HAKIM VAI HI filHHITEIAAl Til LEIDEN. 28. Zitting van Maandag 30 Juni 1873, t geopend te 1 uur. Voorzitter: de heer Burgemeester Dr. W, C. Van den Brandeler. Tegenwoordig de heeren Du Bieu, Van Wensen, Bijleveld, Veefkind, Verster, Buys, Van Hettinga Tromp, Lezwijn, Van Heukelom, Krantz, Van Outeren, Wttewaall, Cock, De Fremery, Stoffels, Hartevelt, Seelig, DercksenEigeman en Van den Brandeler. De heer Le Poole gaf kennis verhinderd te zijn de vergadering bij te wonen. De aanteekeningen van het verhandelde in de zitting van Donderdag 19 Juni 11. worden gelezen en goedgekeurd. De Voorzitter legt over: 1°. Adres van H. J. Hertog c. s.strekkende dat van gemeentewege een steenen wal worde gemetseld vóór hunne woningen buiten de voormalige Rijnsburgsche poort. 2°. Adres van A. J. Van Mannekus, om een stoep te mogen doen leggen voor zijn huis aan den singel buiten de voormalige Koepoort. 3°. Adres van C. W. H. Goddijn, om een stoep te mogen doen leggen voor zijn huis, Oude Rijn n". 118. 4°. Adres van P. M. Brutel de la Rivière en andere bewoners van het Gerecht, verzoekende dat het adres van Mr. C. G. Van Sandick, om de boomen voor zijn huis aldaar te doen rooien, niet worde ingewilligd. 5°. Adres van P. Randoe c. s.houdende klachten over den onreinen toestand van de Marendorps-Achtergracht en den onvoldoenden staat van de riolen aldaar. Overeenkomstig de voordracht wordt besloten deze adressen te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders, ten fine van beticht en raad. 6°. Adres van B. Bongers, pachter van den tol aan den Rijnsburgervliet, om schadevergoeding wegens de geringe opbrengst der tolgelden. 7". Adres van P. H. J. Hofkes, om afschrijving van plaatselijke directe belasting van den aanslag van wijlen P. M. H. Goumans. Overeenkomstig de voordracht wordt besloten deze adressen te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders en van de Commissie van Finan ciën ten fine van bericht en raad. 8°. Rapport van de Raadscommissie ad hoeop het adres van de inbren gers bij de Stads bank van Leening, houdende bezwaar tegen de opheffing van de inbrengkantoren. Overeenkomstig de voordracht wordt besloten dit ter inzage van de leden in de leeskamer neder te leggen. 9°. Adres van J. W. F. Van Brussel, houdende bezwaren tegen de aan beveling voor de benoeming van een opziener der gemeentewerken. Wordt besloten, overeenkomstig de voordracht, dit te behandelen bij het tweede der aan de orde gestelde onderwerpen. 10°. Missive van de Gemeente-Commissie van het Nederd. Herv. Kerk genootschap, houdende voorstel betrekkelijk eene overneming van de klok en het klokkenhuis van de Hooglandsche kerk. Overeenkomstig de voordracht wordt besloten dit te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders en .van de Commissie van Financiënten fine van bericht en raad. De Voorzitter. Ik heb de eer nog mede te deelen, dat voor de ver kiezing van leden van den Raad in het hoofdbureau zitting zullen hebben de heeren Hartevelt en Driessen als leden, en in het onderbureau de heer Lezwijn als Voorzitter en de heeren Eigeman en Seelig als leden. De werkzaamheden worden hierop, op verlangen des Voorzitters, gedu rende eenigen tijd voortgezet in besloten vergadering. De vergadering heropend zijnde, is aan de orde: I. Benoeming van drie leden van het Bestuur van het werkhuisbuiten den gemeenteraad. (Zie Handd. 26, n". 102.) De heeren Du RieuVerster en Cock worden door den Voorzitter uilge- noodigd met hem het bureau van stemopneming uit te maken. Met algemeene stemmen worden herbenoemdde heeren D. A. Schretlen, A. C. Leembruggen en H. P. J. van Wensenhebbende de heer Harte velt zich, op grond van het bepaalde bij art. 46 der gemeentewet, aan het medestemmen over den tweeden benoemde onthouden. II. Voordracht van de Commissie van Fabricage tot het verleenen van eervol ontslag aan P. A. Fortuin Harreman, als opziener der gemeentewerken 1ste klasse, en benoeming van een opvolger. (Zie Handd. 26, n°. 103.) Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt het voorgesteld eervol ontslag verleend. De Voorzitter. Betrekkelijk de benoeming van een opvolger van For tuin Harreman is van den opziener der gemeentewerken J. W. F. van Brussel een adres ingekomen, hetwelk ik den Secretaris verzoek voor te lezen. Het bedoelde adres is van den volgenden inhoud #Aan den Gemeenteraad van Leiden. Geeft met verscliuldigden eerbied te kennen J. W. F. van Brussel, op ziener 2de klasse bij de Fabricagewerken alhier, IS73. dat hij in de 'Handelingen van den Gemeenteraad" blad n°. 26, met verwondering gezien heeft, dat hij onder de aanbevolen personen tot debe trekking van opziener 1ste klasse, niettegenstaande zijn request, niet is opgenomen gewordenmaar daar als n°. 