De Voorzitter. Ik zou den heer Bijleveld wel willen verzoeken zoodanige
redactie aan te gevenwaardoor aan de moéielijkheid kan worden te gernoet
gekomen, opdat er niet blootelijk proces-verbaal worde opgemaakt, waarop
zoo dikwijls vrijspraak volgt.
De heer Bijleveld. Ik kan mij moeielijk voor den geest brengen ge
vallen, die ik niet ken maar ik geloof dat de knieband een toestel zal
moeten zijn, die aangebracht aan de pooten het dier belet passen van ge
wone afmeting te maken, waardoor het dus in zijn gang wordt belemmerd.
Mocht nu het dier worden vervoerd zonder voorzien te zijn van een toestel,
dat aan de bedoelde eischen beantwoordt, zoo komt het mij voor dat,
al mocht de belanghebbende bewerendat de onvoldoende toestel was een
kniebandde rechter in tegenovergestelden zin zal moeten beslissen; waar
toch een knieband bij de verordening wordt voorgeschrevenwordt natuur
lijk bedoeld een voldoende, wordt geen «naam," maar het «wezen" van de
zaak bedoeld. De beslissing zal zeker wel eens tot moeielijkheid aanleiding
geven, maar die wordt door uw amendement, mijnheer de Voorzitter, m. i.
niet weggenomen.
De heer Du Bied. Ik wensch even te herinnerendat ik 11. Vrijdag
twee stieren naar het spoor heb zien geleiden. Men kan wel aannemen
dat de geleider zorgen zal, dat hij ze geen kniebanden zal hebben aange
legd, die niet voldoende waren.
De Voorzittee. Na de geruststelling, gegeven door den heer Bijleveld,
wil ik mij daarbij neerleggen.
De heer Bijleveld. Het is slechts mijne subjectieve opvatting, zoodat
ik volstrekt niet insta voor het gevoelen van een ander.
De heer Van Outeren. Ook ik ben van de meening van den heer
Bijleveld omtrent het onbestemde van het woord «behoorlijke," nu het
rijden op matigen draf is verklaard eene onbestemde uitdrukking te zijn.
Het voorstel wordt door den Voorzitter ingetrokken en het artikel alzoo
goedgekeurd.
Art. 56 wordt goedgekeurd.
Art. 57. «Het is verboden, paarden, ezels, runderen, kalveren, var
kens schapenlammerenbokken of geiten te laten losloopen of op open
baren gemeentegrond te laten grazen of weiden.
Het losloopen van kippen op openbaren gemeentegrond, zonder vergun
ning van Burgemeester en Wethoudersis verboden,
De heer Van Heukelom. Mijnheer de Voorzitter, ik veroorloof mij
met bescheidenheid nog eens, even als bij eene vroegere gelegenheid, op
te komen voor der kippen vrijheid. Mijne opinie op dit gewichtig punt is
bekend, ik wensch haar de gelegenheid te laten onbelemmerd rond te dolen.
Zij zijn heusch niet gevaarlijkIk stel dus voor deze alinea te laten ver
vallen. Maar ik vrees wél dat mijn voorstel geen ingang zal vinden. Voor
dat geval zou ik echter gaarne zien dat het woord «losloopen" eenvoudig
weg werd veranderd in «loopen." «Losloopen" toch kan niet anders ge
bruikt worden dan als tegenstelling van «vastloopenen nu begrijp ik
niet wat het «vastloopen" van kippen zou beteekenen. Mij dunkt «loopen"
is volkomen voldoende. -
De heer Bijleveld. Reeds bij de discussie over de bestaande verorde
ning heeft deze bepaling aanleiding gegeven tot veel bespreking en strijd
waaraan, naar ik meenook door den heer Van Heukelom een belangrijk
aandeel werd genomen, welk geacht lid voor de vrijheid der kippen krachtig
de partij opnam. Met zoo welwillende gevoelens kan ik mij in zooverre
vereenigenals een onbepaald verbod door mij niet zou worden gewenscht.
Men wil door de voorgestelde bepaling het middel in de hand hebben om
het feit te verbieden waar het te veel overlast zou veroorzaken. Reeds bij
de bedoelde vroegere discussie en bij het concipieeren van dit ontwerp, wer
den door den geachten voorzitter de meest geruststellende verzekeringen ge
geven en toezegging gedaan, dat het dier niet onnoodig in zijne bewegingen
zou worden belemmerd. Het bezwaar van den heer Van Heukelom tegen
het woord «losloopen" zal wel niet overwegend zijn. Het woord is overge
nomen uit de bestaande verordening en wordt door het spraakgebruik mede
gebracht.
