HAIMLHGII! TAS IIS GUEERTEMAD TAS LUDER. 36. Kitting van Dinsdag 3 September IS 73, geopend te 2 turen. Voorzitters de heer Burgemeester Dr. W. C. Van den Brandeler. Tegenwoordig de heeren Eigeman, Le Poole, Van Hettinga Tromp, Seelig, Suringar, Juta, Hartevelt, Lezwijn, Van Wensen, Krantz, Dries- sen, Dercksen, Cock, Du Bieu, Veefkind, VersterBijleveldStoffels, De Fremery en Van den Brandeler. De Voorzitter stelt aan de orde: I. Beëediging en installatie der nieuw inkomende leden. De heeren Stoffels, Krantz, Van Wensen, Driessen, Cock, Veefkind, Bijleveld, Suringar en Juta leggen als zoodanig in handen van den Voor zitter de eeden af, voorgeschreven bij art. 83 der grondwet en art. 39 der gemeentewet. De Voobzitïer. Mijne Heeren I Het is mij een genoegen u te kunnen verwelkomen in deze vergadering. Ik wensch u geluk met het vertrouwen dat de kiezers in u hebben gestelden ik hoop dat uwe tegenwoordigheid in ons midden zal strekken in het welbegrepen belang dezer aanzienlijke gemeente. Ik verklaar u te zijn geinstalleerd als leden van den Baad. De aanteekeningen van het verhandelde in de zitting van Donderdag 21 Augustus 11. worden gelezen en goedgekeurd. De Voorzitter deelt mede dat op 28 Augustus jl. eene som van ƒ20000 in beleening is gegeven op onderpand van effecten, tegen 4^ percent. De Voorzitter legt vervolgens over: 1°. Adres van H. J. Hertog c. s., houdende verzoek om de sloot voor hunne huizen buiten de voormalige Bijnsburgsche poort te doen dempen of te vergunnen dat deze door hen worde afgesloten met een hek. Overeenkomstig de voordracht wordt besloten dit te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders, ten fine van bericht en raad. 2°. Rapport van de Commissie van Financiënbetrekkelijk de opzegging van obligatiën ten laste van de voormalige hoofdkerken. 1 Overeenkomstig de voordracht wordt besloten dit ter inzage van de leden in de leeskamer neder te leggen. 3°. Voordracht van Burgemeester en Wethouders tot vernieuwing van de brug over de Oude Heerengracht, met een suppletoiren staat van be grooting, dienst 1873. 4°. De ontwerp-begrooting der gemeente voor 1874, met bijbehoorende memorie van toelichting, bedragende in ontvangst ƒ467498.79, in uitgaaf ƒ467496.42, sluitende alzoo met een batig saldo van 2.37, welke stukken zijn gedrukt en aan de leden zullen worden toegezonden. Overeenkomstig de voordracht wordt besloten deze stukken te stellen in handen van de Commissie van Financiën. De Voorzitter. Ik stel voor thans over te gaan tot de (II.) Benoeming van een Wethouder. Ik noodig de heeren DercksenVerster en Bijleveld uit met mij het stembureau te willen uitmaken. Tot stemming overgegaan zijndeverkreeg de heer Stoffels 18 stemmen terwijl de heer Juta 1 stem erlangde en 1 biljet in blanco was uitgebracht, zoodat herbenoemd is tot Wethouder de heer H. P. C. Stoffels. De Voorzitter. Mijnheer Stoffels! Het verheugt mij dat ik door deze benoeming in staat gesteld zal worden met u in het Dagelijksch Bestuur werkzaam te blijven. Was het mij een genoegen dat de kiezers u op nieuw tot lid dezer vergadering kozenniet minder verheugt het mij dat deze vergadering bij voortduring haar vertrouwen in u betoont. De activiteit in de betrekking van Wethouder, zooveel jaren door u aan den dag gelegd, geeft u daarop dan ook ten volle aanspraak. De heer Stoffels. Terwijl ik u dank zeg, mijnheer de Voorzitter, voor de hartelijke woorden door u gesprokenkan ik niet ontkennen dat dit nieuw bewijs van vertrouwen dezer vergadering mij bijzonder treft. Het is thans twintig jaar geleden dat ik voor de eerste maal het voorrecht had door den Baad tot Wethouder te worden benoemd. Het meerendeel van hen die mij toen benoemden is thans niet .méér hier. Alleen de heer Krantz maakte toen ook deel uit van den Baad, voor het overige is het personeel geheel veranderd. Ik heb gedurende dat twintigjarig tijdvak ge tracht zoo veel in mijn vermogen was aan roeping en plicht te beantwoor den. Gedurende den tijd dat ik de eer had deel uit te maken van het Dagelijksch Bestuur, was het mij bijzonder aangenaam met u, mijnheer de Voorzitter, te kunnen samenwerken: over vroegere Burgemeesters behoef ik thans geen woord te spreken. Dit alleen wensch ik echter nog te zeggen dat ik de vergadering dank voor het vernieuwd bewijs van vertrouwen in mij gesteld, en niets liever wensch dan hetgeen ik tot dusver verrichtte, ook, onder Gods hulp, in de toekomst te blijven vervolgen, namelijk naar mijn beste krachten de belangen van Leiden te blijven behartigen. III. Benoeming van een ambtenaar van den Burgerlijken Stand. Daartoe wordt met 17 stemmen herkozen de heer Stoffels, terwijl de heer Lezwijn 2 stemmen op zich vereenigde en I biljet in blanco was. IV. Benoeming van leden in de vaste Commissiën. De Voorzitter. Ik wensch op te merken dat verzuimd is hierbij op 1878. het convocatiebiljet te stellen de benoeming van leden in de Commissie van Fabricage. Zoo daartegen bij de vergadering geen bezwaar bestaat, wensch ik in overweging te geven tot die benoeming straks evenzoo over te gaan. Daartoe wordt besloten. Drie leden van de Commissie van Financiën en uit dezen de Voorzitter. Tot leden worden achtervolgens herkozen 1°. De heer Buys met algemeene stemmen. 