HASDELKG5Ï
TAS DES GEBEEHTEKAAD TAS
HIDES.
29.
INGEKOMEN STEKKEN,
ter inzage van de leden nedergelegd.
N°. 18». Leiden, 26 Mei 1874.
Wij hebben de eer aan uwe vergadering hiernevens over te leggen het
nader advies van de Plaatselijke Schoolcommissie over de zaak dertusschen-
schoolwaarbij in overweging wordt gegeven tot de oprichting van eene
tusschenschool over te gaan en de beslissing aangaande de door ons voor
gestelde verplaatsing van de scholen van mejuffrouw Jesse en den heer
Japikse vooralsnog aan te houden.
Tegen eene verdaging van laatstbedoeld punt bestaat bij ons geen be
zwaar zoodat wij u thans voorstellen om overeenkomstig onze voordracht
opgenomen onder n°. 87 van de gedrukte stukken, waarmede de Commissie
van Financiën zich heeft kunnen vereenigen, te besluiten voor zooveel het
lste, 3de en 4de punt betreft en het sub 2° vermeld voorstel de ver
plaatsing van de bovenvermelde scholen aan te houden.
Gaarne zullen wij overigens overeenkomstig het verlangen van de School
commissie in overweging nemen, in hoeverre maatregelen zouden kunnen
worden genomenten einde den toegang naar het Nosoeomium van de zijde
van de Kamp zooveel mogelijk te belemmeren.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Leiden, 23 Mei 1874.
Toen op de agenda van de Raadszitting van 30 April 11. geplaatst was
het nemen eener beslissing in de zaak der tusschenschool, meenden wij ons
tot Burgemeester en Wethouders te moeten wenden met verzoek aan uwe
vergadering voor te stellen, de behandeling van die zaak tot eene volgende
zitting van den Gemeenteraad uit te stellen.
Het was niet eene veranderde zienswijze in de zaak der tusschenschool,
die ons tot het verzoek van uitstel deed besluiten. Integendeelook nu
nog is het onze overtuiging, dat het plan van den Districts-Schoolopziener
de beste oplossing van dit moeielijke vraagstuk zou zijn.
Nadat wij echter ons advies aan Burgemeester en Wethouders hadden
ingezonden, namen wij kennis van het nader rapport door het Dagelijksch
Bestuur over deze zaak aan den Baad uitgebracht en van het rapport van
de Commissie van Financiën.
Beide Colleges oordeeldendat zich tegen de verwezenlijking onzer plan
nenhoe aanbevelingswaardig die ook overigens mochten zijn, grootefinan-
ciëele bezwaren verzetten.
Hoewel het niet onze taak is die bezwaren te beoordeelen en wij bij ons
advies slechts te rade gingen met de belangen van het onderwijs, begrepen
wij, dat, waar èn het Dagelijksch Bestuur èn de Commissie van Financiën
om financiëele redenen ons voorstel bestredendit ook bij den Baad be
zwaarlijk ingang zou vinden.
Het is om deze redendat wij nader wenschten te onderzoekenwelke
het beste middel zou zijn om in den bestaanden toestanddie door alle
autoriteiten onhoudbaar wordt geachtverandering te brengenwanneer het
plandoor den Schoolopziener aanbevolen en door ons ondersteunddoor
den Gemeenteraad mocht verworpen worden.
En thans, nu wij de plannen, die na dat van den Schoolopziener in
aanmerking kondeD komen, nogmaals rijpelijk overwogen hebben, zijn wij
tot het besluit gekomendat van deze het plan der tusschenschoolgelet
op de omstandigheden, de minste bezwaren zal opleveren.
Ons bezwaar tegen de plaatsing der tusschenschool in het Nosoeomium is
blijven bestaan. Mocht dus tot de oprichting der tusschenschool worden
beslotendan moet naar onze meening de vestiging dier school in het
Nosoeomium slechts als eene voorloopige schikking beschouwd wordenals
een toestandwaarop later kan worden teruggekomenwanneer verandering
noodzakelijk blijkt te zijn.
