IX. Voordracht betrekkelijk eene uitbreiding van het hulppersoneel aan
de meisjesschool der 1ste klasse»
(Zie Handd. 15, n#. 57.)
De heer Le Poole. Ik zal mij verplicht zien ook tegen deze voordracht
te stemmenomdat het hier niet geldt eene uitbreiding van het hulpper
soneel Zooals op de agenda en in het rapport van de Commissie van Finan
ciën wordt voorgesteld, maar eigenlijk de aanstelling van eene tweede hoofd-
onderwijzeressevan eene mede-directrice of coadjutrice van de tegenwoordige
hoofdonderwijzeresse, die in ziekelijken toestand zich bevindt. Hoe treurig
het voor haar zelve ook moge zijn en hoe jammer voor the school aan welke
zij sedert zoo vele jaren eene verdienstelijke onderwijzeresse was, het komt
mij toch voor, dat art. 26 der wet op het lager onderwijs in dit geval zou
moeten worden toegepast, in welk artikel sprake is van het verleenen van
pensioen aan hen -diena tienjarigen diensttijd uithoofde van ziels- of lig-
chaamsgebreken voor de waarneming hunner betrekking ongeschikt zijn en
op dien grond eervol ontslag hebben bekomen. Burgemeester en Wethouders
en ook de betrokken schoolautoriteit dit moet ik zeggen zij doen
hun best om de voordracht aannemelijk te maken: de eerste door er op te
wijzen dat aan schoolgelden gedurende het 1ste kwartaal al ƒ2547.50 zijn
opgebracht, eene som die voorzeker veel te laag is voor eene school bezocht
-door ongeveer 200 meisjes uit de hoogste standen, waar zulk uitgebreid ja
bijna middelbaar onderwijs gegeven wordt; de tweede, door eenvoudig té
spreken van het stichten van eene tweede meisjesschool lste kl.maar hunne
gronden, hoe aannemelijk misschien voor anderenhebben mij niet overtuigd
van de noodzakelijkheid om tot de benoeming van eene tweede hoofdonder
wijzeresse over te gaan.
De heer Van Heukelom. Het doet mij veel leeddat ik tegen dit voor
stel zal moeten stemmen. Het komt mij toch voordat hier wordt gecreëerd
eene geheel nieuwe betrekking en wel in strijd met den inhoud van de ver
ordening, die eerst ten vorigen jare werd vastgesteld. Die verordening ge
waagt'van een tractement van 700 als minimum. Kan men daarvoor geen
geschikt persoon vinden, dan kan men volgens diezelfde verordening tot
ƒ900 komen, maar verder niét. Nu wordt echter voorgesteld eene onder
wijzeresse der lste klasse d'emblée aan té stellen tegen ƒ1500. Ik meen
dat dit niet aangaat. Maar zelfs indien men de verordening al eens ter zijde
kon zetten, dan vraag ik nog: waar gaat het heen met de evenredigheid
tegenover de bezoldigingen van aüdére hoofd- en hulponderwijzers? Zoo dit
voorstel wordt aangenomen, dan verwacht ik daarvan groote moeielijkheden
waarover ik thans niet zal uitweiden. Daarom zou ik gaarne wenschen dat
Burgemeester en Wethouders konden besluiten de voordracht terug te nemen
en haar aan een nader onderzoek te onderwerpen. Dan kunnen wij later
een nieuw voorstel van hen te gemoet zien,
De heer Krantz. Ik ondersteun het voorstel door den heer Van Heu-
kelom gedaan. De school van juffrouw Eenssen is inden laatsteu tijd veel be
sproken waartoe heeft bijgedragen de afwezigheid van de hoofdonderwijzeres
sedert December. Ook kan ik niet goedkeuren dat het tractement hooger
is gesteld dan bij de verordening is bepaald. Ben nader onderzoek komt
mij wenschelijk voor.
De heer Goudsmit. Het schijnt mij toe, dat de vorige sprekers zich de
zaken ten deze verkeerd voorstellen. Het is geenszins de ongesteldheid van
juff. Eenssen, die als de oorzaak en de aanleiding van deze voordracht
moet worden beschouwd. Immersten gevolge van die ongesteldheid heeft
de school volstrekt niet stil gestaannoch iets hoegenaamd geleden. Maar
de ondervinding heeft hiereven als eldersgeleerddat de hoofdonderwijzer
eener school met met het eigenlijk onderwijs behoort te worden belast. Ben
hoofdonderwijzer van eene uitgebreide schóól heeft genoeg te doen, als hij
een nauwgezet toezicht houdt op al hetgeen in de verschillende klassen
omgaat en voorvalt. Hij moet geheel op de hoogte staan van al hetgeen
in de klassen plaats vindtzoowel ten aanzien van het onderwijs als ten op
zichte van eiken leerling. Het is dus ondoelmatig een hoofdonderwijzer of hoofd
onderwijzeresse te belasten met het onderwijsmeer dan voor een klein gedeelte.
