hulpkantoren voorkomtwenschte ik te vragen of daarin niet moet voorzien worden; met andere woorden, of dit reglement voldoende volledig is, om ook van toepassing te zijn op die eventueele hulpkantoren. De heer Buys. Naar mijne meening gelden voor het eventueele hulp kantoor zonder eenig onderscheid dezelfde voorschriften als voor de Hoofd- bank. Voor hel hulpkantoor was daarom geen andere bijzondere bepaling noodig dan in art. 302e zinsnedewerd opgenomen. Het ontwerp reglementalsnu in zijn geheel in stemming gebrachtwordt aangenomen met 15 tegen 3 stemmen. Tegen steradende heeren van Outeren Dercksen en Stoffels. De Voorzitter. Hierdoor is van zelf op het adres der inbrengers en inbrengsters beschikt. De heer Buys. Dus wordt dat adres voor kennisgeving aangenomen? De Voorzitter. Het wordt geacht voor kennisgeving te zijn aangenomen. VII. Nadere voordracht betrekkelijk de inschrijving in de geldleening ten behoeve van den aan te leggen spoorweg LeidenWoerden. (Zie Handd. 28, n°. 112.) De Voorzitter. De indiening dier nadere voordracht heeft eeuige ver traging ondergaandoor dat de heer De Bordes buiten 's lands was. Ik stel voor Burgemeester en Wethouders te machtigen voor die leening in te schrijven op de voorwaarden, welke zijn medegedeeld in de voordracht van Burgemeester en Wethouders en de Commissie van Financiën. De heer Dercksen. In de vergadering waarin zij het dan ook voorloopig en zeer voorwaardelijk besloten is deze geldleening aan te gaanheb ik te kennen gegeven, dat ik tegen het bedrag van f 250,000 was, en dat f 200,000 mij voldoende voorkwam, daar die ook aan de heeren Knyfi en Kaptijn was toegezegd. Men zal mij dus ten goede houdendat ik bij dat gevoelen blijf en mij dus tegen de voordracht zal verklaren, niet op grond der mindere wensohelijkheid van een lijn LeidenWoerden, maar omdat ik de somdoor mij aangegevengenoegzaam en de voorgestelde te hoog acht. De voordracht, in hoofdelijke omvrage gebracht zijnde, wordt aangeno men met 17 stemmen tegen I, die van den heer Dercksen. VIII. Ontwerp Algemeene Politie-verordening. (Zie Handd. 26, n°. 100, 27, n°. 100*, en 28, blz. 6 en 7.) Art. 15 wordt goedgekeurd. Art. 16. «Ascli en vuilnis mogen niet anders worden opgehaald en ver voerd dan in den morgengedurende April en de vijf volgende maanden tot zeven urengedurende de overige maanden des jaars tot acht uren. Asch mag niet verzameld of vervoerd worden dan in geheel gesloten karrenaan de achterzijde voorzien van deuren of zeilenof in overdekte vaartuigenzoodat geen verstuiving kan plaats hebben. Uit asch- of vuilniskarren mag niet worden overgeladen. Het uitziften der asch is verboden. Vervoer van opgehaalde asch en vuilnis met schuitenkarren of wagens naar de bergplaats is niet anders geoorloofd dan in den morgengedurende April en de vijf volgende maanden tot acht uren, gedurende de overige maanden des jaars tot negen uren. Wegvoeren van asch, vuilnis of andere specie, die op gemeentegrond wordt aangetroffen, is verboden, tenzij dit geschiede op daartoe, overeen komstig het bepaalde in art. 17 alinea 2, ontvangen last. Die asch of vuilnis aan of van de huizen der ingezetenen wil weghalen of vervoerenof doen weg weghalen of vervoerenis verplicht van dat voornemen schriftelijk kennis te geven aan Burgemeester en'Wethouders, met opgave van het getal karrenwagens en schuitendie hij daartoe wenscht te bezigen, alsmede van de bergplaats, waar hij de opgehaalde asch en vuilnis zal brengen. Hij bezorgt die kennisgeving ter Secretarie waarvoor htm een bewijs van ontvangst wordt afgegeven. Die zonder zoodanig bewijs asch of vuilnis weghaalt of vervoertof door zijn werklieden doet weghalen of vervoeren, zoo ook die in strijd handelt met de overige bepalingen van dit artikel, wordt gestraft met een boete van één tot tien guldeni en gevangenisstraf