zijne betrekking, in de waarneming daarvan heeft doen voorzien, en aan
zijne echtgenoole tot het einde van hel laatst arfgeloopen kwartaal heeft
doen uitkeeren het bedrag der hem toekomende bezoldiging. Aldus han
delende heeft de Commissie voor zooverre hare bevoegdheid toeliet,
getracht te gemoel te komen in den kommervollen toestandwaarin het
huishouden der requeslrante was geraakt.
Hoezeer bewogen met haar lot, en ten volle de goede diensten erken
nende door haren echtgenoot in zijne betrekking aan de gemeente bewe
zen, acht de Commissie zich echter niet bevoegd, verder te gaan, en
zich te moeten onthouden van advies vóór of tegen de inwilliging.
Aan HH. Burgemeester en De Commissie van Fabricage 4 enz.
Wethouders.
Leiden, 29 Juli 1873.
De Commissie van Financiën kan zich geheel vereenigen met het afwijzend
praeadvies van Burgemeester en Wethouders op het adres van de echt
genoole van den onlangs eervol ontslagen opziener der gemeentewerken
ter bekoming van eene gratificatie uit de gemeenlkas.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz.
w 116 Leiden, 22 Juli 1873.
De heer districts-schoolopziener heeft onze aandacht gevestigd op de
dringende behoefte aan uitbreiding van het hulppersoneel op de openbare
scholen voor on- en minvermogenden. Na overleg met de betrokken
hoofdonderwijzers en de plaatselijke schoolcommissie is door hem een
voorstel ingediend strekkende om het onderwijzend personeel aan gezegde
scholen gezamenlijk met 3 onderwijzers en 5 hulponderwijzers te ver
meerderen, met welk voorstel, dal hierbij wordt overgelegd, wij ons in
allen deele kunnen vereenigen, overtuigd dat de gronden waarop het
steunt alleszins de gevraagde uitbreiding wettigen. Aanvankelijk van
oordeel dat de aanvrage zoude behooren te geschieden bij de indiening
van de begrooting voor het volgend jaar, zijn wij evenwel ingevolge
nader overleg met den schoolopziener tot de overtuiging gekomen dat
het raadzaam is nog in den loop van dit jaar tot de aanstelling van het
benoodigd getal onderwijzers over te gaan, (en einde zooveel mogelijk
den geregqlden gang van hel onderwijs te bevorderenwaarlegen te minder
bezwaar kan bestaan, nu de uitgaven op den dienst van het loopende
jaar daardoor slechts met een gering bedrag behoeven te worden ver
hoogd. Bij aanneming van hel voorstel zullen de uilgaven, in even
redigheid tot de bij de verordening vastgestelde jaarwedden voor de
onderwijzers of onderwijzeressen ad ƒ500—ƒ800, en voor de hulponder
wijzers of hulponderwijzeressen ad f300—ƒ500 per jaar worden ver
meerderd minstens met een bedrag van ƒ3000 en hoogstens met een
bedrag van ƒ4900 behalve de tractementsverhooging ad ƒ50 waarop het
verkrijgen der acte van hoofdonderwijzer of hoofdonderwijzeres aan
spraak geeft.
Wij stellen uwe vergadering alsnu voor te bepalen, dat aan de school
voor onvermogenden n°. 1 zal worden aangesteld een onderwijzer of
onderwijzeres der 2de klasse en een hulponderwijzer of hulponderwijzeres;
aan de school voor onvermogenden n°. 2 eeri hulponderwijzer of hulp
onderwijzeres aan de school n°. 1 voor minvermogenden 1 onderwijzer
of onderwijzeres der 2e kl. en 2 hulponderwijzers of hulponderwijzeressen,
en aan de school n". 2 voor minvermogenden 1 onderwijzer of onder
wijzeres der 2e kl. en 1 hulponderwijzer of hulponderwijzeres, en ons
college levens te machtigen de vereischte voorbereidende maatregelen te
nemen voor de vervulling dezer betrekkingen, zullende de jaarwedden
bij de benoeming behooren te worden vastgesteld.
Te zijner tijd sullen wij de noodige voorstellen indienen tot verhooging
zoo noodig van den post art. 3 van hoofdstuk VU der begrooting voor
het loopende jaar, volgn. 116, Jaarwedden der hoofd- en hulponderwij
zers en onderwijzeressen mitsgaders toelagen ten behoeve van kweekelingen.
