noodig is dat er over dag gewerkt wordt. Op dat gebied bevindt zich
onze gemeente nog lang niet in een gezonden toestand. Binnen kort zul
len wij staan tegenover de quaestie van de Marendorps-acbtergracht
evenzeer als wij nu laatstelijk over klachten hebben moeten beslissen van
bewoners der huizen in en bij de Narmstraat. Daar waar de afvoer van
faecaliën in zulk een toestand verkeert, als in die buurten het geval is,
behoort de ruiming der riolen onder de buitengewone, en niet onder de
gewone werkzaamheden gerekend te wordenen komt zeer zeker de vraag
te pas of zij uitvoerbaar zijn, zonder de bevoegdheid om er over dag aan
te werken. Het in orde brengen der Marendorps-achtergraoht zal veel
geld kosten, en onmogelijk zijn als daaraan uitsluitend bij nacht moet ge
wérkt worden. Met het oog op de noodzakelijkheid, zou ik derhalve in
overweging gevenaan Burgemeester en Wethouders de bevoegdheid te laten
omin buitengewone gevallen het werk der ruiming ook op andere uren
te doen verrichten, dan gedurende de in de bepaling genoemde.
De heer Dercksen. Ik stel voor de woorden: «en niet anders dan tus-
schen elf uren des avonds en vijf uren des morgens" te laten vervallenen
daarvoor in de Jplaats te stellen «gedurende den tijd door hen te bepalen".
De heer Seelig. Ik zou tegen die latitude zijn. Ik koester de vrees
niet dat door Burgemeester en Wethouders met de zaak te veel de hand
zou worden geligt. Maar de belanghebbenden zouden wel kunnen voor
wenden dat zij eene vergunning hebbenen het bewijs daarvan wordt niet
altijd gevraagd. Als dus een vaste tijd bepaald wordt en alléén voor bui
tengewone gevallen die latitude wordt verstrekt, dan zijn wij in een zuiver
der toestand.
De Voorzitter, Ik moet op de bemerking van het niet behoorlijk toe
zien zeggendat er geen agent van politie isdie zich niet zou overtuigen,
wanneer er riolen geruimd wordenof er toestemming toe verleend is. Wel
is mij gebleken dat van eene vergunning, in het voorleden jaar gegeven,
doorloopend gebruik werd gemaaktdan dit was te wijten aan eene min
der duidelijke redactie der vergunning. Bij elke aanvrage wordt een on
derzoek ingesteld of zoodanige ruiming des nachts onvermijdelijk is en
worden, bij toestemming, plaats en tijd duidelijk omschreven.
De heer Seelig. Het was volstrekt mijne bedoeling niet eenig verwijt
te richten tot Burgemeester en Wethouders. Ik wilde maar te kennen
geven, dat het tot de mogelijkheden behoort, dat een agent niet direct
dat bewijs van vergunning vraagt; te meer acht ik dat mogelijk, daar in
de gemeente slechts een of twee personen zijn, die als het ware een
monopolie hebben voor de ruiming van riolen.
De Voorzitter. Het behoort tot de zeldzaamheden, dat dergelijke ver
gunningen noodig zijn. Het ligt dus wel in den aard der- zaakdat zij
niet onopgemerkt kunnen geschieden, wanneer, zoo als het geval is, de
wijken behoorlijk bezet zijn. Maar toch acht ik het niet wenschelijk om
het ruimen over dag uit te sluiten. De toestand op de Marendorps-achter-
gracht b. v. is van zoodanigen exceptioneel slechten aarddat eene ruiming
bij nacht alleen niet doenlijk is; de bewoners van de panden aldaar moeten
hunne huizen verlatenzoozeer zijn daar de riolen op enkele plaatsen ver
stopt en hoe wil men hen daartoe des nachts noodzaken
De heer Bijleveld. Na het gehoorde, geloof ik, dat het best zal zijn
eene nieuwe alinea aan het voorstel toe te voegen, van dezen inhoud: «Ingeval
van dringende noodzakelijkheid kan door Burgemeester en Wethouders
verlof worden gegeven tot het verrichten der werkzaamhedenbedoeld in
de eerste alinea van dit artikel, ook op anderedan de daarbij vastgestelde uren.
De heer Deecksen. Ik heb straks een amendement voorgesteld. Als
dat niet ondersteund wordtvervalt het natuurlijk. Maar ik zou anders
gaarne zien, dat er over beslist wierd. Het strekt om de woorden: «en
niet anders dan tusschen elf uren des avonds en vijf uren des morgens", te
doen vervallen, en daarvoor in de plaats te stellen: «gedurende den tijd,
door hen te bepalen."
