HANDELINGEN TAN NUN GENEENTEBAAD TA1 LEIDEN. 48, INGEKOMEN STUKKEN ter inzage van de leden nedergelegd. N°. 1ÏO*. Leiden 24 October 1873. Met de meeste belangstelling hebben wij kennis genomen van de door Burgemeester en Wethouders, na overleg met den districts-schoolopziener den directeur der hoogere burgerschool en den dirigeerend hoofdonderwijzer der vormschoolvoorgedragen gewijzigde regeling van het gymnastiek, onderwijs. Het is zeker niet te ontkennen dat de wijze waarop dit onderwijs tot dusverre was geregeld, een noodzakelijk gevolg van de omstandigheid dat de gemeente niet over een lokaal kon beschikken, in alle opzichten drin gend herziening eischte en, naar het ons voorkomt, zal door het onder- werpelijk voorstel aan de bestaande bezwaren grootendeels worden te gemoet gekomen. Wij zijn dientengevolge van oordeel, dat de meerdere uitgaven, welke ten behoeve van dit onderwijs ten laste der gemeente zullen komenalles zins gerechtvaardigd zijnzoodat wij tot de aanneming van het voorstel meenen te kunnen adviseeren. Bij de overweging dezer aangelegenheid is bij' ons evenwel de vraag ge rezen of eene jaarwedde van 1200gelijk wordt voorgesteld, voor den onderwijzer wel voldoende zal wezennu hem de gelegenheid tot het geven van privaat-onderwijs grootendeels wordt ontnomen (hetgeen trouwens door ons zeer wenschelijk wordt geacht) en hem geene vergoeding voor het ge mis van eene vrije woning wordt verstrekt. Wij hebben gemeend dit punt onder de aandacht van uwe vergadering te moeten brengenalvorens eene beslissing omtrent het voorstel worde geno menwaartegen overigens, gelijk boven reeds is medegedeeld, uit een financieel oogpunt bij ons geene bedenkingen bestaan. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën enz., N°- f*«- Leiden, 20 October 1873. Blijkens het hierbij overgelegd rapport van de Commissie van Fabricage bestaan er bij die Commissie bezwaren tégen de inwilliging van het ver zoek van H. J. Hertog en twee andere bewoners van den weg buiten de voormalige liijnsburgerpoortdat de sloot voor hunne woningen worde ge dempt en hun afgestaanof wel dat de walkant van gemeentewege in orde worde gebracht, ten einde aldaar een hek kunne worden geplaatst. De omstandigheid dat de sloot nog steeds wordt bevaren en dat alzoo bij demping de communicatie langs dit water zoude worden gestremd, levert, onzes inziensvoldoenden grond op om vooralsnog tot geene demping over te gaan. In de tweede plaats zoude de door adressanten verlangde verbetering van den walkant der sloot van gemeentewege eene vrij aanzienlijke uitgave ver- eischenten gevolge waarvan, naar het ons voorkomt, mede bezwaar be staat om aan het subsidiair verzoek gunstig gevolg te geven. Wij geven Uwe Vergadering alzoo in overweging op het adres afwijzend te beschikken. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Aan den Raad der gemeente Leiden. Geven eerbiedig te kennen H. J. Hertog, H. N. Brouwer en J. Par- mcntierallen wonende te Leiden dat zij met leedwezen hebben kennis genomen van de afwijzende beschik king dd. 21 dezer op hun request om van gemeentewege een stecnen wal- muur te maken voor hunne respective woonhuizen aan den Stationsweg, buiten de voormalige Rijnsburgsche poort; dat die zonder opgave van redenen gedane afwijzing hen te meer heeft bevreemd, aangezien toch hun verzoek niet ten doel had de verbetering hunner eigendommen, maar alleen om een einde te zien gemaakt aan den ellendigen toestandwaarin zich de sloot aldaar bevindt; dat toch die sloot, tengevolge van de gebrekkige reiniging en het onop houdelijk door de bewoners der in den omtrek