Om aan ons bezwaar tegen de buurt van het Nosoeomium te gemoet te
komenwenschen wij in uwe overweging aan te bevelenof er geene mid
delen te beramen zouden zijn om de Kamp aan den kant van het Nosoeo
mium af te sluiten of althans den toegang tot die buurt zooveel mogelijk
te belemmeren.
Eindelijk geven wij u in overweging of bij aanneming van het plan der
tusschenschool de door Burgemeester en Wethouders aan u voorgestelde
verplaatsing van de verschillende scholen wel raadzaam zal zijn daar toch
het aantal leerlingen, dat jufvr. Jesse in dat geval zou medebrengen,
grooter is dan het getal leerlingenwaarvoor de school van den heer
Japikse berekend is. Wij meenen, dat die zaak althans nader onderzocht
moet worden en raden u dus aan over dit ondergeschikte punt uwe beslis
sing vooralsnog aan te houden.
Aan den Gemeenteraad van Leiden. üe Plaatselijke Schoolcommissie
F. Was Secretaris.
N". 130. Leiden, 28 Mei 1874.
Wij hebben de eer aan uwe vergadering hiernevens over te leggen een
Bchrijven van HH. Commissarissen der stedelijke gasfabriek, houdende voor
dracht tot regeling van de jaarwedden van den directeur en den boekhouder
der gasfabriek en tot vaststelling van gewijzigde instructiën voor genoemde
ambtenaren.
Ons vereenigende met de voordracht, geven wij uwe vergadering in over
weging om dienovereenkomstig te besluiten.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
1874.
Leiden, 26 Mei 1874.
Door het overlijden van den heer P. F. W. De Timmerman zal eerlang
ingevolge art. 5 van de verordening van den 14den Mei 1858, houdende
reglement op het beheer en bestuur der stedelijke gasfabriek Gem.-blad n°. 1
door Commissarissen aan den Baad eene voordracht van twee personen wor
den ingediend om daaruit een Directeur van de stedelijke gasfabriek te benoemen.
Zij achten het wenschelijk om voor dien tijd de bezoldiging van dien
ambtenaar vast te stellen en daar dit traotement op voordracht van uw
collegie volgens art. 4 van dezelfde verordening door den Baad moet worden
bepaaldnoodigen zij UEdel-Achtbaren uitaan deze bepaling nu uitvoering
te willen geven.
Zij nemen de vrijheid daarbij te doen kennen dat naar hunne meening
het vaste tractement bij Baadsbesluit van 3 December 1863 op ƒ2200 vast
gesteld zou kunnen behouden worden maar dat er daarentegen alle aanleiding
bestaat om de veranderlijke beloo'ningwelke bij Baadsbesluit van 28 Januari
1864 op tien ten honderd is bepaald, te verminderen tot op 3 pCt. van de
zuivere winst, zooals die is omschreven bij diezelfde verordening met de
wijziging daarin gebracht op den 23sten Mei 1872. Bij gelijke winsten
als in de tien laatste jaren verkregen zijn, zal deze toelage gemiddeld
ƒ1426.48 bedragen; ook al mocht de winst vervolgens door hoogere steen
kolen prijzeneen vijfde minder worden en de toelage dus slechts 1141.20
bedragen, dan zal de Directeur toch nog eene belooning genieten van ƒ3341.20
waarvoor, naar zij meenen, zeer bekwamen en deskundigen bereid zullen zijn
de betrekking te aanvaarden.
Nog meenen Commissarissen dat de Instructie voor den nieuw te benoe
men Directeur eenige wijziging vordert; zij onderwerpen daarom het bij
gaande concept, Bijlage A, aan uwe beoordeeling, met verzoek om dit mede
volgens art. 6 van de verordening, aan de beslissing van den Baad voor te dragen.
