De lieer Goudsmit. Daarom is ook terecht een beroep gedaan op de
algemeene politie-verordening.
De beer Bijleveld. Dat gedaan beroep op de algemeene politie-veror
dening acht ik ook volkomen gegrond; ook met betrekking tot hetgeen
door u, mijnheer de Voorzitter, gezegd is over de rooiing, meen ik te moe
ten opmerken dat de Commissie van Fabricage daarmede niets te maken
heelt. Volgens hetgeen is bepaald bij de algemeene politie verordening,
moet bij het bouwen de algemeene door de rooimeesters aan te wijzen
rooiing der belendende erven worden in acht genomenen alleen Burge
meester en Wethouders, niet de Commissie van Fabricage, mogen vergun
nen daarvan af te wijken.
De heer Buys. Ik geloof inderdaad, dat het 't eenvoudigst ware de lste
alinea weg te latenwant de Commissie van Fabricage of wie ook is toch
gehouden het besluit van den Baad uit te voeren. Als er niets omtrent de riolee-
ring bepaald wordtheelt de Bouwvereeniging dezelfde rechten als ieder
ander, en zullen Burgemeester en Wethouders, die de zienswijze van den Raad
kennen, zeker niets voorschrijven wat tegen die zienswijze aandruischl.
Het voorstel tot die weglating wordt voldoende ondersteund.
De heer Dekcksen. Is dat een amendement? De heer Euys kan toch
eenvoudig tegenstemmen en wie het met hem eens zijn kunnen evenzoo
doen. Een amendement is dus onnoodig.
De Voorzitter. Dan zal ik het voorstel van Burgemeester en Wethou
ders in rondvraag brengen.
De beer Van Heukelom. Ik zal daartegen stemmenniet omdat ik er
voor ben de looting in onze grachten toe te staanmaar omdat ik bet
middel door de Commissie van Fabricage aangegeven afkeur: ik ben tegen
die cementbakken en de cementbakken liggen positief in het plan! Wat
nu de aansluiting aan onze groote riolen en daarmede gepaard gaande
looting in onze grachten betreft, ik vind bet verkeerd dat bij de eerste
gelegenheid de beste, dat er sprake is van het bouwen van nieuwe huizen,
men dit r.iet zou beletten, maar in den ouden sleur zou blijven voortgaan.
Ik erken de moeilijkheid om den bestaanden toestand te verbeteren, maar
waarom dien nog te verergeren Op die wijze komen wij nooit tot iets
beters.
De Voorzitter. Is u dan een beter systeem bekend
De heer Van Heukelom. Zeer zeker, en het is al bijgebracht door
anderenen het werkt reeds elders uitmuntend, naar ik verneem. Zooveel is
zekerdat het bestaande allerfataalst is.
De Voorzitter. Als de heer Hartevelt ons als regent van het Weeshuis
toch mededeelt, dat aldaar beerputten zijn, die geheel waterdicht zijn, en
wij nemen deze tot voorbeeld, dan zijn wij al een heel eind ver. Door
den heer Le Poole is terecht opgemerkt, dat alles afhangt van de conditiën,
die wij, met in het oog houden der algemeene politie-verordening, stellen.
Als wij moeten wachten tot dat er een vast systeem voor de verwijdering
der faecaliën voor de geheele gemeente zal zijn aangenomenkan men
misschien nog wel 200 jaren wachten. Dus al was het dan maar eene proef
neming, zou het verkieslijk zijn het voorgestelde toe te passen.
De heer Krantz. Het is mogelijk dat de beerput van het Weeshuis
beter aan het doel beantwoordt, maar het is toch eene algemeene klacht,
niet alteen hier maar overal elders, dat de putten niet voldoende dicht kuqnen
gemaakt worden. Naar het mij voorkomt zou de zaak het best beslist worden
door het verzoek der adressanten in omvraag te brengen.
De Voorzitter. Wat de adressanten vragen is rioleering, eu uw idéé
was afwatering in de Oude Vest.
De beer Krantz. Ik gelooi dat niets doelmatiger ware.
De Voorzitter. Ik zal thans de eerste voorwaarde in stemming brengen.
Deze wordt aangenomen met 15 tegen 7 stemmen.
Tegen stemden: de heeren Goudsmit, Juta, Krantz, Van Heukelom,
VeefkindBuys en Van Hettinga Tromp.
De tweede voorwaarde wordt met algemeene stemmen aangenomen.
De derde wordt zonder hoofdelijke omvrage goedgekeurd.
XIII. Verzoeken van P. Van Rhijn en H. J. Van Leeuwen om het
grasgewas te pachten aan liet Kijnsburgerbolwerk.
(Zie Handd. 11n°. 39 en 44.)
De conclusie van het rapport van Burgemeester en Wethouder* wordt
zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen.
XIV. Verzoek van H. J. Van Leeuwen om de visscherij te pachten in
de singelslooten.
(Zie Handd. II, n°. 39 en 44.)
De conclusie van het rapport van Burgemeester en Wethouders wordt
aangenomen als voren.
XV. Verzoek van Dr. H. W. Waalewijn, leeraar aan de gemeente-instel
lingen voor hooger en middelbaar onderwijs, om verhooging van jaarwedde.
(Zie Handd. 11, n°. 41 en 44.)
