gebrek aan eene alphabetische voordracht meer dan eens doen gevoelen, en het is Voorgekomen dat een zeer verdienstelijk persoondie den eersten dit nu op minder gemakkelijke wijze beeft moeten opsporen, en niet kan instaan voor de juistheid der cijfers. De heer Stoffels. Ik meen duidelijk gezegd te hebben dat er eerst boek van gehouden is in de laatste maanden, namelijk de laatste 2 of 3 maanden. Toen eerst heeft de boekhouder den inbrengers aangeschreven en hun mondeling medegedeeld dat zij de weekpanden ook in hunne registers moeten inschrijven, en sedert worden die ook op de registers geboekt. De Voorzitter. Zoo niemand meer het woord verlangt, dan sluit ik de beraadslagingen over het concept reglement in het algemeen en zal worden overgegaan tot de behandeling der artikelen. Art. 1. De stads Bank van Leening te Leiden wordt beheerd door drie commissarissen, te benoemen door den gemeenteraad uit of buiten zijn midden. Voor elke vacature maken Burgemeester en Wethouders eene in alpha- betische orde gestelde voordracht op van drie personen, ten einde de Raad daaruit eene keuze kunne doen. De commissarissen ontvangen geenerlei belooning." De heer Lezwijn. Is de benaming stads Bank van Leening wel juist? moet die niet vervangen worden door «Bank van Leening der gemeente Leiden" P De heer Boys. Ik geloof dat naamsverandering der bank onnoodig kan geacht worden. De naam «stads bank" is de naam die aan de bank sedert hare oprichting is gegevenen die zij steeds heeft behouden. Ik heb er echter voor mij geen bezwaar in de bank te verdoopenmaar noodzakelijk heid daartoe bestaat mijns inziens niet. Wanneer wij de inrichting nu ^moesten vestigen zouden wij haar zeker niet noemen «-stads bank." Maar het is slechts eene erkenning van den naam dien de bank steeds heeft gedragen. Art. 1 wordt hierop onveranderd goedgekeurd. Art. 2. «De commissarissen worden benoemd telkens voor den tijd van drie jaren. Jaarlijks met den lsten Juli treedt één hunner af, maar is dadelijk herkiesbaar. De rooster van aftreding wordt geregeld naar ouderdom van diensttijd. Bij het gelijktijdig benoemen van meerdere commissarissen bepaalt het lot den tijd waarop elk hunner zal aftreden." De heer Lezwijn. Welke reden bestaat er om de Commissarissen der Bank met 1 Juli te doen aftreden P De administratie der Bank toch loopt van 1° Januari tot ultimo December. Zoo nu de Commissarissen midden in het jaar aftreden, zou dit moéielijkbeid kunnen geven met het oog op het doen van rekening en verantwoording over het dienstjaar waarin de aftreding plaats heeft. De heer Buys. De bepaling der aftreding van heeren Commissarissen met 1 Juli staat, zooals reeds in de memorie van toelichting is vermeld, in verband met het tijdstip waarop de rekening van de bank wordt vast gesteld. Dit geschiedt in April of Meien vóór die vaststelling kwam het ons niet raadzaam voor heeren Commissarissen te doen aftredenomdat het dan nog niet mogelijk is hen te ontlasten van het in het afgeloopen jaar gevoerde beheer. Art. 2 wordt hierop zonder stemming goedgekeurd, even als de artt. 36. Art. 7. «-De controleur van de bank wordt benoemd door den gemeen teraad uit eene alphabetisch gestelde voordracht van drie personen door commissarissen opgemaakt. Hij is, onder toezicht van commissarissen, belast met het dagelijksch beheer van de bankzaken en in de eerste plaats daarvoor verantwoordelijk dat al de onder zijne bevelen staande ambtenaren zich stipt kwijten van de hun opgelegde verplichtingen." De Voorzitter. Dit art. bepaalt dat de controleur der bank door den gemeenteraad benoemd wordt uit eene alphabetisch gestelde voordracht van drie personendoor Commissarissen opgemaakt. In de memorie van toe lichting wordt hieromtrent geen inlichting gegeven. Ik meen alleen te moeten vragen of zoodanige alpbabetische voordracht wel wenschelijk is te achten. De heer Buys. De Commissie heeft in art. 7 hetzelfde beginsel voor gedragen dat reeds in art. 1 staat uitgedrukt en met dat artikel is aange nomen. De reden die haar dreef om