staande huizen daarin werpen van rottende zelfstandigheden niet meer water bevat, maar zonder overdrijving een stinkpoel kan genoemd worden, die vooral met warm we der door hare schadelijke uitwasemingen, en zooveel te meer bij het eventueel uitbreken eencr epidemie, niet alleen hunno gezondheid, maar ook die van alle bewoners in den omtrek ten ernstigste bedreigt- dat zij daarom de vrijheid nemen zich andermaal met hunne bezwaren tot u te wenden, en dit met te meer vrijmoedigheid, als zij in aanmerking nemen de vele door u in do laatste jaren genomen maatregelen tot oprui ming van poelen en slootentot zelfs in de onaanzienlijkste buurten der gemeentewaardoor ontegenzeggelijkdaargelaten nog de verfraaiing - een groot zuiveringswerk is verricht; dat zij alsnu aan u wenschen voor te stellen om bedoelde sloot van ge meentewege te doen dempen en aan hen in eigendom af te staan cn hun tevens te vergunnen aldaar een ijzeren hek te plaatsen, waardoor niet alleen de gemeente zal zijn bevrijd van het aanhoudend baggeren dier sloot, maar daardoor de weg aldaar voorzeker aanmeikclijk zal worden verfraaid; dat, mochten hiertegen ook bij Uwe Vergadering onverhoopt bedenkin gen bestaan zij alsdan u beleefdelijk maar dringend verzoekenden kant van meergemelde sloot, aan de zijde van den weg, zoodanig te doen in orde brengendat daarop door hen een hek kan werden geplaatst cn daar door een afdoend einde worden gemaakt aan het onophoudelijk verontreini gen van het water aldaar. Hetwelk doende, H. J. Hertog. Leiden30 Augustus 1873. H. N. Brouwer. J. Parmentier. 1873. Leiden, 15 October 1873. De Commissie van Fabricage heeft de eer op het request van H. J. Hertog H. N. Brouwer en J. Parmentier te berichten dat de bezwaren tegen het maken van een steenen wal of houten beschoeiing langs de sloot vóór hunne woningen aan den Stationsweg buiten de voormalige Rijnsburgsche poort, bij haar rapport van den 23 Juli dezes jaars, zijn medegedeeld, tengevolge waarvan bij Raadsbesluit van den 21 Augustus 11. op hun daartoe strekkend verzoek afwijzend is beschikt. i. Thans wordt door de requestranten gevraagdom de bedoelde sloot van «gemeentewege te dempenhun den grond in eigendom af te staanom ^aldaar een ijzeren hek te plaatsenwaardoor niet alleen de gemeente zal «zijn bevrijd van het aanhoudend baggeren dier sloot, maar daardoor de «weg aldaar voorzeker aanmerkelijk zal worden verfraaid." De Commissie meent ook daartegen bezwaar te moeten makenomdat de Bedoelde sloot behoort tot een vaartdie loopt naar en door de gemeente Oegstgeest en voor zooveel zij ligt ouder het grondgebied van Leiden slechts voor de helft aan de zijde van den straatweg stadseigendom is zoodat van gedeeltelijke demping geen sprake kan zijn en eene geheele demping afhankelijk is van de toestemming der overige eigenaars en van een besluit van den Gemeenteraad van Oegstgeestom die vaart aan den openbaren dienst te onttrekken. Bovendien mag niet worden voorbijgezien, dat de meergemelde sloot aan de andere zijde in verbinding staat met die, welke loopt langs den Singel tot aan de nieuwe vaart bij de Pesthuislaanzoodat bij het dempen van het gevraagde gedeelte een stilstaand water zou worden verkregen, dat voor de openbare reinheid en gezondheid hinderlijk worden zou en den toestand aldaar niet zou verfraaien, maar verergeren. De requestranten begrijpen dan ook, dat hiertegen bedenkingen kunnen bestaan en verzoeken uit dien hoofde ten slotte «den kant van meergenoemde «sloot aan de zijde van den weg zoodanig te doen in orde brengendat «daarop door hen een hek kan worden geplaatstwaardoor een eind