De Voorzitter. Burgemeester en Wethouders hebben voorgesteld daarop
afwijzend te beschikken en de Commissie van Financiën heeft zich daar
mede vereenigd.
Dat voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
XVI. Verzoek van de fabrikanten Van Hartrop en Zoon om een spoel-
vlot te leggen in het Galgewater.
(Zie Handd. 3, n°. 9, en 11, n°. 43.)
De Voorzitter. Hierbij wordt thans overgelegd een bewijs, dat de heer
Noordman geen bezwaar heeft tegen de inwilliging van het verzoek.
De heer Bijleveld. Het is nu gebleken, nadat deze zaak is aange
houden dat de in eene vorige raadsvergadering gedane opmerking niet
ongegrond was. Burgemeester en Wethouders verklaren dat de gemeente
geen eigenares van het bedoelde water is. Niettegenstaande dus moet worden
aangeuomendat in deze geen sprake kan zijn van gebruik maken van
eene gemeente-bezitting, wordt voorgesteld recognitie te vorderen. Dit acht
ik onjuist. De gemeente beeft verkocht, beeft geen eigendom meer. Zal
zij nu toch recognitie vorderen Dit komt mij bedenkelijk voorj
De Voorzitter. Door de gemeente is bet water niet verkocht, wel
door den heer Meerburg.
De heer Bijleveld. Het is waar, ik vergiste mij, niet de gemeente heeft
verkocht; maar wanneer zij geen eigenaresse is, geeft dit geen verandering
in de beschouwing.
De Voorzitter. Ingevolge de verordening van 5 Maart is men voor
eene dergelijke vergunning tot het voldoen van recognitie gehouden. Inder
tijd heeft ook de heer Steengracht den eigendom gehad van bet water van
de Doesbrug af tot de Borstelbrugen toch is steeds door de gemeente
recognitie geheven voor het leggen van plankieren enz., ook in onze havens,
zonder dat zulks immer aanleiding gaf tot reclames.
De heer Bijleveld. Ik wil gaarne aannemen, dat die gevallen zich
vroeger zoo hebben voorgedaanmaar bet komt mij toch bedenkelijk voor,
dat, als in het tarief staat: voor bet gebruik van openbare gemeentewerken
of bezittingen, men bet recht zou vorderen voor het gebruik eener zaak,
waarvan de gemeente den eigendom niet beeft. En op het Galgewater heeft,
volgens Burgemeester en Wethouders, de gemeente geen recht van eigendom.
De heer Van Hettinga Tromp. Is het niet gevaarlijk te constateeren,
dat de heer Noordman den eigendom beeft van liet Galgewatir? Er is niet
anders bekend, dan dat hij aldaar heeft het vischrecht, en dat bij dat recht
heeft gekocht. Maar het is nog niet zoo uitgemaaktdat hij den eigendom
heeft van het water.
De Voorzitter. Het staat in het contract in de volgende bewoordingen
rbet uitsluitend reebt van de visscherij met alle zoodanige rechten en ge
rechtigheden als aan den eigendom van dat vischwater zijn verbonden".
De heer Van Hettinga Tromp. Ja, maar uit dat contract blijkt niet
dat de heer Noordman heeft den eigendom van den grond.
De Voorzitter. Hij heeft het uitsluitend recht op de visscherij met
inbegrip van alle andere rechten en gerechtigheden.
De beer Stoffels. De heer Noordman heelt het recht om daar te vis
sollen. Hij heeft dat alleen zonder zijne toestemming mag door niemand
in dat water gevischt worden noch dat water door een plankier of wat ook
vernauwd worden en dan heeft hij het recht van recognitie. Dat is naar
mijne opvatting nog geen recht van eigendom van het water zelf.
De heer Buys. Ik wensen even te herinneren dat Burgemeester en Wet
houders in hun rapport niet enkel spreken van het vischrechtmaar van den
burgerlijken eigendom van het Galgewater zelf. Als resultaat an hun onder
zoek deelen zij mede, dat Leiden jure civili geen eigenaar is. Welnu, is
dit zoo, dan ben ik het geheel met den heer Bijleveld eens, dat ook de
heffing van recognitie niet te pas komt.
De heer Bijleveld. Het spreekt wel van zelf, dat ik de bedenking
alleen heb gemaakt in de vooronderstelling dat er van geene gemeente-bezitting
sprake was.
De Voorzitter. Het betreft toch water in de gemeente, dat aan den
openbaren dienst onttrokken wordt. Ik zal bet voorstel, zoo als het gedaan
is, in omvraag brengen.
Het eerste gedeelte wordt met algemeene stemmen aangenomen.
De Voorzitter. Wat bet tweede punt betreft, is het bewijs overgelegd,
dat de heer Noordman geen bezwaar heeft, en ten derde eindelijk betreft
het de recognitie.
Het laatste gedeelte der voordracht wordt aangenomen met 18 tegèn
4 stemmen.
Tegen stemden: de heeren Van OuterenVeefkind, Verster en Buys.
XVII. Verzoek van J. P. Duyverman om twee stoepen te leggen enz.
in de St. Pieterskerk-Choorsteeg.
(Zie Handd. 11, n°. 42.)
De conclusie van het rapport van Burgemeester en Wethouders wordt
zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen.
Niets meer aan de orde van den dag zijnde, wordt de vergadering gesloten.
Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. C. DRABBE.