l)e Voorzitter. Er was ook door den heer Lezwijn gesproken over de Maarsmanssteegen verlangd dat die in het geheel niet mocht worden bereden. De heer Van Heukelom. Ik meen dat voorgesteld was te bepalen dat de Maarsmanssteeg niet dan stapvoets mocht worden bereden. De heer Lezwijn. In de vorige vergadering is daaromtrent geen voor stel gedaan; alleen na afloop der vergadering heb ik u, mijnheer de Voor zitter, gevraagd of het ook mogelijk zoude zijn het rijden door de Maarsmanssteeg te verbieden. De Voorzitter. Daar zou nog al bezwaar tegengestaan; iets anders ware het te bepalen, dat er niet anders dan stapvoets worde gereden. Bij het afrijden van de Vischbrug zal het wel steeds moeielijk zijn den draf in te houdendoch men mag aannemen dat de politie zoodanig verbod met verstand zal uitleggen. Als het amendement wordt ondersteund zal ik het in rondvraag brengen. Het amendement van den heer Stoffels, bepalende het niet dan stapvoets rijden in de Maarsmanssteeg, voldoende ondersteund, wordt hierop in hoof delijke omvrage gebracht en met 7 tegen 6 stemmen aangenomen. Tegen stemden: de heeren Bijleveld, Veefkind, Du Rieu, Van Outeren Van Heukelom en de Voorzitter. Art. 50, 2de alinea. De Voorzitter. Daarop is door den heer Lezwijn nog een amendement voorgestelddat hij schriftelijk heeft ingediend. Het is van den volgenden inhoud: "Wanneer geene andere bevelen'gegeven worden, mogen, bij bij eenkomsten in den schouwburg, de rijtuigen, die personen derwaarts brengen, alleen komen van de zijde der Turfmarkt enbij het afhalen alleen weg rijden in de richting naar de Turfmarkt." De heer Bijleveld; Ik zou namens de Commissie nog voorstellen eene tweede toevoeging aan bet artikel, van den volgenden inhoud: »Na het afzetten van personen aan den schouwburg moeten de voertuigen in de rich ting van de Mare doorrijdenom te laten volgen op de door den heer Lezwijn voorgestelde zinsnede. De Commissie heeft tegen het amendement van den heer Lezwijn geen bedenking en wil niet twisten over de vraag, welke redactie beter mag worden geacht. Het door haar beoogd doel wordt bereikt. De door haar voorge stelde toevoeging kwam bij nader inzien wenschelijk voor, ten einde eene regeling te hebben voor de voertuigen, die-na het afzetten van personen ledig wegrijden. - De heer Van Oüteren. Ik meende, gelijk ik in de vorige vergade ring heb gezegd, dat de alinea's 1 en 2 van artikel 50 zoo met elk ander in verband staan, dat de bedoeling volkomen duidelijk was. Indien de heer Lezwijn er zich mede kon vereenigen, zou ik voorstellen aldus te lezen: "Wanneer, ingeval van dit vervoer" enz. Dan ware aan zijn verlangen geheel voldaanen de redactie zou korter zijn dan die bij amendement voorgesteld. De heer Van Heukelom. Zooals het nu is voorgesteld, zal bij het afhalen der menschen van den schouwburg door de rijtuigen de weg worden genomen van de Mare naar de Turfmarkt. Heeft tot dusverre niet het omgekeerde plaats gehad? Ik zou' meenen dat het beter was de oude regeling te behou den en de rijtuigen de richting te laten nemen van de Turfmarkt naar de Mare. Men brengt dan de menschen naar het midden van de stad. En nu zullen de menschen een grooten omweg makendoor de richting te nemen naar de Turfmarkt; stel u eens een bezoeker van den schouwburg voor die naar de Hoogewoerd moet gebracht wordenwat geduchten omweg zal die nu moeten maken 1 De heer Van Outeren. Dan zou men, gelijk vroeger het geval was, groote moeielijkheid ondervinden men komt dan of op de zeer smalle Mare of over twee en drie bruggen, die onmiddellijk bij elkander gelegen zijn, en die niet, dan door verschillende wendingen, te berijden zijn. De Voorzitter. In de laatste jaren is juist, uithoofde der bezwaren, zoo even door den heer Van Outeren ontwikkeldde richting van rijden veranderd. De heer Lezwijn. Zoolang het woord «terugkeeren" in het artikel wordt behouden blijft ook mijn bezwaar bestaan. De heer Van Outeren. De bedoeling isdat de rijtuigen niet langs dezelfde zijde terugrijden. De heer Lezwijn. Zoo als het hier staat, moeten de rijtuigen langs denzelfden weg terugkeeren, dat wil zeggen, na personen te hebben afgezet omkeeren en in de richting naar de Turfmarkt terugrijden waardoor de rij tuigen elkander te gemoet rijden. De heer Seelio. Indien ik het artikel goed heb begrepenligt in de bedoeling alleen eene uitzondering te maken voor de rijtuigen met bezoe kers van den schouwburgdat deze ook terugkeerende denzelfden weg vol gen, waar langs zij gekomen zijn, doch niet de ledige rijtuigen, die men, na het afzetten der bezoekerswenscht te laten wegrijden langs de zijde der Mare. Welke rederi bestaat, om niet toe te staan, dat die rijtuigen, na de menschen te hebben afgezet in den schouwburglangs denzelfden weg terugkeeren? Waarschijnlijk om voor te komen, bij eenige drukte, dat ongelukken ontstaan. Zou het dan niet beter zijn in het algemeen voor te schrijven, van welke zijde de rijtuigen met bezoekers van openbare bijeen komsten moeten oprijden en verder te bepalen dat zij na het eindigen der bijeenkomstenlangs denzelfden weg moeten terugkeerenmaar de ledige rijtuigen langs de tegenovergestelde zijde moeten wegrijden. Waarom eene uitzondering alleen voor den schouwburg? De Voorzitter. Men wil juist het omkeeren tegengaan. De heer Seelig. Dat is bij alle bijeenkomsten het geval. De Voorzitter. Men heeft dat juist in de laatste jaren zooveel mogelijk trachten te vermijdenvan daar ook deze bepaling. Maar er is mij door enkele leden de opmerking gemaakt, dat nog niet genoeg is uitgedrukt dat men niet omkeeren mag. Daaraan wordt nu te gemoet gekomen door het amendement van den heer Lezwijn. De heer Van Heukelom. Ik geloof dat wij ons niet behoeven te ver diepen in het zoeken naar zulke juist gestyleerde redactie-vormen om de huurkoetsiers het keeren op die smalle gracht te beletten. Ik geloot niet dat iemand er over denken zal, om de eenvoudige reden dat dit niet kan. De Voorzitter. Zoolang de politie tegenwoordig is, zal dit door haar wél belet wordenmaar is de politie er nietdan zal de man zeer zeker den kortsten weg nemen en liever geen omweg maken om zoo spoedig mogelijk naar dat gedeelte in de stad terug te keeren, zoo hij aan die zijde een vracht te doen heeft. De heer Bijleveld. Ik zou willen vragenof het amendement niet werkelijk voldoende voorziet in het geval, dat men op het oog heeft. Is dit zoo, dan zou ik in overweging wenscben te geven het in stemming te brengen. Nog verschillende redactiën zullen kunnen worden voorgesteld, allen evenzeer aannemelijk, maar slechts ééne zal kunnen worden aangeno men. De heer Van Heukelom is van oordeel, dat het verbód om te keeren onnoodig is, omdat het zichzelf verbiedt; ik geloof dat die geachte spreker dus kan berusten in de voorgestelde bepaling, omdat zij dan in ieder geval onschadelijk is. - De heer Van Outeren. Aan "den schouwburg is ruimte genoeg om met rijtuigen te kunnen keeren. Na het einde der voorstelling staan voer tuigen voor de acteurs gereedin de richting naar de Maredie daar kee ren om b. v. naar het spoorweg-station den weg te nemen., Ik kan mij evenwel Vel vereenigen met het voorstel van den heer Lezwijndoch geef in bedenking de laatste woorden van het voorstel "in de richting naar de Turfmarkt" te vervangen door "in dezelfde richting." Het amendement van den heer Lezwijn wordt in stemming gebracht en met algemeene stemmen aangenomen. De heer Bijleveld. Ik zou nu verzoeken, mijnheer de Voorzitter, om in stemming te brengen de toevoeging der Commissiedie direct zou moeten volgen op de zinsnededie tengevolge van het amendement van den heer Lezwijn in het artikel is opgenomen. De bedoeling is te voorkomen het keeren op dezelfde plaats na het afzetten van personen. Het rijtuig mag alzoo niet terugkeerenmaar moet doorrijden. De -bedoelde wijziging wordt zonder hoofdelijke omvrage aangenomen. De Voorzitter. Nu