Eindelijk geven zij in overweging om ook de Instructie van den Boek
houder te herzien volgens een hierbij overgelegd concept, Bijlage B; bij
Raadsbesluit zijn tractement met f 200 te verhoogen en aldus vast te stellen
op f 1200 en daarentegen de percenten aan de beambten bij verordening
van 28 Januari 1864 toegekend te verminderen tot op 2 pCt.waardoor
het bezwaar van de tractements-verhooging nu voorgedragenmeer dan ver
goed zal worden.
Commissarissen houden zich overtuigd dat door de voorgestelde wijzigin
gen, de belangen van de gemeente zullen bevorderd worden, en vertrouwen
op dien grond dat ze mede de goedkeuring van den Baad zullen verwerven.
Commissarissen van de Stedelijke Gasfabriek
De Fremeky.
P. Do Rieu.
J. I. Van Wensen.
Aan HH. Burgemeester en Wethouders der Gemeente Leiden.
Concept.
Bijlage A.
Instructie voor den Directeur der Stedelijke Gasfabriek.
Art. 1. De Directeur is verplicht de bevelen van Commissarissen der
Stedelijke Gasfabriek te volgen en onder hun toezicht belast met het dage
lijksch beheer en onderhoud.
Art. 2. Hij is verplicht dagelijks op de fabriek te zijn en aldaar zoo
lang te verblijven als het belang van de labriek dit vordert.
Hij zorgt voor de verlichting zoo openbare sis bijzondere.
Art. 3. Hij zorgt voor de goede uitvoering van de bestaande verorde
ningen of die welke later worden vastgesteldomtrent den aanleg van gas-
toestellen en het verbruik van gas.
Art. 4. Geene verandering in de wijze van gasbereiding heeft plaats dan
met toestemming van Commissarissen.
Acht de Directeur oprichting van gebouwen, aanschaffing van nieuwe
toestellen* met al wat daartoe behoort of belangrijke herstellingen noodig,
zoo onderwerpt hij de uitgewerkte plannen, met raming der kosten daarvan,
aan het oordeel van Commissarissen.
Art. 5. Aankoop van grondstof en verkoop van het geproduceerde heeft
plaats voor zooverre de verordeniugen daarin niet voorzienop de wijze en
tot den prijs door Commissarissen te bepalen.
Art. 6. Bij den aanvang van iedere maand wordt het verbruikte gas
volgens aanwijzing van den meter opgenomen en een bewijs daarvan uitge
reikt aan den verbruiker.
Art. 7. De Directeur heeft geen geldelijk beheer; bij zal evenwel de
kas van den boekhouder op den laatsten der maand opnemen, het kasboek
met de andere boeken vergelijken en bij accoordbevinding dit afteekenen
en de uitkomst aan den Commissaris-Voorzitter mededeelen.
Acht hij dit noodig dan kan de opname ook op andere dagen plaats hebben.
Art. 8. Op den 31sten December van ieder jaar zal hij met den boek
houder een inventaris opmaken van de aanwezige grondstoffen de hoeveel
heid gas en die van de bijproducten en het magazijn deze zal tot grondslag
strekken bij het opmaken van de balans en door hem voor deugdelijk wor
den erkend en geteekend.
Art. 9. De werkzaamheden van de beambten op het kantoor worden
door hem geregeld in overleg met den boekhouder, de arbeid op de fabriek
in overleg met den opziener, alles onder goedkeuring van Commissarissen.
Art. 10. De beambten en werklieden door Commissarissen aangesteld
kunnen door den Directeur worden geschorst en op zijne voordracht ontslagen.
Art. 11. De Directeur mag geene andere betrekking, waaraan eene be
looning verbonden is, aanvaarden of waarnemen.
Op zijn verzoek kunnen Commissarissen hem vergunnen om andere werk
zaamheden op zich te nemen.
Art. 12. Hij overnacht niet buiten de gemeente zonder toestemming van
den Commissaris-Voorzittervoor afwezigheid van meer dan drie dagenis
vergunning van Commissarissen noodig.
31