te bepalen dat de voordrachten alpha betisch zouden worden gesteld was, om het wezenlijk karakter van eene voor dracht beter te eerbiedigen dan dikwijls het geval is. Wanneer er drie geschikte personen voor de vervulling eener betrekking in alphabetische orde worden voorgedragen is de vrijheid van keuze, aan de leden van den Raad toekomendebeter verzekerd dan wanneer men weet welke der drie voorge dragenen het meest in den smaak valt van de autoriteit die de voor dracht doet De Voorzitter. Het gevolg zou dan echter kunnen zijn dat juist een persoon, die bijzonder de voorkeur verdiende, niet werd benoemd, omdat de Commissarissen niet in de gelegenheid zouden zijn van die voorkeur te doen blijken. Dit is wel een bezwaar dat overwogen mag worden. De heer'Du Rieu. Ik wensch het voorstel te doen de woorden: «alpha- betisch gestelde" uit het artikel te ligten. De post van controleur is van zoodanig belang, dat moet blijken wien de Commissarissen meenen dat daartoe het meest in aanmerking kan komendoor hem in de eerste plaats bovenaan op de voordracht te stellen. De heer Cock. Als men zooveel hecht aan de opinie van heeren Com missarissen wien zij meenen dat bovenaan moet geplaatst wordengeeft men eigenlijk te kennen dat men weinig vertrouwen stelt in het oordeel van de leden van den Raaddie dan toch de benoeming moeten doen en dan deed men wellicht beter de benoeming maar aan de Commissarissen over te laten. De bedoeling der Commissie is echter deze: dat als men de benoeming aan den Raad overlaatmen dezen dan ook volkomen vrij moet laten in de keuze en dit nu geschiedt meer door de voordracht alpha betisch op te stellen. Hechten nu de leden van den Raad zoozeer aan de opinie van de Commissarissendan zal het hun toch zeer gemakkelijk vallen van dezen te vernemenwien zij het liefst benoemd zouden willen zien. Maar de vrijheid van keuze wordt meer gewaarborgd door eene alphabetische voordracht dan door eene andere. Ook in naburige steden heeft zich het keer bovenaan stond maar niet benoemd werd, bedankt heeft om een tweede maal te worden voorgedragen omdat hij meende den eersten keer ge passeerd te zijn. Dergelijk bezwaar wordt geheel voorkomen door voor drachten alphabetisch te stellen. De Voorzitter. Ik heb slechts gemeend op het bezwaar te moeten wijzen dat ook uit zulke alphabethiscbe voordrachten kan ontstaannamelijk dat hij, dien de Commissie het meest geschikt acht, niet benoemd wordt. Ik voor mij wensch echter geen voorstel te doen. Voor het een is zoo veel te zeggen als voor het ander. Men kan het is waar, inlichtingen vragen wien men bet liefst gekozen zou zienmaar dan houdt de voordracht eigen lijk toch weer op alphabetisch te zijn. De heer Du Rieu heeft echter als amendement voorgesteld de woorden «alphabetisch gestelde" uit het art. te doen vervallen. Wordt dat amendement ondersteund P Het amendement van den heer Du Rieu wordt niet ondersteund en kan dus geen onderwerp van beraadslaging uitmaken. Art. 7, hierop in stemming gebracht, wordt onveranderd aangenomen met 15 stemmen tegen 1die van den heer Du Rieu. Artt. 8 13 worden goedgekeurd. Art. 14. «Het kapitaal der Bank bestaat uit de aan de gemeente Leiden toebehoorende fondsenwelke thans bij de Bank in omloop zijn. Blijken die fondsen onvoldoende ter voorziening in de bestaande behoef ten, dan worden zij tijdelijk of duurzaam uit de gemeentekas aangevuld, tenzij de Raad mocht besluiten tot aanvulling van het ontbrekende zoo mogelijk gebruik te maken van eenige of meerdere der middelen, in artikel 15 van bet Koninklijk Besluit van 31 October 1826 bedoeld. Commissarissen zijn bevoegd dat gedeelte van het omloopend kapitaal, hetwelk naar bun oordeel tijdelijk voor de bankoperatien kan gemist worden, op deugdelijk onderpand te beleenen of op prolongatie uit te geven. Blijkt het, dat de aanwezige fondsen op den duur meer bedragen dan ter voorziening in de behoeften noodig is, dan wordt op voorstel van commis sarissen een deel dier fondsen aan de gemeente teruggegeven en dus de schuld van de Bank