1 ten sterkste wordt aanbevolen zijn voorganger, wiens antecedenten door een citaat uit het rapport van de toenmalige Commissie van Fabricage, bij onbekendheid gegeven, maar later, toen diens handelingen bekend werden gemaakt, die Commissie wellicht deden inzien dat zij te veel had gezegd, zeker geen reden tot bevoorrech ting geeftimmers de Gemeente-Architect is daarmede ten volle bekend en de toenmalige Voorzitter zal later ook daarmede bekend zijn gemaakt, dat niet alleen de tegenwoordige Voorzitter der Commissie van Fabricage en de Gemeente-Architect over des adressants dienst tevreden waren, blijkt daaruit, dat: 1®. adressant naar eene rijks-betrekking willende uitzien, de Gemeente- Architect hem zeide: 'Waartoe dit? blijft Harreman in dien toestand, dan komt gij in zijne betrekking", en de Wethouder, Voorzitter der Commissie van Fabricage, beloofde mij dit later insgelijks, 2°. dat de Commissie van Fabricage over zijne d'enstvervulling tevreden is, blijkt uit het reeds overgelegde en het hierbij gevoegde getuigschrift. Waarom nu dit drietal boven mij aanspraak heeft op bijzondere aanbeve ling, dat in strijd is met de usances bij alle takken van rijks- en gemeente- administratiënimmers na getrouwe dienstvervulling mag toch de titularis van een minderen rang, bij vacature, op een hoogere klasse hopen; dit is iets wat onbegrijpelijk is, of is na onderzoek gebleken, dat de anteceden ten van n°. 1 zooveel gunstiger zijn geworden dat die hem nu dit recht van n°. 1 te zijn geven? Redenen waarom adressant eerbiedig verzoekt dat de Raad bij benoeming een en ander gunstig moge overwegen. 't Welk doende, Leiden, 26 Juni 1873. J. W. F. Van Brussel. De heer Stoffels. De Commissie van Fabricage heeft het inderdaad leed gedaan' niet te kunnen besluiten Van Brussel voor deze betrekking voor te dragCn. Hij beroept zich in zijn adres op citaten betrekkelijk Van der Heyden. In antwoord daarop kan ik verklarendat al de retroacta zijn nagegaan, en dat wij niets hebben kunnen vinden, dat ten nadeele van Van der Heyden pleit. Hij is niet heengegaan omdat hij ongeschikt was be vonden of omdat men iets tegen hem had in te brengenmaar omdat hij een beteren werkkring kon krijgenen hem is daarop een eervol ontslag verleend. Wat betreft eene belofte, die ik aan Van Brussel zou hebben gegeven voor de toekomst, ik verklaar plechtig dat ik hem nimmer iets heb beloofd ik heb hem nooit over de zaak gesproken. Hij haalt verder een attest aan, hem door den architect en mij afgegeven. Maar dat had betrekking op de volgende zaak. Hij moest zich in den Haag aan een examen onderwerpen voor eene betrekking in Indië. Wij hebben hem daarvoor een attest gegeven. Hij is niet geslaagd, dat kan gebeuren; maar dat attest was in ieder geval niet uitgereikt met het oog op de betrekking, die thans aan Ue orde is. Hij is daarvoor te jeugdig; heeft niet genoeg ervaring cn mist vooralsnog de geschiktheid om die betrekking te vervul len. Ziedaar alles wat ik van de zaak kan mededeelen; en de overige leden van de Commissie van Fabricage kunnen bevestigen wat ik gezegd heb. De Voorzitter. Ik dank u voor de gedane mededeelingenen indien niemand verder het woord verlangt, stel ik voor tot de benoeming over te gaan. Daartoe besloten zijnde, wordt met 15 stemmen benoemd A. van der Heyden; zijnde 3 stemmen uitgebracht op L. Arnold, terwijl 1 briefje in blanco was gelaten. III. Verzoek van L. A. VerhoefF en andere bewoners van de Narmstraat, om verbetering van het hoofdriool aldaar. (Zie Handd. 26, n°. 101.) De Voorzitter. Verlangt iemand het woord over deze voordracht om op het verzoek der adressanten afwijzend te beschikken? De heer Van Heukelom. Maar indien die toestand daar zoo erg is, kan en moet daaraan dan niets gedaan worden? De heer Stoffels. Aan het verzoek kan niet worden voldaan ten gevolge der bestaande bepalingen. Maar eerstdaags zal aan de vergadering een algemeen voorstel worden aangeboden betrekkelijk den toestand der riolen. Inmiddels kan evenwel niet aan het verlangen der adressanten voldaan worden. Het betreft den eigendom van bijzondere personen, waarover wij niets te zeggen hebben. Wil de Raad echter inmiddels aan het verzoek voldoen ik zal er dan niet tegen zijn; het zou echter moeielijk kunnen geschieden, dewijl die riolen de particuliere eigendommen van adressanten zijn. De heer Hartevelt. Aangenomen dat de hier bestaande regel is, dat de straatriolen gereinigd en onderhouden moeten worden door de eige naars der pandenwelker privaattakken in die riolen uitloopendan vraag ik toch, of daarop door de stedelijke regering geen contróle kon uitgeoefend worden. Bestaat er geene verordening of is er niet eene temaken,- waarbij de eigenaars van zulke panden genoodzaakt worden hunne verplichtin gen na te komen? Hoe lang moet het nog duren, eer eene regeling van dit gewichtig onderwerp, zooals de Commissie van Fabricage het noemt, tot stand is gekomen? Een voorstel daartoe zal door die Commissie worden ingediend, maar eer dit voorstel zal zijn aangenomen en in werking ge bracht, verloopen er maanden, en intusschen blijft een toestand bestaan, die zeer zeker voor de gezondheid allerschadelijkst worden kan. De heer Stoffels. Ik kan de verzekering gevendat reeds vóór de aanstaande begrooting het bedoelde voorstel zal worden ingediend. 30

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1873 | | pagina 1