LEIDEN INGEKOMEN STEKKEN ter inzage van de leden nedergelegd. N*. 199. Leiden, 1 December 187S. Ter vervulling der ontstane vacature door het overlijden van den héér 3. H. C. Martin, onderwijzer in de gymnastiek alhier, is door ons eene oproeping van sollicitanten gedaanwaarop eenige adressen met bijlagen zijn ingekomen die wij ons de eer geven hierbij over te leggen. Na eèn op 1? November jl. plaats gehad hebbend vergelijkend practisch onderzoek hebben wij in overleg met de betrokken hoofdonderwijzers en onderwijzeressen, den distriots-schoolopziener en de plaatselijke commissie van toezicht op de scholen voor middelbaar onderwijs en na verhoor van den heer Inspecteur van het middelbaar onderwijs, de navolgende voprdracht opgemaaktdie wij de èer hebben u bij deze aan te bieden ten einde uit de daarop voorkomende personen eene keuze te doenals 1°. de heer J. S. G. Disse, te Arnhem. 2°. J. Blomte Vélp. 3°. H. C. Offenbérg, te Leiden werkzaam. Dë bezoldiging aan deze betrekking verbonden is in de raadsvergadering van 28 October jl. vastgesteld op ƒ1400. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. N°. SOO. Leiden1 December 1873. Wij hebben de eer aan uwe vergadering hiernevens over te leggen een adres van het bestuur der vereeniging «Harmonie", verzoekende het kosteloos gebruik der Stads-Geboorzaal op 18 December e. k. tot het geven van eene voorstelling ten behoeve van de oprichting van een standbeeld voor Van der Werf. Onder referte aan oti'ze adviezen aangaande de overige aanvragen vad dezelfde strekking, nemen wij de vrijheid u de inwilliging van het verzoek in overweging te geven. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethoudersenz. Leiden, 28 November 1873. Aan deft Ëdelachtbaren Gemeenteraad van Leiden. De vereeniging «Harmonie" alhier, voornémens zijnde, bij genoegzame deelneming, eehe tooneelvoorstelling te geven ten voordeele van het standbeeld voor P. Az. Van der Werf, neemt bij deze met verschuldigde hoogachting de vrijheid voor genoemde voorstelling het kosteloos gebruik der Stads- zaa'l té verzoeken op Donderdag Ï8 Dec. e. k. Namens het Bestuur der Vereeniging voornoemd, I). Hoogenstbaaten president. J. W. Segaar, secretaris. N®. 191*. Leiden, 1 December 1873. Bij hunne missive van 24 November II. hebben Burgemeester en Wet houders aan Uwe Vergadering overgelegd het reeds vroeger gedrukte en rondgedeelde rapport van de Commissie van Fabricage, dd. 22 October 11., strekkende om eene verdere uitbreiding van de toepassing van het Liernur- stelsel in deze gemeente aan té bevelen. Burgemeester en Wethouders be tuigen in de aangehaalde missive hunne groote ingenomenheid met het werk door de Commissie van Fabricage geleverd, verklaren zich homogeen met die Commissie, waar deze aan het stelsel-Liernur boven het zoogenaamde tonnenstelsel de voorkeur geeft, en stellen ten slotte voor, om, zonder nog over de algemeene invoering van het Liernursysteem te beslissen voorshands ƒ3000 aan te wijzen voor het opmaken van plannen en begrooting van kosten ten behoeve der toepassing van gemeld systeem op de Marendorpsche Achtergracht en omliggende buurten. De heeren Liernur en De Bruyn Kops aan wie men het ontwerpen der bedoelde plannen wenscht op te dragen, zouden tevens worden uitgenoodigd en zulks naar aanleiding van het voor stel, onzerzijds gedaan bij de behandeling der jongste begrooting, te onderzoeken hoe ver op de plaats waar thans reeds het Liernurstelsel bestaat dat stelsel kan worden uitgebreid, vooreerst met behoud van het tegenwoor dig stoomwerktuig, en ten andere bij aanschaffing van een ander werktuig, dat meerdere capaciteit bezit. Geroepen over deze verschillende voorstellen van advies te dienen, wen- sehen wij al dadelijk te verklarendat wij niet minder dan Burgemeester en Wethouders zijn ingenomen met den arbeid door de Commissie van Fa bricage verricht; het door haar geleverde rapport is eene belangrijke bijdrage te meer tot de reeds vrij rijke litteratuur, welke over de verbetering van de riooleering in deze gemeente handelt, en zal vermoedelijk ook daar buiten met belangstelling geraadpleegd worden, door wie inlichtingen verlangen omtrent de betrekkelijke waarde van de verschillende stelsels, welke tegen woordig ter verbetering van het bestaande worden aangeprezen. De Commissie van Fabricage heeft hare taak zeer breed opgevat en die o. a. ook uitgestrekt tot de vraag, of het herstel der hoofdkanalen van het thans bestaande rioolstelsel op kosten der gemeente behoort te geschieden dan wel of dit aan bijzondere personen kan worden overgelaten. Wij meenen die vraag al dadelijk geheel te kunnen laten liggen, omdat de llaad, sedert het rapport werd vastgesteld, daaromtrent reeds eene voorloopige beslissing heeft genomende beslissing namelijk om ten aanzien van de verplichting der gemeente tot onderhoud een juridiek onderzoek te doen instellen. De resultaten van dit onderzoek zullen moeten worden afgewachtalvorens ten aanzien van deze quaestic een vast besluit kan worden genomen. 1873. Bepalen wij ons daarom tot de hoofdvraaghet onderzoek naar de be trekkelijke waarde van -het Liertiur- en tonnenstelsel. De Commissie van Fabricageal erkent zij volmondig dat ook bet laatstgenoemde stelsel de hoofdbezwaren wegneemt, welke tegen den thans bestaanden tóestand worden aangevoerdaarzelt toch niet aan het eerstgenoemde op technische gronden verre de voorkeur të geven, ën wij voor ons wij vinden volstrekt geen be zwaar in zooverre met de Commissie in te stemmen. Het moge waar zijn dat de practische bezwaren tegen het tonnenstelsel in het rapport wel wat heel breed worden uitgemetenterwijl omgekeerd de omstandigheiddat het Liernurstelsel nog nergens op uitgebreide schaal werd toegepast; ë'éne zuivere waardeering van de bezwarériwélke zulk eerië toepassing kaft opleveren onmogelijk maakt, toch erkennen wij, dat men, lettende op de ervaring hier te Leiden opgedaanrecht heeft aan laatstgemeld stelsel ojf technisch gebied de vöórkeur te gevèn. De Commissie van Fabricagè heeft ihtusschen zeer wel ingëziën, dat het systeem van riooleering niet enkél óp technisch maar obk op financieel ge bied zékere èischen moet bevredigen, en zij verzwijgt nietdat in dat op zicht de vergelijking niét ten gunste van het door haar aangëprezen stélsëi uitvalt. Ifftmërs reeds bij fuwe schatting blijkt, dat zijné invoering alléén dan kosten van aanleg een kapitaal zou vordereti ♦an oftgeveer éét» millioen gulden, 't Is waar de kosten van exploitatie heétën veel geringer dan die van het tonnenstelsel, maar alleen dan wanneer men de rente en aflossing van het aanlegkapitaal willekeurig buiten rekening lakt. Wij betwijfelen het daarenboven zeer, of de raming der jaarlijkschë onkosten van het Liernurstelsel op pag. 12 van het rapport wel volkomen zuiver is opgemaakt. Immers wij vinden onder de jaarlijkschë üitgavenbehalve van eene som van f 2400; als afschrijving van 8 percent op de beweegbare deelennoch van onder- houdskostèn noch van buitengewone herstellingen bij voorkomende gebreken melding gemaakten toch mag mén wel als zeker stellen dat dié kosten geen enkel jaar zullen achterwege blijven, als eenmaal het stelsel op groótc schaal mocht zijn toegepast. Dé Commissie erkent zelve, dat verstopping van de buizen soms nu reeds voorkomt, en tevens, dat de kosten van her stel door de gémeente moeten worden gedragen. Wel wil zij die kösten goed maken door hoogë boeten op te leggen aan hen dié de verstopping vèróorzakenmaar het is dunkt ons volkomen duidelijkdat op dergélijkë vergoeding volstrekt niet te rekenen valt. Nog daargelaten dat de wet het opleggen van hooge boeten verbiedt, begrijpt men licht, dat hef aanwijzen van de schuldigen hier, in negen VAn de tien gevallen, wél öftmógelijk zijn zalterwijl het hulpmiddel dat de Commissie aanbeveeltnamelijk hét óp- leggen van de boeten aan verschillende familiën te zamen, geheel onbruik baar is, omdat het met de béginselen van ons strafrecht niet ióu kunnen worden overeengebracht. Mem rékene dus niet op déze vergoeding én zc/rgè, wil men zich voor teleurstelling vrijwarende som der jaarlijkschë onkosten althans eenigé duizenfle gülden hooger te stéllen dan fft het hiér behandelde rapport gedaan wordt. De financieele zijde van het hangende vraagstuk is dus in ons oog nog donkerder dan in de oogen der Commissie van Fabricage. Wil dit nu zeg gen dat Wij alléén op dien grottd het Liernurstelsel veroordéélën en verdere proefnemingen ontraden Hét tegendeel is waarwij zijn en blijven voor standers van' het stelsel en verlangen niets liever dan dat men spoedig koraé tot eenë toepassing op grootere schaal. Ook in dat Opzicht zijn wij hóino- géen met dé CómmiSsie Van Fabricage: even als zij zijn wij ♦Ah óordéel, dat de ervaringen in deze gemeénté opgedaanverdère proèfnêmingen met het Liemurstèlset niet énkel wettigen maar ook wenschelijk maken. Verschil van mèening ontstaat éefst daar1 waaf spfakë is vafi de wijze waarop die verdere uitbreiding behoort plaats te hebben. Naar onze opvat ting moet de méér algetnéene toepassing Van het Liërnurstelsel eenvoudig daarvan afhangén, of liet voor onze gemeente niet enkel téèhniscl» rnaat ook financieel béstaAubbar blijkt. Wij vreézen geen oogënblik dat dié laatste eisch bij üwè Vergadering minder zwaar zal wegén dan bij Ons. Het géldf hier werkenwelke al spoedig tonnen gotftls versliAdèn éri die völtooid', wéinig mindéf dan één rftillioëri gulden zióuden vérgên. Ültgavèti vaft der- gelijken omvang, wélke, wanneer zij teleurstelling mochten Opleveren, dief énkel voor het oogeriblit finaricieélë ffióëilijkhedëti' oplëvëfcn1m'aifr oók dë toékdlnst onzer financiën zouden bédérvenwórden in déffe gètóeéftfé rffe' de onze niet gedaaneer men goéd weet wat men dbët ën tégen telëufètéllrngën als wij hier bedoelen' gewaarborgd is. In één wóórd het financieel bestaan bare van de onderneming moét véér alles blijken. Maar wat onder dat financieel bestaanbare te begrijpen? Eischen wij dat de exploitatie van het Liernurslelsel winsten oplevere voor de gemeente? Allerminst, hoe gaarne wij het ook zouden w'enschen. Wij zullen zeer tevreden zijn wanneer die exploitatie hare kosten dekt, ja zelfs dan nog wanneer zij vaii het aan de onderneming' opgeofferde kapitaal eene rente van maar drie percent afwerpt. Er zal dan wel jaarlijks verlies overblijven maar ëen draagbaar verliesdat daarenboven om de groote voordeelen Welke het stelsel voor dé openbare gezondheid oplevert, in alle opzichten gerechtvaardigd zoude zijn. Is het nu geblekendat de proef twee jaren geleden te dezer plaatse genomenen technisch volkomen geslaagdook finartcieé! bestaanbaar is in bovengeffielden zin? Allerminst. Dë inrichting van het Stelsel heelt tot heden aan de gemeente een kapitaal gekost van/34000, terwijl dé jaarlijk schë exploitatie-kósten ƒ2000 bedragen. Naar dén' maatstaf door de Com missie van Fabricage aangegevenzouden duS uit de opbfébgsl móeten worden goédgémaakt 1°. vijf percent rente van het kapitaal ƒ1700 2°. twee percent voor afloSsing680 3°. de exploitatiekosten2000 Te zamen 4380. 68

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1873 | | pagina 3