De heer Cock. Ik dank u zeer voor die belofte, mijnheer de Voorzitter. Ik ben overtuigd datals de nood dringt en men ziet niet op een kleinig heid meerelke schuit in 24 uren zeer goed het water kan halenhier ronddeelen en weder terugvaren. De afstand van de plaats waar het water vandaan gehaald wordt is 4 uren gaans en zij jagen. 8 uren behoeven zij over den weg dus slechts te doen en dan blijven er nog 16 uren over voor het distribueeren. De heer Vak Wensen. Maar ze moeten het water eerst laden, daarmede verloopt ook tijd. De heer Cock. Stel dat met het laden nog 4 uren verloopt, dan blijft er in het geheel nog 12 uren over. De Voobzitter. Wij zullen zien in hoever aan het verlangen kan wor den tegemoet gekomenen ik durf verzekeren dat wij alle mogelijke krach ten aanwenden om den gezondheidstoestand te verbeteren. De heer Le Pooie. Met groote belangstelling heb ik de vraag van den heer Cock gehoord want juist heb ook ik klachten vernomen dat sommige waterbakken niet voldoende voorzien zijn. Bij de aanzienlijke uitgaven die de wateraanvoer vordert, betreur ik dit ten zeerste, maar ik wenschte nog eene andere vraag te doen, namelijk deze: of het te veel geld zou kosten de ijzeren waterbakkenthans in gebruikte vervangen door gemetselde reservoirs. Herhaaldelijk toch heb ik hooren klagen dat het water met het warme weder niet te drinken was, omdat het lauw was. De heer Stoffels. Ik kan op die laatste vraag antwoorden dat bijna alle bakken gemetseld zijn. Slechts op enkele plaatsen zijn nog ijzeren kis ten in gebruik, zoolang er nog geen bakken zijn, maar de meesten zijn van Portland-cement. De Voorzitter. En ik kan op de opmerking van den heer Le Poole dat de bakken leeg warenantwoorden dat zij dit dan zijn geworden door het vele gebruik, want allen worden behoorlijk gevuld. Maar er wordt zoo gretig gebruik van het duinwater gemaakt, dat de gevulde bakken soms binnen een paar uur leeg zijn. De heer Bijleveld. Ik begin, mijnheer de Voorzitter, u en den heer Stoffels mijn dank te betuigen voor het antwoord op mijne vraag gegeven. Verder stem ik in met hetgeen de heer Le Poole opmerkte. Ook mij is geklaagd dat herhaaldelijk sommige reservoirs geheel ledig zijn. Er schijnt dus te weinig water te worden aangevoerd. Op grond van dat feit heb ik mij verplicht gerekend de zaak hier ter sprake te brengen. Mijns inziens toch is het hoogst wenschelijk dat er volop water zij, als eene cholera- epidemie mocht uitbreken. Ik neem daarom gaarne acte van de verklaring, door u en den heer Stoffels afgelegddat er over gedacht wordtwelke mid delen te baat kunnen worden genomen om meer water te doen aanvoeren. Ik geloof dat ik met niet genoeg ernst er op mag aandringen dat aan deze zaak de uiterste zorg worde besteed. De heer Cock. Zoudt gij nu ook in de gelegenheid zijnmijnheer de Voorzitter, op mijne straks gedane vraag te antwoorden? De Voorzitter. Uit de aanteekeningen opgemaakt op 'het bureau van den architect blijkt dat dagelijks aanvoer plaats heeft. De heer Krantz. Uit het gesprokene blijkt op nieuw de behoefte die er alhier aan goed drinkwater bestaat. Om daaraan door aanvoer per schuit te voldoen zal wel eene onmogelijkheid zijnvoor een zielental als dat van Leiden. Het is steeds mijne meening geweest, dat de aanvoer per schuit slechts moest dienen tot proef, om te weten of goed drinkwater verlangd wordtwat nu wel voldoende bevestigd ismaar aangezien ik vernomen heb dat de Commissie belast met het onderzoekhet drinkwater betredendevan hare reizen is teruggekomen, en men weldra haar rapport kan te gemoet zienzoude ik wenschen dat af te wachtenalvorens tot groote uitgaven of eenigen algemeenen maatregel te besluiten. De heer Driessen. Ik wensch op hetgeen de vorige spreker zeideeven te antwoordendatal heeft de Baad het rapport der Commissiehij daarom dan nog lang geen waterleiding heeft. En daarom zou ik in ernstige over weging willen geven om die maatregelenwelke men meent dat genomen moeten worden, te nemen zonder op de waterleiding te wachten. De heer Krantz. Ik heb er volstrekt niets tegen dat men zooveel moge lijk duinwater tracht