Wij voegen hiernevens ter kennisneming een schrijven van de Plaat
selijke Schoolcommissie en bijlagen.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Leiden, 4 Juli 1873.
De hoofdonderwijzers der scholen voor on- en minvermogenden hebben
zich tot de PI. Schoolcommissie en mij gewend met het verzoek, eene
poging Ie doen om in de dringende behdefte aan uitbreiding van hulp
personeel op hunne scholen te voorzien. Deze behoefte is ontslaan door
het treurig verschijnseldat zich vooral in ons land en ook in deze
gemeente vertoont, dat het getal kweekelingen telkens afneemt en men
dus de hulp moet ontberen, waarop bij de vaststelling van het personeel
gerekend was.
Hel is onbetwistbaar, dat het alle inspanning van een bekwaam onder
wijzer vordert, aan eene klasse van ongeveer 50 leerlingen werkelijk
met vrucht onderwijs te geven. Klassen die dit cijfer overschrijden,
moeten dus in afdeelingen gesplitst worden. Dit heeft men dan ook
steeds, zooveel doenlijk, in practijk gebracht, en men kon dit, zoolang
men bruikbare kweekelingen genoeg had. Thans echter is hel getal van
dezen, in plaats van 32 die volgens de verordening op de 4-scholen
konden werkzaam zijn, gedaald tot 18, onder welke zeer jeugdige knapen,
van welke men weinig dienst mag vorderen.
Opdat nu in deze behoefte kan worden voorzien, zonder dat, met hel
oog op de gemeente financiënmeer dan het op dit oogenblik volstrekt
noodzakelijke gevraagd wordt, heb ik met de 4 hoofdonderwijzers nauw
keurig onderzocht, wat hel minimum nieuwe onderwijskracht zou zijn,
dat met verschillende splitsingen en samenvoegingen, voor elke school
thans voldoende kon geacht worden. Dit is;
Voor de school van onvermog. n°. 1 (500 leerl.) 1 onderw. en 1 hulponderw.
n°. 2 (438 leerl.) 1
minvermog. n°. 1 (596 leerl.) 1 2
n°. 2 (555 leerl.) 1 1
Dus voor de 4 scholen samen 3 onderw. en 5 hulponderw.
Van de 2 hulponderwijzers voor de school van minvermog. n®. 1 aan
gevraagdis reeds 1 als tijdelijke hulp toegestaan en sedert een half
jaar werkzaam.
Leiden heeft zich, wal het onderwijs betreft, zulk een goeden naam
verworven, dat men zich gewis eene opoffering zal willen getroosten,
om hel ook inderdaad goed te houden. Daarom neem ik de vrijheid u
dringend aan te bevelen, aan den Gemeenteraad de noodige voorstellen
te doen voor deze uitbreiding van het personeel.
Aan Heeren Burgemeester en De districtsschoolopziener
Wethouders van Leiden. M. J. De Goeje.
Leiden, 29 Juli 1873.
Hoezeer wij van oordeel zijn dat een voorstel tot uitbreiding van het
hulppersoneel aan de 4 scholen voor on- en minvermogenden als thans
door Burgemeester en Welhcuders is ingediend, eigenaardig behoort tot
die onderwerpen welke bij de vaststelling van de begrooting behooren te
worden behandeldmeenen wij evenwel geen bezwaar te moeten maken
legen de beschikbaarstelling van de noodige gelden op de begrooting voor
het loopende jaar, ten einde onverwijld tot de aanstelling van hel ver-
eischt hulppersoneel kunne worden overgegaannu ons uit de stukken
is gebleken, dat het groot aantal leerlingen thans op deze scholen aan
wezig, inderdaad eene vermeerdering van onderwijskracht drinaend vor
dert en derhalve eene spoedige voorziening vereischt.
Wij vinden derhalve vrijheid tot het verleenen van de door Burge
meester en Wethouders gevraagde machtiging te adviseeren.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz.
N°. II?. Leiden, 24 Juni 1873.