Het is op dien gronddat men ook hier moet hebben eene andere onder
wijzeresse, en dit te meer naarmate het onderwijs zich dagelijks meer uit
breidt. Het blijkt alzoo, dat het niet was eene tijdelijke ongesteldheid,
die den grond tot dit voorstel uitmaakte, maar wel het begrip en de over
tuiging dat eene hoofdonderwijzeresse zich niet met het onderwijs kan belas
ten. Dat en dat alleen heeft de schoolcommissie en Burgemeester en Wet
houders geleid, en zij zijn daarbij volstrekt niet onberaden te werk gegaan
maar eerst na rijpe overweging tot het besluit gekomen dit voorstel aan
den Kaad te onderwerpen.
De heer Van Heukelom. Ik geloofdat betgeen de vorige spreker gezegd
heeft, omtrent de behoefte aan meer onderwijzend personeel voor deze 'school
volkomen juist is, en in zooverre ben ik de zaak geheel met hem eens,
maar ik verschil met hem in opinie over de wijze waarop daarin voorzien
zal worden. Het is waarde zaak is vroeger ter sprake gekomenmaar of
zij gezegd kan worden het onderwerp te hebben uitgemaakt van langdurige
overwegingen, meen ik te moeten tegenspreken. Om maar iets te noemen:
de leden van den Gemeenteraad en het publiek hebben op het eind der
voorgaande week kennis gekregen van het voorstel, en nu reeds heden, dus
binnen 5 dagen wordt de zaak ter tafel gebracht. Ik geloof dat de zaken
publiek behandeld worden, opdat het publiek cr ook zijn oordeel over zou
kunnen vormen ik beweer dat dit hier niet wel mogelijk is geweest. Er
heeft bier groote overhaasting plaats gevonden. Daarom dring ik er nog
op aan dat Burgemeester en Wethouders hun voorstel terugnemen en herzien.
Zooals het er nu ligt- zouden wij, om van andere bezwaren niet te spreken,
twee masten op één schip krijgen dat kan niet anders dan op botsingen
uitloopen. Ik geloof dat het voor Burgemeester en Wethouders niet moeilijk
kan zijn eene andere regeling ons voor te stellenwaarvan dat gevaar ten
minste niet te duchten zou zijn en waarbij dan tevens kan gezorgd worden
tegen krenking van belangen van derden.
De heer Le Poole. Ik wensch nog eene enkele vraag te doen, naar aan
leiding van hetgeen door den heer Goudsmit werd opgemerkt, dat niet de
ongesteldheid van de onderwijzeresse, maar de behoefte dat zij zich uit
sluitend met het toezicht over de geheele school zou belastende grond
was van deze voordracht. In dit getuigenis is de heer Goudsmit homogeen
met de sohoolautoriteitdie in haar brief van 9 Februari schrijft: «Men
moet van de hoofdonderwijzeres vorderen niet slechts dat zij op den gere-
gelden gang van het onderwijs streng toezie en het hulppersoneel leide en
steune, doch dat zij elke leerling kenne, op de hoogte blijve van haar ge
drag en vorderingennauwkeurig acht geve op de ontwikkeling van haar
verstand en karakter" enz. Aan dit alles kan niet meer voldaan worden
omdat het getal leerlingen zich uitbreidt en hier reeds tot 200 is geklom
men, en van daar zoude hare ongesteldheid ontstaan zijn. Maar dan moet
ik toch op mijne beurt vragenhoe het dan gaan moet op de scholen
voor on- of minvermogenden, waar soms 600 leerlingen zijn. Hoe moeten
de hoofdonderwijzers het daar dan maken? Staan dan S kinderen van on-
en minvermogenden gelijk aan 1 meisje lste klasse?
De heer Van Heukelom. Ik zou gaarne wenschen te weten of mijn
voorstel wordt ondersteund.
De Voorzitter. Wordt het voorstel van deh heer Van Heukelom onder
steund
Het voorstel wordt voldoende ondersteund.
De Voorzitter. Ter Wederlegging der bezwaren, door de vorige sprekers
in het midden gebrachtnog een enkel wóórd. De heer Le Póole vtaagt
hoe gaat het dan toch op de scholen waar zich 600 kinderen bevinden?
Daar is' het in den regel de hoofdonderwijzer niet, die doceert; bij bevindt
zich bij afwisseling in elke klasse. Het heeft mij dan ook dikwerf zeer ge
troffen dat zij zoozeer kennis droegen en op de hoogte waren van hetgeen
in al de klassen voorviel. Dat deze zaak bij overhaasting zou zijn geschied,
moet ik bepaald tegenspreken. De heer Goudsmit wees daar reeds op. Zij
is niet het gevolg der tegenwoordige ongesteldheid van de hoofdonderwijze
resse. Eeeds in Decemberdus vóór haar vertrek, hadden er dienaangaande
besprekingen plaats gehad én was er op het onhoudbare van den tegenwoor-
digen toestand gewezen. Het voorstel van den schoolopziener droeg ook
hare goedkeuring weg. Die ongesteldheid hééft daar dus niets gemeens
mede. Ook bij eene ongestoorde gezondheid is de taak voor de hoofdonder
wijzeresse aan die school te zwaar. Het betreft hier toch onderwijs, dat
bijna met het middelbaar onderwijs gelijk staat. Het is mogelijk dat het
voorstel niet overeenkomstig de verordening isdie wij ten vorigen jare
hebben vastgesteld, maar mocht dit blijken noodig té zijn, dan kan die ver
ordening gewijzigd worden. Met het volste vertrouwen onderwerpen Burge
meester en Wethouders het aanhangige voorstel aan uw oordeelovertuigd
als zij zijn dat deze voorziening dringend gevorderd wordt en dezedeeenige
oplossing is bij hel steeds toenemend getal leerlingen van eene school die
een sieraad van de stad mag genoemd worden.