zal «worden gemaakt aan het onophoudelijk verontreinigen van het water «aldaar." De Commissie zou tegen het plaatsen van een hek aan de wegzijde geen bezwaar hebbenbijaldien daardoor kon worden verhinderd het werpen van onreinheden in de sloot, maar aangezien dit middel zal blijken doelloos te zijn en het hek niet zoo hoog zal gesteldworden of de toegang tot de bruggen afgesloten kan wordenom dat werpen te belettenmeent de Commissie dat er geene voldoende redenen bestaanom op dit verzoek een gunstig besluit te nemen. Aan H. H. Burgemeester De Commissie van Fabricageenz. en Wethouders. Nc. 199. Leiden, 23 October 1873. Wij hebben de eer aan uwe vergadering hiernevens over te leggen twee rapporten van de Commissie van Fabricagebetrekkelijk eene verhuring van de raamlanden buiten de voormalige Mare- en de Hoogewoerdspoortwaarbij de huurprijs is gegrond op de getaxeerde waarde der landerijen en de over dracht van de pacht van het grasgewas aan de tegenwoordige huurders van het raamland buiten de voormalige Marepoort is voorgesteld in overeenstem ming met een door belanghebbenden aan ons college ingediend adres. Vermits laatstbedoelde huurders, de heeren Zuurdeeg c. s., eenige wijzigin gen in de hieronder medegedeelde voorwaarden hebben in overweging gege ven, zullen wij, alvorens ter zake eene beslissing worde genomen, eene nadere voordracht betrekkelijk de verhuring van het hierbedocld raamland indienen. Nu evenwel de belanghebbenden met de voorgestelde huurprijzen genoegen hebben genomen, hebben wij het, met het oog op de eerlang vast te stellen gemeentebegrootingniet ondienstig geacht, uwe vergadering reeds voorloopig met de betrekkelijke stukken in kennis te stellen. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Leiden, 8 October 1873. Bij het in onze handen gesteld adres van fabrikanten in wollen dekens, gebruikers van het raamlandonder de gemeente Leiderdorpworden onder scheidene klachten ingebracht tegen den pachter van het grasgewas, wegens het gcbiuik dat door hem van dat land wordt gemaakt, waarvan slechts de afmaaiing en het genot van het grasgewas door hem is gepacht. De Commissie van Fabricage heeft na gedaan onderzoek de overtuiging verkregen, dat die klachten werkelijk gegrond zijn, en derhalve de pachter zich veroorlooft meer dan het pachtcontract toelaat, door dat land te be- teelen of te doen betcelen, daarop te laten grazen, of daarvan een ander en meer uitgestrekt gebruik te vergunnendan bij het pachtcontract is be paald. Bovendien kan daardoor hinder en schade toegebracht worden ten nadecle van adressanten en wordt in elk geval de veiligheid hunner tedroo- gen gestelde wollen goederen in gevaar gebracht. De Commissie vindt daarin voldoende aanleiding om den wensch uit te spreken, dat het gebruik van het raamland in al zijn omvang wordt ver gund aan de adressanten, die daardoor in staat zijn, om zoowel in het belang der eigenaars van het land als in hun eigen belang, te zorgen dat de bestaande misbruiken ophouden en geweerd blijven. Zij meent evenwel dat het bestaande pachtcontract moet worden geëerbiedigd en daarin geen bezwaar bestaat wanneer zulks wordt opgenomen in het nieuwe huurcontract, dat ten opzichte van het gebruik van het raamland met de eigenaars der droogramen moet worden aangegaanen tevens het recht van het gemeente bestuur om over het raamland als steeds te kunnen beschikken, door daar van een gedeelte grond tot andere verschillende einden af te staan. De Commissie vindt dan ook geen bezwaar in beginsel het nemen eener 58

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1873 | | pagina 1