2°. De heer Hartevelt met 19 stemmen. Er was 1 biljet in blanco. 3®. De heer Eigeman met 19 stemmen. Er was 1 biljet in blanco. Tot Voorzitter uit deze drie leden werd met algemeene stemmen gekozen de heer Buys. Twee leden van de Commissie belast met het ontwerpen van en herzien der plaatselijke verordeningen tegen wier overtreding straf is bedreigd. Achtervolgens worden herkozen: de heer Van Outeren, met 19 stemgien zijnde 1 stem uitgebracht op den heer Van Heukelom, en Bijleveld, met 19 stemmen, zijnde 1 biljet in blanco gelaten. c. twee leden van de Commissie van Fabricage. Achter volgens worden herkozen de heeren Van Wensen en Seelig, beiden met 19 stemmen, terwijl beide keeren 1 biljet in blanco was gelaten. De heer Cock. Moet er nu niet ook nog een Voorzitter van de Com missie van Fabricage worden gekozen, mijnheer de Voorzitter? De Voorzitter. Dat is de Wethouder van zelf. De heer Cock. Maar hij moet niettemin worden benoemd door den Baad. De Voorzitter. Ik meen dat hij door Burgemeester en Wethouders wordt aangewezen. De heer Cock. Dat geschiedt alleen bij uitzondering voor de Commissie van de gasfabriek. De Voorzitter. Ik geloof dat de opmerking van den heer Cock juist is. Art. 54, 3de alinea, der gemeentewet geldt in deze. Het is echter vroeger niet geschied. De heer Cock. Ik kan ook nog wijzen op het Gemeenteblad n®. 3 van 1873, waaruit blijkt dat eene uitzondering in ons reglement is gemaakt voor de Commissie van de gasfabriek, waarvan de Voorzitter door Burge meester en Wethouders wordt aangewezen. Ik herinner mij de zaak daarom zoo goed, omdat ik als lid der Commissie voor de plaatselijke verordenin gen betreffende de huishouding der gemeente, toen het voorstel werd ge daan die uitzondering te maken, eerst meende dat dit in strijd was met art. 54 der gemeentewet; men heeft mij toen echter opgemerkt dat de gasfabriek niet, in den zin van dat art. 54, kan genoemd worden een be paalde tak van de huishouding der gemeente. Maar overigens behoudt art. 54 der gemeentewet natuurlijk geheel zijne waarde en kan door ons nimmer gewijzigd worden, vooral waar het, zoo als hier, eene zaak betreft, die zonder twijfel moet genoemd worden een «bepaalde tak van de huishouding der gemeente." De Voorzitter. Ik zal dan nu in rondvraag brengen het voorstel van den heer Cock, «om de benoeming van een Voorzitter der Commissie van Fabricage te doen geschieden door de vergadering." De heer Cock. Ter verdediging van die zoogenaamde motie zij het mij dan vergund, mijnheer de Voorzitter! er op te wijzen dat zij regelrecht voortvloeit uit alinea 3 van art. 54 der gemeentewet. In de 3de alinea staat duidelijk: «De leden dezer laatste commissiën, waarvan altijd de Bur gemeester of een der Wethouders voorzitter is, worden jaarlijks benoemd door den Baad." Benoemt de Baad dus den Voorzitter niet, dan handelt hij in strijd met dit artikel. Bij de benoeming is de Baad alleen daaraan gebonden dat hij tot Voorzitter moet kiezen een Wethouder of den Burge meester. De Voorzitter. Dit kan echter wellicht moeilijkheid opleveren met het oog op het reglement. Of dit is dan in strijd met de gemeentewet. De heerCock. Dat geloot ik niet. De Voorzitter. Art. 11 b. v. van het reglement. De heer Cock. De verordening is gewijzigd den 6den Januari 1873, Gemeentebl. n°. 3, en daarin is het vroeger art. 10 veranderd. De overige bepalingen zijn echter onveranderd gebleven, en daarin wordt dan ook ge zegd, dat alle commissiën worden benoemd door den Baad, maar natuurlijk niet de Oommissiè voor de gasfabriek die bij de bedoelde verandering van art. 10 was uitgezonderd. Dit kan zoo blijven ofschoon ik erken dat de redactie beter had kunnen zijn. De Voorzitter. Ik breng thans in rondvraag het voorstel van den heer Cock, strekkende om een Voorzitter der Commissie van Fabricage te benoemen. Dit voorstel wordt met 16 tegen 4 stemmen aangenomen. Tegen stemden de heeren Bijleveld, Stoffels, Le Poole en Tromp. Alsnu wordt overgegaan tot de benoeming en wordt met 18 stemmen tot Voorzitter dier Commissie gekozen de heer Stoffels, terwijl de heer De Fremery 1 stem verkreeg en 1 biljet in blanco was gelaten. d. Drie leden van de Commissie tot het ontwerpen van en herzien der plaatselijke verordeningen betreffende de huishouding der gemeente, en uit deze leden van den Voorzitter. De heer Hartevelt. Aangezien bij deze benoemingen de biljetten ge woonlijk vooraf door de leden worden ingevuld, wensch ik reeds uu te verklaren dat, zoodra het mijne beurt wordt, het mij aangenaam zqu zijn zoo een ander mijne plaats in deze Commissie innam. Tot leden worden herkozende heer Goudsmit met algemeene stemmen 45

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1873 | | pagina 1