van één tot drie dagente samen of afzonderlijk. Indien in geval van overtreding van eenig voorschrift van dit artikel mocht blijken dat de overtreder binnen de laatste twaalf maanden voor gelijk feit is veroordeeld zal de rechter tevens de verbeurdverklaring uit spreken van de schuitenkarren of wagens en gereedschappen die tot het weghalen of wegvoeren van asch of vuilnis gebruikt werden. De bepalingen van de eerste, vierde, vijfde en zesde alinea zijn niet van toepassing op hen, die van wege de gemeente belast zijn met het op halen van asch en vuilnis." De heer Bijleveld. De commissie heeft voorgesteld de 3de alinea aldus te lezen«Uit asch- en vuilniskarren mag niet in andere karren worden overgeladen." De bedoeling der Commissie was geheel in overeenstemming met het verlangen van den heer Hoos, uitgedrukt in zijn aan den Baad ingediend verzoekmaar aangezien de redactie tot twijfel en verschillende opvatting aanleiding schijnt te kunnen geven, is verduidelijking wenschelijk. l)c beer Van Outeren. Ik meen den heer Bijleveld vroeger in over weging te hebben gegeven te bepalen dat asch- of vuilniskarren niet mogen worden overladen noch daaruit in andere karren mag worden over geladen. De ondervinding heeft geleerd, dat, als karren worden overladen de straat daardoor wordt onrein gemaakt. De heer Bijleveld. Wat mij betreft, wil ik mij niet tegen die wijziging verzettenmaar ik geloof niet dat zij noodig is. Overlading is iets wat niet licht zal voorkomenen in deze materie door het eigenbelang wordt verboden. De Voorzitter. Ik zou willen vragen, of nu daardoor het bezwaar van den pachter weggenomen is. De heer Bijleveld. Daarom hebben wij voorgestelddat niet van de eene kar in de andere mag worden overgeladen. De heer Van Outeren. Het verbod van overladen komt iu de politie verordeningen van verschillende plaatsen voor, als onder anderen in die van 's Gravenhage en Utrecht. De heer Seelig. Er stuat hier«asch mag niet verzameld of vervoerd worden dan in overdekte en aan de achterzijde met deuren of zeilen ge sloten karren." Maar moeten dan niet ook vuilniskarren overdekt en ge sloten zijn? Zoo ja, dan behoeft er geen vrees te bestaan voor de gevolgen van overlading. De Voorzitter. Vuilniskarren zijn nooit overdekt, maar de aschkarren zijn van boven gesloten. Ik erkendat geheel besloten karren niet over laden kunnen zijn. Het verbod daarvan kan alleen van toepassing zijn op vuilniskarren. Wenscht de heer Bijleveld nader zijne wijziging te formuleeren De heer Bijleveld. Ik geloof, dat het beter is dat een gewijzigde redactie wordt aangegeven door den heer Van Outeren, wiens amendement, waarin het mijne is opgenomen, eene wijdere strekking heeft. De heer Van Outeren. Ik zou dan willen lezen, achter het amendement der Commissie«noch mag daaruit in andere karren overgeladen worden." Met die wijzigingen wordt het artikel goedgekeurd. Artt. 17, 18 en 19 worden goedgekeurd. Art. 20: «Ruimen of doen ruimen van sekreten, putten of riolen en vervoeren of doen vervoeren van beer, sekreetvuil of gier mag niet geschie den dan met schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders en niet anders dan tusschen elf uren des avonds en vijf uren des morgens." De heer Stoffels. Er is nu aan Burgemeester en Wethouders geen faculteit gelaten om het ruimen ook bij dag te vergunnenen er zijn toch toestanden waarbij zulks hoog noodzakelijk is. De heer Bijleveld. Zou het niet beter zijn, dat de faculteit om over dag die vergunning te geven niet werd verleend? De heer Stoffels. Maar als nu eens de noodzakelijkheid medebrengt, dat dat ruimen soms bij dag moet geschieden? De heer Bijleveld. Ik geloof integendeel, dat het noodzakelijk is zoo danig verlof in het geheel niet te geven. Ik weet bij ondervinding, hoe eene geheele buurt kan worden geïnfecteerd door de bedoelde werkzaambe- derf. Bij dag is de last veel grooter, de uitdampingen dringen meer in de woningen, die minder gesloten zijn dan 's nachts en men heeft daarbij het onaangename gezicht. De heer Stoffels. Men moet zich toch wel den toestand voorstellenals er over dag niet mag geruimd worden. Er moet b. v. op eene of andere plaats een riool worden leeggepompt of een beerput geledigdmet dat leeg pompen gaat een deel van den dag voorbijkan men dan niet voortgaan jlan loopt het riool weer vol, de gedane arbeid is verloren, en de bewo ners vooral zijn er de dupe van. De heer Bijleveld. Er worden toch zes uren tijd gelaten om te ruimen. Ik geloof, dat er in zulk eene tijdruimte heel wat gebeuren kan. Men kan ook reeds vóór het bepaalde uur met de toebereidselen aanvangen. De heer Stoffels. Dat kan niet. Er moet weggeruimd worden met overdekte schuiten, zie art. 74 der nog vigeerende verordening. De Voorzitter. Juist met het oog op dien toestandheb ik den archi tect gevraagdof het niet mogelijk ware de zaak op eene andere wijze te regelen, maar hij heeft geantwoord, dat dit eene onmogelijkheid is. De heer Bijleveld. Dat bezwaar werd door u niet geopperd, mijnheer de Voorzitterbij het vaststellen van dit ontwerp. Wat mij betreftik vermoedde niet dat zich in de praktijk zooveel moeielijkheden zouden kun nen voordoen. De Voorzitter. Juist denzelfden avond, dat wij dat artikel in onze Commissie behandelden maakte ik er haar opmerkzaam op datbij toestandenzoo als die op de Marendorps-achtergrachtzoodanig verbod niet is vol te hou den. En dat nu die redactie is gearresteerd bewijst alleen, dat zij mijne aandacht is ontsnapt. Dit kon nimmer mijne bedoeling zijn, te veel over tuigd als ik ben van het onhoudbare van zoodanig verbod. Maar wil de heer Bijleveld alsnog dit art. aanhouden mij is het wel. De heer De Fremery. Als een riool heel slecht is, is het onmogelijk het te ruimenals het niet achtereenvolgens wordt leeggepompt. Het geeft dus een groot ongerief voor de bewoners als het alleen des nachts mag geschiedenwant dan vordert het werk niet en moet de woning den geheelen nacht geopend blijven en worden de bewoners zonder noodzaak van hunne nachtrust beroofd. Dat ongerief doet zich vooral sterk gevoelen in kleine huisjes. En als het ruimen niet op den dag kan geschiedenen men komt des nachts niet gereed en er moet weder eèn dag verloopendan is het riool weêr volgeloopen en moet andermaal met de uitmaling worden aan gevangen; op die wijze vordert het werk niet, in strijd met het belang van de burgerijdie met reden wenscht dat de ruiming zoo spoedig mogelijk en achtereenvolgens plaats hebbe. De heer Bijleveld. Wat thans is voorgesteld, komt toch geheel over een met het daaromtrent beslotene. Ik ben dus in hooge mate verbaasd over de bezwaren, die nu geopperd zijn. De heer De Fremery. Het ruimen over dag zou toch altijd moeten geschieden behoudens vergunning van Burgemeester en Wethouders. De heer Bijleveld. Ja, maar het was toch altijd de bedoeling dat, ook na bekomen vergunning het feit alleen des nachts zou kunnen gebeuren. De heer Stoffels. Art. 73 van de bestaande politie verordening zegt, mijns inziens, zeer duidelijk: dat tot het bij dag ruimen de toestemming van Burgemeester en Wethouders noodig is. Maar daarvoor is een schrifte lijk verlof noodig, als het andere uren betreft. De heer Bijleveld. Ik wensch den heer Stoffels op te merken dat vol gens dit voorschrift het ruimen in geen geval mag geschieden dan van elf uren des avonds tot vijf uren des morgens. De heer Seelig. Ik lees ook die bepaling in den geest als zij door den heer Bijleveld wordt verstaan; maar toch zoude ik niet wenschen, dat zij onveranderd bleef, want er kunnen inderdaad gevallen voorkomen, dat het

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1873 | | pagina 17