De heer Van Odteren. Ik stel mij geen partij voor het behoud
van het artikel, maar, blijft het behoudendan meen ik, moet ook de
redactie van het concept worden aangenomenwant de kippen worden dik
wijls in hokken op gemeentegrond geplaatst en loopen dan op gemeente
grondin dergelijk loopen ligt het verschil dat de Commissie met het woord
«losloopen" bedoelt.
De Voorzitter. Ik geef in bedenking ook «ganzen" in die bepaling op
te nemen. Ik geloof, dat het noodzakelijk is ook hét losloopen van dezen
op den openbaren grond tegen te gaan. Het amendement van den heer
Van Heukelom is echter van verdere strekking en heeft dus de prioriteit.
De heer Bijleveld. Ik zou willen vragen of door den heer Van Heu
kelom wel een amendement is voorgesteld. De bepaling, zooals zij door
de Commissie is ontworpenzal m. i. in stemming moeten worden gebracht.
De heer Van Heukelom kanwanneer hij bezwaren heeft tegen het voor
stel, daartegen stemmen.
De h#pr Van Heukelom. Die twee alinea's zullen toch niet te gelijk
in stemming worden gebracht? Ik ben niet tegen het verbod om de ezels,
runderenkalverenvarkens enz. enz.zoo maar over 's heeren straten te
laten dwalen maar de kippen 1
De Voorzitter. Het is mijne bedoeling natuurlijk die alinea's afzon-
lijk in stemming te brengen.
De heer Van Heukelom. Dan heb ik er vrede mede.
De Voorzitter. Ik heb nog voorgesteld de opname van ganzen.
De heer Hartevelt. ^et is mogelijk, dat men hier ter stede last
heeft van loslooper.de ganzen ik heb er echter nooit van gehoord en wat
meer is, ik herinner mij niet ganzen te hebben zien losloopen in den zin
als in dit artikel wordt bedoeld. Wat nu de kippen aangaat, vrijer dan in
Nederlandkan zich dit gevogelte nergens in steden en dorpen bewegen
en al lacht de vreemdeling er ook nog zoo omdat wij die dieren uit ge
zelligheid of om welke andere reden ookvrij op straat laten rondkuieren
ik zou mij niet durven kanten tegen eene zoo ingewortelde gewoonte.
1878.
De Voorzitter. De ganzen, die gedreven worden, al zijn zij niet vast
noemt men geen losloopende ganzen. Maar wat ik bedoel zijn de ganzen
die men even als kippen houdt èn op d^ straat laat losloopen. Deze doeti
veel last aan de buren.
De heer Seelig. Is de bedoeling om nu hier bepaaldelijk en'uitsluitend
van ganzen en kippen te spreken Zou het dan niet beter zijn te spreken
van gevogelte in het algemeen? Ik heb ook stemmen hooren opgaan tegen
het losloopen en vliegen van duiven. Maar dan zou de bepaling dienen te
luiden: «het laten losloopen en vliegen van gevogelte op openbaren gemeen
tegrond, zonder vergunning van Burgemeester en Wethouders, is verboden."
De Voorzitter. Wij kunnen het vliegen van duiven zeker niet beletten,
wél het houden van duiven.
De heer Seelig. Het houden van zulk gevogelte kan men niet verbieden,
maar wel, dat het houden tot overlast strekt van anderen op openbaren
gemeentegrond.
De Voorzitter. Er is naar het mij voorkomt geen ander gevogelte
dat in aanmerking kan komendan ganzen en kippen.
De heer Seelig. Dan kan men het vliegen er aflatenmaar toch de
bepaling algemeen worden toegepast op gevogelte.
De heer De FremeRï. Ganzen zouden in de 2de alinea moeten worden
opgenomen, zoodat die alinea wel afzonderlijk in stemming zal moeten
worden gebracht.
De Voorzitter. Dat was ook mijn voornemen. Eerst zou echter moe
ten in aanmerking komen het amendement van den heer Seeligom in de
bepaling alle gevogelte te begrijpen.
Dat amendement wordt niet ondersteund.
Dat van den Voorzittertot opname van ganzenwordt voldoende on
dersteund.
Het wordt verworpen met 10 tegen 3 stemmen.
Voor stemden: de heeren LezwijnVan Outeren ep de Voorzitter.
De 2de alinea, zooals zij door de Commissie geredigeerd is, wordt aan
genomen met 10 tegen 3 stemmen.
Tegen stemden: de heeren Veefkind, Du Rieu en Van Heukelom.
Art. 58 wordt goedgekeurd.
Art. 59. «De dieren genoemd ia art. 57, niet van een geleider voorzien,
worden gesehut."
De heer Bijleveld. Aangezien het niet de bedoeling was ook kippen
onder de in dit artikel bedoelde dieren te begrijpen, stel ik voor achter
«art. 5?" in te voegen de woorden «1ste alinea".
Met die aanvulling wordt het-artikel goedgekeurd.
Art. 60. «Geschut vee dat niet binnen acht dagen na oproeping des
eigenaars in de Leidsche Courant is afgehaaldwordt in het openbaar ver
kocht. De opbrengst wordt, na aftrek van alle kosten, in de gemeentekas
gestort en aan den eigenaar uitbetaald."
De heer Bijleveld. Ik stel voor in dit artikel tusschen de woorden
«eigenaar" en «uitbetaald", in te voegen «wanneer deze zich aanmeldt."
Deze bijvoeging komt mij noodig voor, ten einde duidelijk blijke dat de
gemeente niet verplicht is harerzijds opsporingen te doen en pogingen in
het werk te stellen om het saldo in handen van den rechthebbende te doen
geraken,
De Voorzitter. Ik wil die bijvoeging gaarne overnemen.
De heer Hartevelt. Moet daartoe ook een termijn worden bepaald?
De beer Bijleveld. Dat ligt m. i. niet op onzen wegwant bij de wet
is de verjaring geregeld. Wanneer men zich slechts vóór het verloopen
van dien termijn aanmeldt, zal de uitbetaling moeten geschieden.
Het artikel wordt met de voorgestelde bijvoeging goedgekeurd,
Artt. 6265 worden goedgekeurd.
Art. 66. «Gedurende den tijd door Burgemeester en Wethouders te be
palen mogen houden niet anders dan behoorlijk gemuilband op straat ge
laten worden. Overtreding dezer bepaling wordt gestraft met eene boete
van drie tot vijf gulden.
Honden, welke gedurende "den door Burgemeester en Wethouders be
paalden tijd zonder voldoenden muilband op straat gevonden wordenmoe
ten door de beambten van politie opgevangenof, als die opvanging te
moeielijk is, afgemaakt worden."
De heer Lezwijn. Moet hier het woord «behoorlijk" behouden blijven?
Bij de beraadslaging over art. 56 is het gebleken overbodig te zijn.
De heer Bijleveld. Ik geloof dat die opmerking juist is. De bepa
ling was overgenomen uit de oude verordening. Schaden doet het niet
maar het woord kan er uitgelaten worden.
De Voorzitter. Mag ik vragentegen wien bij overtreding moet wor
den geverbaliseerd? Er staat: «Overtreding dezer bepaling" enz. Is dat
tegen den eigenaar
De heer Bijleveld. Ik acht de aanwijzing van een verantwoordelijk
persoon niet noodig. In vele gevallen zou zij zelfs tot onbillijkheid kun
nen leiden. De gewone regel zal m. i. ook hier moeten gelden. Wanneer
bet verboden feithet misdrijfwordt geconstateerdzal in ieder gegeven
geval moeten worden onderzocht tegen wien wegens de overtreding vervol
ging zal moeten worden ingesteld.
De Voorzitter. Ik meende den eigenaar aansprakelijk te stellen.
De heer Bijleveld. Wanneer voor ieder geval de eigenaar verant
woordelijk was, zoude dit groote onbillijkheid met zich kunnen brengen.
Hoe licht toch kan het gebeuren dat de overtreding plaats heeft buiten
eenig toedoen van den eigenaar, zelfs tegen zijn wil.
De Voorzitter. Als gij er geen bezwaar inzietwil ik er niet op aan
dringen. Ik meende echter dat eene dergelijke bepaling den eigenaar meer
attent zou maken op het muilbanden van zijn hond. En wat het woord
«voldoenden" betreft, ik heb bij art. 56 het woord «behoorlijk" niet mogen
zien opgenomen. Ik sta er dus ook niet op om hier het woord «voldoende"
bij op te nemen.
De heer Bijleveld. Ik wensch toch nog deze vraag te doen, mijnheer
de Voorzitter! Wordt de wijze waarop de honden dé muilbanden moeten
35