blijft nog over de vraag, door den heer Seelig gedaan in hoever het mogelijk ware in art. 20 eene bepaling op te nemen als die te Amsterdam bestaat. Ik zou echter in overweging geven die zaak te laten rusten. Als voorzitter van het Dagelijksch Bestuur is het mij be kend, dat er een voorstel is ingekomen van de Commissie van Fabricage omtrent het rioolstelsel. Ik geloof dat dit zoo zeer in verband staat met hetgeen door den heer Seelig wordt beoogddat het niet wenschelijk ware dit punt nu te behandelen. De Commissie van Fabricage zal begrijpen wat ik bedoelhet is een voorstel naar aanleiding van het adres van eenige ingezetenen uit de Narmstraat. Ik stel dus voordeze zaak vooralsnog te laten rusten. Daarbij betreft het een onderwerp van zeer ingrijpenden aard. De heer Seelig. Ik geloof niet dat wij door eene beslissingzooals ik die zou verlangenzouden in strijd geraken met of anticipeeren op het voorstel der Commissie van Fabricagevoor zooveel ik althans kan gissen welk voorstel hier bedoeld wordt. Ik geef echter volkomen toe, dat de zaak is van ingrijpenden aarden dat zij wel verdient rijpelijk te worden overwogen, zoodat ik volstrekt geen bezwaar zie bedoelde beslissing te verdagentotdat het voorstel van de Commissie van Fabricage in den Raad zal behandeld worden. De Voorzitter. Ik heb op mij genomen uwen wenk over te brengen bij de Commissie van Fabrieage, die echter meende dat de zaak alleszins is van ingrijpenden aard. Kan dus de heer Seelig goedvinden zijn voorstel alsnog aan te houden? De heer Seelig. Ja, Mijnheer de Voorzitter. Alsnu wordt overgegaan tot de behandeling der verdere artikelen. Art. 56. "Stieren, enz," De Voorzitter. Ik wensch voor te stellen te lezen: «behoorlijke" kniebandendaar het nog al dikwijls gebleken isdat zij het verlangde effect missen. De heer Stoffels. Moeten dan niet de kniebanden aan de horens wor den vastgemaakt? Nu zie ik hier eenvoudig van' kniebanden gesproken. Wat zijn in de eerste plaats kniebanden zonder dien maatregel? De heer Bijleveld. Als ik wel verstaan hebwil de geachte Voorzitter hier hebben ingevoegd het woord «behoorlijke". Ik moet vragen of, als het woord «behoorlijk" in het artikel wordt opgenomen, het eenige meerdere kracht of beteekenis zal hebben. Wat is «behoorlijk"? Het is een woord, dat zoo het niet verwijst naar bepaalde voorschriften, mij voorkomt niets te beduiden. Waar in de verordening of op andere wijze niet wordt voor geschreven op welke wijze de knieband moet zijn ingericht, kan m. i. de rechter moeielijk uitmaken wat hier met het woord "behoorlijk" wordt be doeld. Als het toestel voorziet in hetgeen waarvoor het dienen moetdan is het zeker behoorlijk en stelt het daar een knieband, maar doet het zulks nietdan kan het niet als knieband worden aangemerkt. De Voorzitter. Het groot bezwaar ligt in de omstandigheiddat dik wijls de knieband te lang is, zonder dat men daarvan kan zeggen dat de knieband niet aanwezig is. Weet de heer Bijleveld in dat bezwaar te voorzien? De heer Bijleveld. Dan zal de verordening moeten bepalen hoe de knieband moet zijn ingericht, welke afmetingen die hebben moet, enz. Dan is eerst de knieband behoorlijk die aan bedoelde voorschriften voldoet, maar waar geene bepalingen dienaangaande bestaan heeft m. i. het woord «behoorlijk" geen beteekenis. De Voorzitter. De lengte kan men niet uitdrukkenwant die hangt af van de grootte van bet beest. De heer Van Heukelom. Mij dunkt, dan ware het best te lezen: «doel treffende kniebanden." De Voorzitter. Dat is hetzellde. De heer Van Heukelom. Ik ben dat niet met u eens, mijnheer de Voorzitter. Wat is het «doel" van dien knieband? Het dier te noodzaken kleiner passen te maken dan de zoodanigewaarvoor de lieve natuur zijn beenen heeft ingelicht; is de band nu te lang en doet hij dit dus niet, dan is hij niet doeltreffend en dat is gemakkelijk te constateeren.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1873 | | pagina 22