verminderd." De heer Lezwijn. Ik stel voor, in de derde alinea van dit art., waarin aan Commissarissen de bevoegdheid wordt gegeven zeker gedeelte van het omloopend kapitaal «-op deugdelijk onderpand te beleenen of op prolongatie uit te gevende woorden «te beleenen" te vervangen door «in beleening." Het komt wel op hetzelfde neder, maar het is meer de gewone term. De heer Cock. De Commissie heeft geen bezwaar die wijziging over te nemen. De bedoeling is dezelfde, maar «in beleening" is meer gebruikelijk. Aldus gewijzigd wordt art. 14 goedgekeurd. Artt. 1519 worden goedgekeurd. Art. 20. «-Een deel van het tractement der ambtenarenin artikel 8 bedoeld, wordt gekweten uit het administratieloon. De Raad bepaalt, op voordracht van commissarissen welk gedeelte van genoemd loon tot aanvul ling der vaste jaarwedden dienen zal en hoeveel percent van dat gedeelte aan elk der ambtenaren zal toekomen." De heer Van Heukelom. Ik wensch met bescheidenheid de vergadering te vragen of het wel goed kan geacht worden aan de ambtenaren ten deele eene percentsgewijze belooning toe te kennen. Dat kan, naar mijn begrip wel gunstig werken in eene fabriek eene handelszaak of dergelijkenwaar de beambten door hun activiteitsbetoon er toe kunnen medewerken den bloei der zaak te bevorderenmaar bij eene zaak als deze van louter ad ministratieven aard, waar men getrouwe, eerlijke ambtenaren noodig heeft, weet ik niet of het niet beter zou zijn aan deze ambtenaren een goed en voldoend tractement te geven dan te spreken van eene percentsgewijze belooning. De heer Buys. Ik erken dat het hier aangenomen stelsel zijne voor- deelen en bezwaren heeft. Maar de Commissie heeft deze wijze van beloo ning in het art. opgenomen, omdat deskundigen in het vak zeer veel blij ken te hechten aan eene percentsgewijze belooning. Het is waar, het komt hier vooral aan op administratieve kennis en eerlijkheid, maar.toch schijnt de meerdere of mindere inschikkelijkheid en vriendelijkheid van de ambtenaren nog al invloed uit te oefenen op de beleeners en daardoor op de zaken van de Bank. Meermalen heeft men het dan ook als een argu ment in het voordeel van de inbrengers aangevoerd, dat zij door vriende lijkheid en een mooi praatje de beleeners aantrekken, terwijl ambtenaren zich maar al te dikwijls stroef en stug tegenover die arme menschen gedra gen. Eene percentsgewijze belooning, welke de ambtenaren interesseert bij de welvaart van de Bank, kan dus wellicht deze goede zijde hebben dat zij elke aanleiding tot het uiten van soortgelijke grief wegneemt. De heer Van Heukelom. Als de deskundigen in het vak meenen dat eene percentsgewijze belooning goed en uoodig is, dan wil ik natuurlijk niet wijzer zijn dan zijen vereenig ik mij met de zienswijze der Commissie. Art. 20 wordt daarop onveranderd goedgekeurdeven als art. 21. Art. 22. «De localen van de Bank zijn iederen werkdag voor het pu bliek geopenden wel gedurende de maanden Maart tot en met October van 's morgens acht tot één uur en 's namiddags van vier tot negen uur; gedurende de andere maanden van het jaar van 's morgens 8) tot 1 uur en 's namiddags van vier tot negen uur. Op den Zaterdag-avond blijven de localen tot 10) uur opengesteld of zooveel langer als noodig is om het publiek, op het sluitingsuur aanwezig, van dienst te zijn. Op do dagenwelke voor het houden van de veilingen worden aange wezen kunnen -commissarissen het getal uren, gedurende welke de Bank voor het publiek open staat, beperken, zonder echter den toegang den geheelen dag te sluiten." De heer Buys. De Commissie heeft op dit art. twee amendementen voor te stellen. Het eerste strekt om den tijd gedurende welken de localen openstaan eenigszins te beperkenook in het belang der ambtenaren. Daarom stelt de Commissie voor, te lezen in den 3en regel, in plaats van's mor gens acht, 8J uur, en in plaats van 's namiddags vier, vijf uur, en verder in plaats van«gedurende de andere maanden van het jaar van 's morgens

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1873 | | pagina 14