Met het oog op het naderen van den termijn, waarop aan het Kijk zal
moeten worden voldaan de bij de overeenkomst, opgenomen in n°. 63 van het
Staatsblad van 1867, bedongen bijdrage van deze gemeente in de kosten
van oprichting van het Akademisch Ziekenhuis, waarvan de betaling vóór
of op 20 Augustus e. k. zal moeten geschieden, is het noodig, dat
thans worde overgegaan tot de ophelfing van de Administratie der Veree-
nigde Gast- en Leprooshuizenen tot eene regeling van het gebruik der
bezittingen en inkomsten dier instelling, ingevolge art. 9 der Armenwet.
Wij stellen uwe vergadering derhalve in de eerste plaats voor om over
te gaan tot de vaststelling van het hieronder volgende concept-besluit en
dat besluit aan de goedkeuring van de Gedep. Staten van deze provincie te
onderwerpen.
»De Kaad der gemeente Leiden
Overwegende dat het doel van de Administratie der Vereenigde Gast- en'
Leprooshuizen alhier, voorkomende onder litt. A op de lijst der instellingen
van weldadigheid in deze gemeentebedoeld bij art. 3 der Wet tot regeling
van het Armbestuur van 28 Juni 1854 (Staatsbl. n°. 100), gewijzigd bij
de wet van 1 Juni 1870 (Staatsbl. n°. 85), ten gevolge van de oprichting
en de ingebruikstelling van het Akademisch Ziekenhuis is vervallen
dat iDgevolge art. 9 der bovenaangehaalde wet, in zoodanig geval het
gebruik van de bezittingen en inkomsten der bedoelde instellingendoor
den gemeenteraad onder goedkeuring van de Gedeputeerde Staten moet
worden geregeld tot eene andere aan de laatst bekende zoo nabij mogelijk
komende bestemming;
dat gezegde administratie ten doel had de verpleging van behoeftige zieken
Besluit:
1°. De Administratie der Vereenigde Gast- en Leprooshuizen wordt opge
heven zoodra het sub 2° vermeld besluit door de Gedeputeerde Staten van
Zuid-Holland zal zijn goedgekeurd:
2°. De bezittingen dier instelling worden op gezegd tijdstip in beheer
overgedragen aan het gemeentebestuur van Leiden, ten einde daaruit inde
eerste plaats te voldoen de bijdrage van 125.000 in de kosten van oprich
ting van het Akademisch Ziekenhuis aan het Kijk, ingevolge art. 4 der
overeenkomst bekrachtigd bij de wet van 6 Juli 1367 (Stbl. n°. 63), en
voor het overblijvend bedrag te worden aangewend ter tegemoetkoming in
de jaarlijksche kosten der gemeentelijke ziekenverpleging.
Gedaan enz."
Mocht uwe vergadering zich met deze voordracht kunnen vëreenigen, dan
stellen wij u voor om HH. Gecommitteerden tot voormelde administratie,
onder dankbetuiging voor de vele en gewichtige diensten in deze bunne
betrekking aan de gemeente bewezenna gedane verantwoording van hun
beheer sedert 1 April jl.op de meest eervolle wijze te ontslaan.
Tevens is het noodigdat ons college gemachtigd worde om na afloop
van het beheer van HH. Gecommitteerden voornoemd, in voorkomende
gelegenheden als zoodanig op te treden.
Wij geven u alzoo in overweging ons de bedoelde machtiging te verleenen.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Leiden, 29 Juii 1873.
Na kennisneming van de in onze handen gestelde voordracht van Burge
meester en Wethouders, tot regeling van het gebruik van de bezittingen en
inkomsten van de Administratie der Vereenigde Gast- en Leprooshuizen,
hebben wij de eer u mede te deelendat wij ons met het daarin voorge
steld concept-raadsbesluit kunnen vereenigenweshalve wij u voorstellen dat
besluit vast te stellen.
In de tweede plaats stellen Burgemeester en Wethouders voor om aan
HH. Gecommitteerden van voormelde Administratie, na gedane verantwoor
ding van hun beheer sedert l April jl., als zoodanig eervol ontslag te verleenen.
Naar het ons voorkomt schijnt het evenwel meer regelmatig dat ontslag
than3 nog niet te verleenenmaar daarmede te wachten totdat de binnen
weinige dagen in te dienen liquidatie-rekening, door uwe vergadering zal zijn
goedgekeurd, zoodat, onzes inziens, de voordracht, wat dit punt betreft,
zoude kunnen worden aangehouden.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiënenz.