EAU Vil MN GE1EENTEBAAD Vil LEIDEN.
43.
1KGEK03IEN STEKKEN
ter inzage van de leden nedcrgelegd.
N°. 161#. Leiden, 13 September 1873.
Naar aanleiding van ons praeadviesj dd. 11 September 11. waarmede uwe
vergadering zich in hare bijeenkomst van 18 September d. a. v. vereenigde,
hebben Burgemeester en Wethouders bij hunnen brief van den 6den dezer,
overgelegd een aantal staten door de zorg van Commissarissen der gasfabriek
opgemaakt, en bestemd om in vele bijzonderheden aan te wijzen, op welke
grondslagen de vroeger medegedeelde raming van inkomsten en uitgaven der
fabriek van 1873 en 1874 berust. Zich beroepende op die staten, welke de
juistheid van hunne oorspronkelijke raming staven herhalen Burgemeester en
Wethouders hun voorstel om, en nu met ingang van 1 Nov., den prijs
van het gas met vijftig centen per duizend kubieke voeten te verhoogen
terwijl zij tevens nieuwe argumenten aanvoeren om de noodzakelijkheid en
billijkheid van dien maatregel te betoogenook tegenover Commissarissen
der gasfabriek, wier meerderheid, blijkens den bijgevoegden brief, derge
lijke prijsverhooging ontraadt.
Uwe Commissie heeft de nu ingediende rapporten en tabellen overwogen
met al de aandacht, welke deze belangrijke stukken verdienen, en zich al
dadelijk gelukgewenscbt met de goede resultatenwelke hun voorstel om over
deze moeilijke quacstie niet onmiddellijk te beslissen heeft opgeleverd. Immers
het is onmiskenbaar dat, na de thans verstrekte inlichtingen te hebben over
wogen, de vergadering het vereischte besluit nu ook met vrij wat meer ken
nis van zaken zal kunnen nemen dan eenige weken geleden het geval was.
De meerderheid der Commissie van Financiën zij zeide het vroeger
reeds staat in beginsel op hetzelfde standpuntals Burgemeester en Wet
houders hadden ingenomen en ook nu nog blijven handhaven. Zij houdt
zich overtuigddat vóór de tegenwoordige duurte der steenkolen de gas-
prijzen in deze gemeente normale prijzen waren en dat verdere verlaging
eene kunstmatige zijn zoude. Was die meening vroeger juist en de
meerderheid van onze Commissie gelooft dat zij tot nog toe door niemand
is wederlegd dan moet bet nu ook waar zijn, dat na de aanzienlijke
prijsverhooging der steenkolende vroeger normale gasprijzen inderdaad
kunstmatig lage prijzen zijn geworden. Door verbooging dier prijzen aan
deze hun vroeger normaal karakter terug te gevenkan dan ook in begin
sel niet onjuist zijn; maar de toepassing van dat beginsel levert eigenaardige
moeilijkheden op, vooral wanneer, zooals hier, die prijsverhooging niet moet
strekken om een wezenlijk verlies te dekken, maar enkel omMe zorgen,
dat op zich zelve billijke winst in de toekomst behouden blijve. Immers
waar de gemeente zich waagt op het gebied van de nijverheidmoet zij
ook in meerdere of mindere mate de lotgevallen van de nijverheid deelen
en niet vergeten, dat tegenover een anormaal kleine winst in de naaste toe
komst een anormaal hooge winst in vroeger jaren zij het dan ook niet in
den laatsten tijdoverstaat. Vandaar reeds vroeger onze conclusiedat
prijsverhooging slechts te rechtvaardigen is in geval van wezenlijken nood,
en dat het bestaan van dien nood nog niet duidelijk bewezen was.
Is dat vereischte bewijs nu geleyerd
Al dadelijk merken wij op, dat de vergelijking door Burgemeester en
Wethouders aan het slot van hunne missive gemaakt, tusschen verhooging
van gasprijzen en verhooging van den prijs van cokes en faecaliënten
gevolge van toenemende vraag, blijkbaar niet opgaat. Immers de waarde
van laatstgenoemde artikelen kan het gemeentebestuur niet kunstmatig ver
hoogenwant mocht het dit beproeven, dan zoude de verbruikers dadelijk
gebruik maken van hunne onbetwistbare bevoegdheid om zich het noodige
op eene goedkoopere markt te gaan aanschaSen. Bij het gas bestaat dat
vermogen niet en juist daarin ligt de eigenaardigheid. Voor den bewoner
van Leiden bestaat geen ander alternatief dan dit, óf geen gas te gebruiken
óf het te koopen van de gemeente, tegen den prijs welke deze goedvindt
te bepalen. Niet in het winst maken ligt de grief der tegenstanders, maar
onder meer in het winst maken ten gevolge van een monopolie, dat de
gemeente zich zelve schept krachtens haar publiek recht om aan anderen het
leggen van buizen door de straten te verbieden.
Maar wat er ook zij van de gemaakte vergelijking, de hoofdvraag is
deze, of blijkens de overgelegde tabellen de inkomsten van de gasfabriek
niet hooger mogen worden geraamddan Burgemeester en Wethouders ge
daan hebben. Al dadelijk willen wij erkennen, dat wij in onze hoop, als
zouden de inkomsten van 1874 aanmerkelijk hooger kunnen worden gesteld
dan aanvankelijk werd opgegeven, eenigszins zijn teleurgesteld. Op een be
langrijk toenemend gebruik van gas schijnt men niet te mogen rekenen, en
evenmin op voordeelen uit den hoogeren prijs van koolteer voortvloeiende,
omdat de gasfabriek die koolteer aflevert tegen een vastenvoor vele jaren
bepaalden prijs. Het meerdere inkomen dat in 1874 aan de gasfabriek kan
ten deel vallen, moet dus bijna uitsluitend uit den verkoop van cokes voort
vloeien en de resultaten van dien verkoop worden dan ook door Burge
meester en Wethouders ongunstiger voorgesteld dan wij zouden willen
aannemen. Het College van Dagelijkseh Bestuur gaat toch uit van
de onderstelling, dat de cokes in 1874 ruim f 1500 minder zullen
opbrengen dan in 1872 ofschoon het den middenprijs per hectoliter
ruim één cent hooger stelt dan in 1872 bedongen werd. Waarop steunt
nu die ongunstige raming? Enkel op het feit, dat in het eerste gedeelte
van 1873 eene mindere hoeveelheid ten verkoop werd aangeboden dan ge
durende datzelfde tijdvak in het voorafgaande jaar. Maar vloeit dit verschil
in minder wel uit iets ander3 voort dan uit toevallige omstandigheden, welke
misschien reeds in het laatste gedeelte van het jaar zullen ophouden te be-
1373.
staan? Oppervlakkig zouden wij toch meenen, dat het aanbod van cokes
geheel afhing van de hoeveelheid verbruikte gasen daar nu die hoeveel
heid telken jare toch eenigszins grooter wordt en ook voor 1874 grooter
wordt geraamd dan voor 1872, zoo moest dus dachten wij de massa
beschikbare cokes in dezelfde verhouding toenemen. Misschien dat gebrek
aan technische kennis oorzaak is van ons wanbegripmaar voorshands
vatten wij nog niet op welken grond men de opbrengst van cokes voor het
aanstaande jaar zooveel lager raamt dan voor 1872.
Ook tegen de som als middenprijs aangenomen, namelijk 44.75 eenten
per hectoliter, hebben wij bezwaar. Het is zoo, in de acht eerste maanden
van het loopende jaar was dit de middenprijs, maar het moet dadelijk in
het oog vallendat die maandenwelke de geheele lente en den geheelen
zomer omvattentegen slechts een paar wintermaandenzeer ongunstig ge
kozen zijn. Van September tot Januari zijn de prijzen der brandstoffen
uit den aard der zaak het hoogst, en zeer in het bijzonder zal dit deze
keer het geval zijn. Blijft de duurte der steenkolen aanhouden en voor
eerst zal dit wel het geval zijn dan kan men de middenprijs voor 1874
veilig vrij wat hooger stellen dan Burgemeester en Wethouders nu doen.
Wij verwachten dus dat de inkomsten van 1874 althans eenige duizend
gulden meer zullen bedragen dan men nu raamt, en reeds om die reden
hebben wij eenig-bezwaar tegen eene prijsverhooging, welke haar doel:
handhaving van de winsten der laatste jaren allicht zou voorbijstreven en
tot niet streng noodzakelijke hoogere winsten leiden.
Maar ook al mochten wij over deze moeilijkheid kunnen heenstappen,
dan nog blijft er een groot bezwaar tegen" het voorstel van Burgemeester
en Wethouders over, namelijk het ongunstig praeadvies van heeren commis
sarissen der gasfabriek. De meerderheid van deze heeren voorspelt dat
prijsverhooging zal leiden tot beperking van consumtie, en vreest dat die
beperking het voordeel van den hoogeren prijs voor een goed deel zal weg
nemen. Burgemeester en Wethouders bestrijden dit gevoelen, maar geen
wonder dat onze Commissie in eene quaestie als deze aan het gevoelen der
deskundigen bij uitnemendheid eene bijzondere waarde toekent. Trouwens
de langzame ontwikkeling van het gasverbruik in de laatste jaren en het
bekende feit, dat de prijs van petroleum nu aanmerkelijk lager is dan die
van het gas, zijn omstandigheden, welke aan het door commissarissen ont
wikkeld gevoelen eene vrij groote mate van waarschijnlijkheid bijzetten.
Lettende op al deze overwegingen en tevens op het onloochenbare feit,
dat prijsverhooging van het ga3 op zieh zelve een vrij bedenkelijke maat
regel i-:meenen wij uwe vergadering ten slotte te moeten adviseeren het
voorstel van Burgemeester en Wethouders althans voorshands niet aan te
nemen. Wij zouden dus vooreerst de begrooting van 1873 onveranderd
willen laten, en op die van 1874 de winst der gasfabriek willen uittrekken
op 18 a 20 duizend gulden, of eenige duizende gulden hooger dan het col-
legie van dagelijkseh bestuur nu raamt. Het overblijvende verschil zou dan
moeten worden weggenomen door verhooging van het belastingcijfer. Mis
schien dat men een jaar later, met vrij wat meer ervaring achter zich dan
nu bestaat, ook beter dan nu zal kunnen beoordeelen of het op den duur
mogelijk is aan de tegenwoordige gasprijzen vast te houden.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz.
N°. 168*. Leiden, 13 October 1873.
De Commissie van Financiën heeft de eer u te berichtendat zij geene
bedenkingen heeft tegen het voorstel van Burgemeester en Wethouders om
de daarbij genoemde perceelen land buiten de Morschpoort in hun geheel
aan het rijk af te staan tot het oprichten eener garnizoens-infirmerieen
zulks tegen betaling eener koopsom van f 6210.
Zij neemt mitsdien de vrijheid u te raden dienovereenkomstig te besluiten.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiënenz.
X66*. Leiden, 13 October 1873.
De Commissie van Financiën heeft de eer u te berichten, dat zij zich
geheel vereenigt met het rapport van Burgemeester en Wethouders omtrent
het verzoek van Je weduwe Yan Haansbergen Dutilh.tot het oprichten
van eene bergplaats voor petroleum op het Eaamland. Zij raadt u mitsdien
aan die firma, c. q. gezamenlijk met de firma Kreps, den gevraagden grond
in gebruik af te staanonder de voorwaarden in de stukken nader omschreven.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiënenz.
Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. C. DRABBE.
53