aan te voeren maar naar mijne meening is dit middel onvoldoende, om in de behoefte aan goed drinkwater te voorzien, te meer daar bij ingevallen vorst de aanvoer geheel ophoudt. Tot een besluit zullen wij moeten komenmaar ik wensch alvorens het rapport der Commissie af te wachten. De heer Hartevelt. Ik wensch nog slechts een enkel woord te zeggen naar aanleiding van het gesprokene door den heer Bijleveld. Dat geachte lid zeide dat de aanvoer niet genoegzaam was. Ik ben dit met hem eens, de aanvoer is niet voldoende voor de behoefte. Maar ik moet wijzen op het misbruikhet schromelijk misbruik dat van het duinwater wordt gemaakt. Er zijn opzichters aangesteld, die 1.50 per week hebben. Zij kosten ons dus ƒ1400 a, ƒ1500 'sjaars. Dat geld is zoo goed als weggegooid. Waar ik komen ik ga nog al eens de stad doorzelden of nooit heb ik door dezen eenig toezicht zien uitoefenen bij de reservoirs. En dit was niettemin zeer noodig. Nu en dan scheppen jongens er vermaak in, om het water te laten wegloopen, zoo zelfs dat ik soms eigenhandig ze tot hun plicht bracht. Er was geen opzichter te zien. Ik laat dagelijks één emmer water om te drinken halen, omdat ik begrijp dat voor al het water, dat in een groot gezin als het mijne noodig is, de aanvoer van stadswege geheel ontoe reikend zoude zijneen ieder denkt er zoo niet overen wat belet een ander om 10 emmers of meer,misschien per dag te laten halenals er geen controle wordt uitgeoefend. Ik geloof dus dat er nog heel veel te doen was door een behoorlijk toezicht te doen uitoefenen. Als de opzichters zoo veel doen als nu, dan verdienen zij geen 1.50 's weeks, dan kunnen die ƒ1500 'sjaars beter besteed worden. Zoo ik meen is bij de begrooting verleden jaar door de Commissie van Financiën een ernstig verzoek tot het Dagelijksch Bestuur gericht om den Baad een plan voor te leggen, waarbij de verplichting tot betaling voor verstrekt duinwater werd opgelegd aan hen die betalen kunnen. Wanneer dit mogelijk ware, en waarom zou dit niet mogelijk zijn, zou het water op veel grooter schaal kunnen worden aange voerd de klachten zouden verminderen en de kosten niet te zwaar op de gemeente drukken. Een duinwaterleidingdaartoe zal Leiden toch niet kun nen komen. Dat kan Leiden niet betalen; voor het cijfer daarvoor gevor derd deins ik althans terug. Het is licht mogelijk dat de Commissie die op reis is geweest veel gezien heeft wat goed is en plannen ontwerpt die voor uitvoering vatbaar zijn, maar daarop te wachten, zonder het bestaande te verbeteren, zal geen onzer raadzaam vinden. De aanvoer van duinwater is te vermeerderenmits men hen late betalen die dit kunnen doen en onder controle. De Voorzitter. Het ongunstig oordeel, door den heer Hartevelt over het toezicht uitgesprokenbetreur ik zeer. Mij is daarvan niets bekend ik zal echter de zaak onderzoeken. Alleen dit nog, ik herinner mij dat verleden jaar ook dergelijke klachten zijn gedaan omtrent dat toezicht en dat toen gebleken is dat die van geen overdrijving waren vrij te pleiten; het zou kunnen zijn dat ditzelfde het geval was met de klachten van den heer Hartevelt. En wat het tweede punt betreft door dat lid besproken, zoo ben ik het met hem eens dat wij niet zullen kunnen komen tot een eigen duinwaterleiding, maar ik ben het toch niet eens dat wij daarom alle hoop zullen moeten opgeven, om in het bezit van een duinwaterleiding te geraken. Als eenmaal den Haag overvloedig duinwater kan krijgen uit de duinendan bestaat er wellicht mogelijkheid voor ons om het langs dien weg te bekomen. De heer Hartevelt. Alleen wensch ik nog te antwoorden dat mijne klachten niet overdreven zijn en ik beroep mij op al de leden van den Baad hier tegenwoordig. Laten zij beslissen, of het toezicht op de reser voirs voor duinwater in naam of in de daad plaats heeft. De Voorzitter. Wij zullen de zaak nader onderzoeken en in ernstige overweging nemen. De beraadslagingen hiermede geëindigd zijnde, wordt de vergadering ge sloten. Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. C. DBABBE. f

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1873 | | pagina 3