niet. Wel is er van gesproken de fabrikanten ter wille te zijn, en een of ander aannemelijk voorstel uit te lokken, en nu zou men hieruit eenigs- zins kunnen opmaken, dat er eene moreele verplichting op ons rustte, om aan hen de gronden te verkoopen; maar die verplichting kan toch nooit zoo ver gaandat wijdoor verandering van omstandighedenniet vrij zou den zijn. Die omstandigheden zijn werkelijk veranderd, sedert de Ruïne door het Rijk zal worden bebouwd en er gebrek aan grond voor onze stad zal ontstaan. De fabrikanten kunnen door het huren van den voor hen be- noodigden grond tijdelijkmisschien voor een geruimen tijdworden gehol penen daarom adviseert m. i. de Commissie,van Financiën terecht om die gronden niet te verkoopenmaar te verhuren. De heer Stoffels. Ik heb ook niet gesproken van een door den Raad genomen besluit. Wel is er de eerste maal een besluit genomen alles open baar te verkoopenmaar in eene latere vergadering was de geest en de gedachte den verkoop ondershands te doen plaats hebben en in dien geest hebben Burgemeester en Wethouders gehandeld. De heer De Feemeey. Wat de heer Hartevelt aanvoerde, is in zooverre juist dat er geen raadsbesluit is genomenwaarvan de uitvoering aan Bur gemeester en Wethouders is opgedragenmaar toch is aan dezen een be paald mandaat gegeven om met de fabrikanten te onderhandelen en te trachten eene overeenkomst tot, stand te brengen. De Raad heeft zich dus bereid verklaard het voorstel dat Burgemeester en Wethouders zouden doen, als het billijk was, aan te nemen. Dat is wat ik bedoelde, toen ik sprak van een genomen besluit, want ik bedoelde natuurlijk niet een raadsbesluit, dat door Burgemeester en Wethouders moest worden uitgevoerd en door Ged. Staten goedgekeurd, maar toch is aan Burgemeester en Wethouders een zeer pertinente last gegevenonderhandelingen aan te knoopendie tot den onderhandschen verkoop zouden kunnen leiden. De heer Bdys. Ik wensch nog slechts een enkel woord toe te voegen aan hetgeen door den heer Hartevelt is in het midden gebracht, naar aan leiding van het gesprokene door de heeren Bijleveld en De Fremery. Ik geloof niet dat er ook maar eene onbestemde zedelijke verplichting voor ons bestaat om de landen aan de fahrikanten te verkoopen. Ik ken toch slechts één besluit door den Raad in deze materie genomennamelijk het besluit om alle landen te verkoopen. