Burgemeester en Wethouders der gemeente .Leidenkrachtens raadsbesluit van den goedgekeurd door de Gedeputeerde Staten der provincie Zuid-Holland den als verpachters, ter eenre en Jacob Corne lls Yan de Blooquerijlandbouwer te Heemstede als pachterter andere zijde zijn overeengekomen, als volgt;: Art. 1. Aan den pachter wordt gedurende den tijd van zestien maanden ingaande 1 Januari 1874 en eindigende ultimo April 1875 afgestaan alle versche privaatstof, volgens het Liernursche stelsel, binnen de gemeente te verzamelen. De pachter verbindt zich tot het wekelijks in ontvang nemen der met privaatstof gevulde vaten. Art. 2. De gevulde vaten mogen in geen geval langer dan zevenmaal 24 uren binnen de gemeente ^verblijven. Het vervoer der gevulde vaten door de stad, zal in den regel plaats vinden door middel van vaartuigen en -slechts bij besloten waterdoor middel van wagens of karrenvoldoende sterk voor den te vervoeren last. Art. 3. De vaten zijn en blijven beft eigendom van den pachter. Hij moet zorgen daarvan eene genoegzame hoeveelheid voorhanden te hebben om -er de dagelijks verzamelde stoffen uit het aftaplokaal in te kunnen laten aftappen. Zij moeten na elke ontlediging van binnen en van buiten zoo danig gereinigd wordendat er geen privaatstoflen aan- of in verblijven. Niet behoorlijk gereinigde vaten werden voor rekening des pachters van gemeentewege schoongemaakt. Art. 4. De vaten zullen moeten voorzien zyn van behoorlijke spongaten, naar op te geven maat, welke gaten gedicht, uitgeboord of vernieuwd moeten worden, wanneer de verpachters zulks noodig oordeelen. Art. 5. De verpachters zullen de gevulde vaten laten leveren aan boord van een door den pachter te leveren schuit, liggende in het vaarwater, dat het dichtst bij de aftaplokalen gelegen is en wel zooveel malen 's weeks als in art. 1 is omschreven. Bij besloten water zullen de wagens of karren des pachters de gevulde vaten bij de aftaplokalen op- en afladen. Art. 6. Zooveel mogelijk moeten vaten van gelijke grootte worden gebruikt. Vóór dat een vat in gebruik is gesteld, wordt door de verpach ters onderzochtwelk gewicht of hoeveel liters het kan inhouden. Dit gewicht wordt van hunnentwege daarop gebrand. Art. 7. In het aftaplokaal is een register voorhandendat bijgehouden wordt tot aanteekening van het aantal afgeleverde vaten en hun gewicht. Een afschrift hiervan hij wijze van vrachtbrief wordt bij iedere aflevering den schipper uitgereikt. Art. 8. Iedere drie maanden wordt naar de opgave van dit register een staat der afgeleverde vaten en van hun inhoud samengesteld en den pachter toegezonden. De betaling der op dien staat uitgedrukte som, moet binnen veertien dagenna de toezending plaats hebben bij den Gemeente-ontvanger in grof zilvergeld of ander wettig betaalmiddel. Art. 9. De privaatstof wordt geleverd in den toestandwaarin zij ver zameld wordt. De verpachters houden zooveel mogelijk toezicht op het ordelijk verzamelen der stoffen en vermanen des noodig de ingezetenen tegen het brengen van vreemde vloeistoffen in de privaten. Art. 10. Indien de pachter in gebreke blijft, de gevulde vaten, zooals in art. 1 is omschrevenweg te balen of geen genoegzaam aantal vaten in voorraad heeft, of in iets der in deze gemaakte voorwaarden en^ bedingen ten achteren blijftzal bij bij ieder verzuim eene boete van een gulden verbeurenwelke boeten op de driemaandelij ksche staten zullen worden in rekening gebracht, zullende bovendien de stoffen op zijne kosten worden verzameld en bewaard. Art. II, Deze verpachting en pacht is geschied tegen den prijs van veertig cents per honderd kilogrammen aan het taplokaal afgeleverde faeces welke som de pachter aanneemt te betalen op de wijze en ten tijde hier boven omschreven. Indien bij besloten water de pachter buiten de mogelijkheid mocht gera ken om de gevulde vatendoor middel van vaartuigenbuiten de stad te vervoeren, zal hij tot goedmaking der meerdere kosten, door het vervoer veroorzaakt, kunnen in.rekening brengen, in mindering op den pachtprijs 25 oents per honderd kilogram ontvangen faeces. Art, 12. De verpachters hebben de bevoegdheid om de verzamelde faeces ook aan anderen te verkoopenmits tegen geen minderen prijs, dan van 44 cents per 100 kilogram en na tijdige waarschuwing van den pachter, opdat van zijnentwege geene vergeefsche reizen naar Leiden worden onder nomen tot afhaling der faeces. Art. 13. Drie maanden vóór het eindigen van den pachttijd en alzoo vóór 1 Eebruari 1873, zal de pachter het recht hebben zich te verklaren over het verlengen van den pacht tegen den prijs van vijftig cents per honderd kilogrammenmits voor niet langer dan twaalf maanden en der halve tot ultimo April 1876. Art. 14. Voor het geval dat door verpachters mocht worden besloten tot het afleveren der faeces niet meer in den vloeibaren staatmaar in droogen of poedervormals zoogenaamde poudrette bereidzal de loopende overeenkomst, door eene andere naar de veranderde omstandigheden gewij zigde voorwaarden worden vervangen. Mochten-de alsdan te stellen voorwaarden door den pachter niet aannemelijk worden beschouwd, dan zal de loopende overeenkomst na 3 maanden vooraf gaande opzegging van de verpachters of van den pachter als ontbonden worden beschouwdzonder dat zij of hij tot eenige schadeloosstelling daarop gegrond, zullen gehouden zijn. Art. 15. De kosten op dit contract, hetwelk in duplo zal worden opge maakt, vallende, komen ten laste van den pachter. N'. 104. Leiden, 24 November 1873. De Commissie van Fabricage heeft naar aanleiding van de betreffende de rioleering der Marendorpsachtergracht en omliggende buurten gevoerde dis- cussiën en genomen besluitenonlangs aan ons college een uitvoerig en hoogst belangrijk rapport uitgebracht, waarin na een grondig ingesteld on derzoek eene verdere toepassing van het Liernurstelsel in deze gemeente wordt aanbevolen. Nu dit rapport sedert eenige weken is gedrukt en aan de leden uwer vergadering toegezonden, is, naar het ons voorkomt, thans het oogenblik daar om aangaande dit gewichtig onderwerp eene beslissing te nemen. De conolusiën van liet xapport komen overeen met onze voor dracht van 31 Julij jl., welke in de raadsvergadering van 18 September d. a. v. werd aangehoudenten einde alvorens te worden ingelicht bepaal delijk aangaande eene toepassing van het zoogenaamde tonnenstelsel op de bovenvermelde buurt. Met de meest mogelijke volledigheid worden de ver langde inlichtingen door de Commissie verstrekt, terwijl tevens eene bere kening wordt igemaakt van de kosten bij invoering van dusdanige wegrui ming der faecale stoffen over de gebeele gemeente. De kosten van aanleg bedragen uit den aard der zaak aanmerkelijk minder dan die van eene alge- meene toepassing van het Liernurstelseldoch ten aanzien van de exploitatie kosten is het tegenovergestelde het gevalzelfs bij eene slechts anderdaagsche verwisseling der tonnen, terwijl eene dagelijksche verwisseling, blijkens het rapportbijkans onuitvoerlijk zoude wezen. Het zal overigens na onze vroeger ingediende rapporten uwe vergadering niet bevreemden, dat wij, evenzeer als de Commissie van Fabricageblijven aandringen op eene verdere toepassing van het Liernurstelselen wij ver- meenen dan ook met deze mededeeling te kunnen volstaan en ons alzoo aan den inhoud van bedoeld rapport te kunnen refereeren. Intusscben kan thans nog niet definitievelijk tot eene verdere toepassing van het stelsel worden beslotenvermits de opmaking van eene specifieke begrootingen plan daarvoor een eerste vereischte iszoodat de Commissie ook slechts voorstelt om eene som van ƒ3000 beschikbaar te stellen voor het opmaken van eene begrooting en plan voor zooveel de Marendorpsachtergracht en omliggende buurten betreft en wel door tusschenkomst van de bh. Liernur en De Bruyn Kops, met de bepaalde opdracht om daarbij eene eventueele uitbreiding over de geheele gemeente op het oog te houden. Wanneer dusdanige begrooting en plannen zijn opgemaakt, en de kosten alzoo met zekerheid bekend zullen zijn, alsdan kan door uwe vergadering eene beslissing worden genomenvooreerst of het stelsel in de hier bedoelde buurt zal worden toegepast en vervolgens successievelijk over eene verdere toepassing op andere deelen der gemeente. Wij stellen u alzoo voor om overeenkomstig dé conclusie van hét rap port der Commissie van Fabricage te besluiten en voorloopig een som vau ƒ3000 beschikbaar te stéllen, te vinden door verkoop van inschrij ving op het grootboeken daarbij tevens naar aanleiding van het bij de vaststelling der begrooting verhandelde aan de firma Liernur en De Bruyn Kops op te dragen inlichting te verstrekken aangaande de twee volgende punten: 1°. Hoever kan het Liernurstelsel met behoud van den tegenwoor- digen omvang der exploitatie in bet .algemeen en van de thans gebruikt wordende machine in bet bijzonder, in deze gemeente worden uitgebreid en welke zijn de kosten aan eene zoodanige uitbreiding verbonden? 2 Wan neer eene noemenswaardige uitbreiding onder de sub 1°. gestelde voorwaarden niet mogelijk mocht wezen, hoeveel bedragen alsdan de kosten van de aan schaffing eener machine, welke de in deze vereischt wordende capaciteit bezit, en van de verdere exploitatie als gèvolg van zoodanige uitbreiding. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. N°. 194. Leiden27 November 1873. Da heer T. Van Eysinga, student aan de hoogescbool alhier, heeft zich bij adres van 26 dezer tot uwe vergadering gewend met verzoek om vrij stelling vau de betaling van huur voor het gebruik der atads-gehoorzaal op den avond van 1 December a. s., ten einde in-vereeniging met andere stu denten eene soiree musicale te geven, waarvan de opbrengst zal strekken als bijdrage in de kosten voor de oprichting van een standbeeld van Pieter Adriaansz. Van der Werf. Tegen de inwilliging van het verzoek bestaat bij ons geen bezwaareven min als ten aanzien van de aanvragen van dezelfde strekking van de be trokken Commissie en van den heerWetrens, waaromtrent bij raadsbesluiten van 18 April en 2 October jl. gunstig werd beschikt, weshalve wij u voor stellen te bepalen dat ook voor dit geval geen zaalhuur zal behoeven te worden bepaald. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Aan den Gemeenteraad van Leiden. De ondergeteekendestudent aan de Leidsche Hoogeschool, geeft met verschuldigden eerbied te kennen, dat hij, in vereeniging met de heeren P. Nanning Cramer, H. A. "Viotta, J. J. M. Viotta en J. A. H. Van Zuylen van Nijevelt, allen eveneens studenten aan de Leidsche Hoogeschool voornemens is op Maandag 1 December 1873, eene «Soiree musicale" te geven, waarvan de opbrengst zal strekken ten behoeve van het op te richten standbeeld voor Pieter Adriaanz. Van der Werf. Met het oog op het doel dat hij zich voorstelt, meent hij den gemeen teraad van Leiden te mogen v'.r .oeken het kosteloos gebruik van de groote zaal iu de' stads-gehoorzaal tot het houden van die «Soiree" te willen afstaan. Hetwelk doendeenz. Leiden, T. Van Eysinga. 26 November 1873. Nieuwe Rijn, 25. N°. 196. Leiden, 27 November 1873. Tot dusverre is de woning boven het telegraafkantoor op de Aalmarkt, geteekend n°. 7, bij het Kadaster bekend onder Sectie G, n°. 76, telken male voor een jaar verhuurd geworden aan den heer W. Vruggink, direc teur van 'srijks-telegraafkantoor alhier, en er bestaat geen bezwaar, inge volge het verzoek van den huurder, de huur wederom voor den tijd van één jaar te continueeren op de bestaande voorwaarden. De huurovereenkomst is aangegaan voor de som van ƒ120, te betalen telken drie maanden een vierde gedeelteonder bepaling dat ingeval de huurder mocht worden ver plaatst, alleen de huur van het alsdan loopend kwartaal voor zijne reke ning komt. Wij stellen u alzoo voor om in dien zin te besluiten. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethoudersenz. Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. C. DRABBE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1873 | | pagina 6