De heer Van Heukelom. Ik zou dat zeer ondersteunen. Ik voor mij
zou geheel en al dergelijke bepalingen uit het reglement willen hebben ge-
ligt. Het eigenbelang zal zich in dergelijke gevallen wel het best helpen.
Als het niet anders kan dan bij dag die ruiming toe te laten, zou ik het
willen hebben toegelaten. Ik wenschte het vragen van al die permissiën te
doen vervallen. Ik zie het nut van al die verbodsbepalingen niet in
even als het voorschrift van die overdekte wagens' en schuiten, die ons
tegen den kwaden reuk zouden moeten beschermen, maar dit onmogelijk
kunnen doen.
De Voorzitter. Het voorschrift van overdekt te moeten ziju slaat niet
op de vuilniswagens.
De heer Van Heukelom. Ik heb toch eene bepaling gezien omtrent
overdekte schuiten.-
De heer Bijleveld. Ik moet mij verzetten tegen den wensch van den
heer Van Heukelomhoe gaarne ik ook in het algemeen aan zijne wen-
schen zou willen tegemoetkomen. Ik geloofdat het publiek zoo min mo
gelijk last moet ondervinden van de werkzaamheden in quaestie. Het komt
mij ook niet waarschijnlijk voor, dat zij, bij wie moet worden geruimd,
wanneer er geen bepalingen ten deze bestondenhet werk toch bij voorkeur
's nachts zouden laten verrichtenveeleer geloof ik dat de dag daarvoor zou
worden genomen. Men heeft 's nachts niet gaarne het huis, om het zoo
eens uit te drukkenop steltenen heelt dan liever rust.
De heer Van Heukelom. De rust van hendie in dat noodlot verkee-
ren, is al waarlijk niet heel groot. Maar als nu nog die mooie historie
dagen lang duren moetdan wordt de zaak nog ondragelijker.
De Voorzitter. Het is in het belang der buren, dat beperkende bepa
lingen gemaakt worden.
De heer Van Heukelom. De ééne buur heeft een anderen buur, en
elk heeft op zijne beurt er het genot van. Maar ik betwijfel of mijn
denkbeeld ingang zal vinden. Ik wensch daarom (le vergadering niet langer
op te houden. Doch ik ben tegen al dergelijke bepalingen.
De Voorzitter. Indien niemand verder het woord verlangt, zal ik het
amendement van den heer Dercksen in stemming brengen. Ik ben er
tegen, omdat het volgens mij eene te wijde strekking heeft. Ik zal in de-
eerste plaats vragenof dat amendement wordt ondersteund.
Het amendement van den heer Dercksen wordt voldoende ondersteund.
In hoofdelijke omvrage gebracht, wordt het verworpen met 12 tegen 4
stemmen.
Voor stemden: de heeren Le Poole KrantzDercksen en Van Heukelom.
De Voorzitter. Het amendement van den heer Bijleveld wil ik gaarne
overnemen.
Met die wijziging wordt het artikel met algemeene stemmen aangenomen.
Art. 21«Beer of secreetvuil moet dadelijk in geheel overdekte wagens
of schuiten buiten de gemeente gevoerd Worden."
De hqer Seelig. Ik meen niet te hebben gevonden eene bepaling, die
de eigenaren administrateuren of vruchtgebruikers van een perceel nood
zaakt tot het ruimen van secreten of beerputten, in de gevallen dat die
ruiming onvermijdelijk is. Terwijl de behoefte aan zoodanige bepaling zich
al meer en meer doet gevoelenmoet men niet meer kunnen aanvoeren
dat zij niet bepaald bestaat. Ik zou derhalve alsnog een artikel willen heb
ben opgenomen van dezen inhoud: «Eigenaren, vruchtgebruikers of admini
strateurs van perceelen moeten binnen 3 dagenna de dagteekening van de
daartoe betrekkelijke aanschrijving van Burgemeester en Wethouders, over
gaan tot het ruimen van secreetkuilenputten of riolenen tot het weg
voeren van het geruimde." Dan heeft het bestuur het in zijne macht om
binnen een bepaalden tijd te gelasten tot eene ruiming over te gaan.
De heer Buys. In beginsel ben ik het zeer eens met den heer Seelig,
maar in de praktijk komt mij de door hem voorgestelde bepaling wat kras
voor, want dan ware aan Burgemeester en Wethouders een vrijdom gegeven
om zoo dikwijls als zij dat mochten goedvinden dien last tot ruiming te
geven. Men vergete niet dat het hier bijzondere eigendommen geldt. Met
het beginsel zou ik mij echter gaarne vereenigenals er maar eene formule
wordt gevonden, welke waarborgt dat last tot ruiming alleen dan gegeven
wordt wanneer de belangen van derden dat vorderen.
De heer Seelig. Ik geef toe, dat het door mij voorgestelde wat inqui
sitoriaal gesteld is, maar het is nagenoeg letterlijk overgenomen uit de
politie-verordening van Amsterdam. En men heeft daar de wenschelijkheid
eener dergelijke bepaling ingezien om de belendende huizen te vrijwaren
van den last van het óverloopen van secreetputten in de buurt, déar waar
eigenaars of bewoners onwillig mochten zijn, om intijds voor de ruiming te
zorgen.
De heer Bijleveld. Ik zou in overweging gevenomdat het hier eene
zaak betreft van groot aanbelangde beslissing over dit punt aan te hou
den tot eene volgende vergadering. De Commissie kan in overweging nemen
of zij het noodig acht eene- bepalingals door den heer Seelig wordt be
doeldvoor te stellen en zoo ja, die behoorlijk formuleeren. Ik vrees dat
wij, door nu dit punt af te doen gevaar zouden loopen een bepaling te ma
ken waartegen bij ons zeiven later gewichtige bedenkingen zouden kunnen
opkomen.
De heer Van Outeren. Ik ben het geheel eens met den heer Bijle
veld te meerdaar ik niet geloofdat, die bepaling in deze afdeeling te
huis behoort, maar daarvoor plaats zou te vinden zijn in de afdeeling:
Bouwpolitie.
De Voorzitter. Ik stel voor het voorstel van den heer Seelig aan
de Commissie te renvoieeren tot het indienen eener nadere redactie.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
De heer de Eremery. Ik zou willen vragen, of het wel noodig is die
bepaling nopens overdekte wagens te behoudenterwijl deze niet voorhanden
zijn en ook niet gebruikt worden. Al onze baggerschuiten zijn open en
geven toch ook niet minder stank. In beginsel moge het voorschrift nuttig
schijnendoch ik vrees dat aan de bepaling de hand niet zal kunnen ge
houden wordenen dit toch moet allereerst in overweging worden genomen.
De heer Van Heukelom. Ik ondersteun zeer het denkbeeld van den
heer De Fremery.
De heer Van Outeren. De Commissie vereenigt zich hiermede.
De heer Bijleveld. Ik ben er ook voor om de woorden «geheel over
dekte" weg te laten.
Met die .weglating wordt het artikel goedgekeurd met 11 tegen 5 stemmen.
Tegen stemden: de heeren Du Rieu, Stoffels, Lezwijn, Seelig en de
Voorzitter.
Art. 22 wordt goedgekeurd.
Art. 23. «Overtreding van eenige bepaling der in deze afdeeling voorko
mende artikelen wordt gestraft, die van art. 15 en 19 met eene boete
van één gulden, die van art. 16, 17 en 18 met eene boete van één tot
vijf gulden en die van artikel 20, 21 en 22 met eene boate van eén tot
tien gulden.
Bovendien zullen bij niet voldoening aan de waarschuwingbedoeld in
art. 17 alinea 2, de specien worden in beslag genomen en, bij veroordee
ling, door den rechter kunnen worden verbeurd verklaard."
De heer Bijleveld. Ik geloof dat, na het vervallen van art. 21, dat
artikel in de eerste alinea niet meer zal moeten worden vermeld.
De Voorzitter. Art. 21 is slechts voor een deel vervallen.
De heer Bijleveld. Ik had dat verkeerd begrepen.
Het artikel wordt goedgekeurd.
Art. 24: «Het is verboden na zonsondergang eenig voorwerp op straat
te laten staanzonder iemand ter waarschuwing daarbij te stellen.
De heer Le Poole. Bij deze afdeeling van de straatpolitie wenschte ik
een woord te spreken ten behoeve van de straatjeugd. Onder de straatjeugd
versta ik de kinderen die de scholen voor on- en minvermogenden bevol
ken voor wie zoo veel gedaan wordt om ze goed te laten leeren. Maar
aangezien deze zeker nog niet zullen geleerd hebben met van Alphen te
zingen: «mijn leeren is spelen en mijn spelen is leeren," en zij niet zulke
mooie speelkamers en speeldoozen hebben als onze kinderen, wenschte ik
hen wel in de gelegenheid te hebben gesteld wat meer op straat te
kunnen spelen hun wat meer vrijheid te geven, dan bij deze artikelen is