Ter Laag en Chir. J. L. A. Desertine, ter bestendiging in hunne betrekking; zoo achten armverzorgers der Nederlandsche Israëlitische ge meente alhier het zich tot een aangenamen plicht u te verzoeken gevolg te geven aan het verlangen van adressanten. Armverzorgers der Ned. Isr. gemeente alhier, H. H. B. VosVoorzitter. S. A. Andreson, Secretaris. Aan HH. Burgemeester cn Wethouders der gemeente Leiden. Leiden, 21 September 1874. Op grond van het raadsbesluit van den 17den dezer maand en in over eenstemming met de strekking der ons medegedeelde missive van de inte rimaire commissie tot reorganisatie der slads bank van leeninghebben wij de eer, tot vervanging der beide leden van den Raad die in ons collegie zitting hebben, de navolgende dubbeltallen aan te biedenopgemaakt ingevolge de voorschriften van art. 2 van ons reglement, als: Eerste dubbeltal, ter vervanging van den heer P. L. C. Driessen de heeren Mr. J. T. Buys en Mr. R. T. Bijleveld. Tweede dubbeltal, ter vervanging van den heer Mr. J. Van Outeren: de heeren Mr. C. Cock en H. C. Hartevelt, ten einde, met een gelijk getal door u vermeerderd, daaruit de benoeming door den Gemeenteraad zou kunnen geschieden. Commissarissen der Stads Bank van Leening Aan HH. Burgemeester en Stoffels, President. Wethouders der gemeente Leiden. A. Montagne Iz.fung. Secretaris. N#. 833. Leiden, 23 September 1874. Op het verzoek van J. J. Cuyle, om met 1 November a. s. eervol ont slagen te worden als hulponderwijzer aan de openbare school voor voorbe reidend onderwijs der 2de klassehebben wij het advies van den hoofdonder wijzer van genoemde school ingewonnen, hetgeen wij de eer hebben hierbij over te leggen. Dienovereenkomstig nemen wij de vrijheid u te raden het gevraagd ont slag tegen genoemd tijdstip eervol te verleenen. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Leiden, 17 September 1874. Ten gevolge mijner benoeming tot onderwijzer in Neerl. Indië, verzoek ik u beleefdelijkmij tegen 1 November e. k. eervol ontslag te verleenen uit mijne tegenwoordige betrekking als hulponderwijzer aan de openbare tus- schenschool alhier. Uw Dienstv. Dienaar, Aan den Gemeenteraad van Leiden. J. J. Cuyle. Leiden, 22 September 1874. Ter voldoening aan uwe apostille van hedenn°. 2007, heb ik de eer u te berichtendat het verzoek van den hulponderwijzer J. J. Cuylein alle opzichten voor eene gunstige beschikking vatbaar is. Aan den heer Burgemeester De hoofdonderwijzer, der gemeente Leiden. J. A. Van Dijk. N°. 831. Leiden, 24 September 1874. Wij hebben de eer aan uwe vergadering hiernevens over te leggen eene missive van de Commissarissen der Stads Bank van Leening, waarbij krach tens raadsbesluit van den 17den dezer twee dubbeltallen worden aangeboden ter benoeming van twee Commissarissen uit de leden van den Raad. Ingevolge art. 2 van het reglement worden deze dubbeltallen door ons college als volgt aangevuld Eerste dubbeltal: de heeren Mr. J. E. Goudsmit en F. A. Verster. Tweede dubbeltal: de heeren J. Van Heukelom jr. en A. H. Eigeman. Wij stellen uwe vergadering alsnu voor omalvorens tot de benoeming over te gaan aan de beide tegenwoordige Commissarissende heeren P. L. C. Driessen en Mr. J. Van Jputeren eervol ontslag te verleenen uit hunne betrekking onder dankbetuiging voor de vele en gewichtige diensten in deze aan de gemeente bewezen. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. 1874. N#. 333. Leiden, 21 September 1874. In de vergadering van 30 Juli jl. werd behandeld de voordracht betrek kelijk den afstand in gebruik aan het Rijk van het zoogenaamd Schutters veld ten behoeve van het garnizoen en werden in de ontworpen concept overeenkomst, opgenomen onder 175 der gedrukte stukken, de volgende wijzigingen vastgesteld. Uit het bepaalde sub litt. a werden weggelaten de woorden «ten allen tijde." Litt. d werd gelezen aldus «Het gemeentebestuur reserveert aan zich de beschikking over de ge noemde pereeelen voor de oefeningen der dienstdoende schutterij en in buitengewone gevallen voor het houden van openbare volksfeesten en volks vermakelijkheden." Verder werd bepaald, dat de overeenkomst zoude worden gesloten tot het einde van het jaar 1880, met dien verstande dat, na het verstrijken van den termijn van het loopend pachtcontractde jaarlijkschc schadevergoeding van 200, aan den pachter van het grasgewas vervalt, tengevolge waarvan de laatste zinsnede van het bepaalde sub h. «Na bet verstrijken van genoemden termijn zal de door het rijk aan de gemeente verschuldigde jaarlijksche schadevergoeding, die in geen geval de som van ƒ550 mag te boven gaan, door beide partijen nader geregeld worden" ge heel moest worden weggelaten. De heer Kapitein eerstaanwezend ingenieur te 's Hagemet deze beslis sing in kennis gesteldbeeft ons daarop bericht dat geen bezwaar bestond tegen het weglaten van de woorden «ten allen tijde" uit het bepaalde sub avermits nadere tijdsbepaling toch in de overige bepalingen ligt opgeslotenen dat evenmin zwarigheid bestond tegen de voorgestelde redactie van litt. d, mits eenigzins nader werd bepaald op welke uren en tijdstippen het terrein ter beschikking zoude zijn van de schutterij. Wat betreft het sluiten der overeenkomst tot het einde van het jaar 1880, werd door ZEG. voorgesteld aan het slot der 1ste alinea van litt. h achter de woorden «wegens winstderving" te laten volgen «en vervolgens tot uit. December 1880 de som van 5 50. .Na het verstrijken van laatstgenoemden termijn zal de door het rijk aan de gemeente verschuldigde jaarlijksche schadevergoeding wegens mindere opbrengst der verpachting van de genoemde pereeelen als wei- of hooiland door beide partijen nader worden geregeld ten einde daardoor aan het rijk de noodige waarborgen te verschaBen om vruchten te kunnen hebben van de aanzienlijke uitgaven ƒ5000), die voor de verbetering van het terrein worden vereischt. Ten aanzien van de bepalingen betrekkelijk de oefeningen der schutterij, zijn wij in nader overleg getreden zoowel met den heer kommandant der 56

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1874 | | pagina 1