Dé heer De Fremerv. Ik doe opmerkendat als het voorstel van den
heer Van Heukelom wordt aangenomen, de voordracht aan Burgemeester en
Wethouders zal worden teruggezonden. Dan zullen wij verplicht zijn een ander
voorstel aan den Raad voor te leggenIk vrees echter dat dit niet in het belang
van de financiën der gemeente zijn zal. Immershet ingestelde onderzoek heeft
dit duidelijk gemaakt, zullen wij daö wel moeten voorstellen om dë school te
splitsen. Mén beklaagt zich nu dat het onderwijs op de School gegeven
door het steeds vermeerderend aantal leerlingen niet meer voldoende is;
daarin moet voorzien wordenomdat het toch zeker dë wens'eb van allen
is om deugdelijk Onderwijs te doen geven en om dit doel te bereiken stellen
wij voor, door uitbreiding van het personeel en het verleenen van eene
toelage in het ontbrekende te voorzien. Verwerpt de Raad dit voorstel,
dan blijft er niets anders over dan eene splitsing der school, en de aan
stelling van twee hoofdonderwijzeressen met hare hulponderwijzeressen. Dan
kan men wel bepalen dat de hulponderwijzeressen in de nieuwe talen les
zullen geven in de beide scholeD, maar daaruit kunnen de bezwaren ontstaan
die men bij eene vorige gelegenheid in deze vergadering heeft vergeleken
met een gemengd huwelijk. Ik geloof dus dat de meest geleidelijke weg is
het voorstel Van Burgemeester1 en Wethouders aan te nemen. Wij zijn tot
dit Voorstel niet gekomen op eigen gezagmaar na rijp beraadterwijl
zoowel de betrokken schoolcommissie als de hoofdonderwijzeresse daaraan
hare goédkeuring hebben verleend. Ik hoop dus dat het voorstel van den
heer Van Heukelom door den Raad niet zal worden aangenomenomdat
hét mijne overtuiging is dat zijn voorstel noodwendig leiden moet tot eene
splitsing, die mogelijk wel geweüscht", doch zeer éeker Ook nog tot méerdere
uitgaven dwingen zal.
De Voorzitter. Vat ik de bedoeling van den heer Van Heukelom wel
dan is zij deze om de zaak heden niet af te doenmaar haar tot eene vol
gende zitting aan te houdenten einde de leden in de gelegenheid te stellen
zé nog te onderzoeken.
De heer Buys. Ik heb vooral een practisch bezwaar tegen het voorstel
van den heer Van Heukelom. Op den voorgrond plaats ik dat ik voor
mij met het voorstel van Burgemeester en Wethouders zeer bert ingenomen
en allerminst geloof dat het een financieel bezwaar voor de gemeente zal
opleveren. Ook naar mijne innige overtuiging, ik deel in dat opzicht ge
heel het gevoelen van den heer Goudsmit, kan, zonder eén1 maatregel als
nu wordt voorgedragende school nooit volkomen aan hare bestemming
beantwoorden. Wat nu betreft bet advies van den heer Van Heukelom,
deze wil het voorstel aan Burgemeester en Wethouders terugzendenmet
verzoek het in nadere overweging te nemen. Hebben die woorden hier
dezelfde beteekenis als in de staten-generaal, en bedoelen zij dus eene ver
werping dan ware het beter dat men dit duidelijk zeide en dat de Raad
het voorstel dan dadelijk afstemde; wil men daarentegen en dat zal wel
de bedoeling zijn een wezenlijk nader onderzoekdan vraag ikwat
moeten Burgemeester en Wethouders eigenlijk onderzoeken? Zij hebben
alle autoriteiten geraadpleegd, den schoolopziener, de schoolcommissie, de
hoofdonderwijzeresse en de Commissie van Financiën. Allen verklaarden
zich met het plan hoogelijk ingenomen. Is het denkbaar dat zij nu een
ander advies zullen uitbrengén Ik zou het renvooi begrijpen, wanneer hier
bij de discussie geheel nieuwe gezichtspunten waren ontwikkeldwelke tot
nog toe bij het ondërzoèk verwaarloosd werden maar van dergelijke gezichts
punten is mij nu hoegenaamd niets gebleken. Wordt het Voorstel Van
Heukelom aangenomen, dan moet het noodzakelijk hiertoe leiden, dat Bur
gemeester en Wethouders na twee of na vier weken eenvoudig terugkomen
met het berichtdat zij hun oorspronkelijk voorstel handhaven. Wij zullen
juist weder op dezelfde hoogte staan als waarop wij ons thans bevinden.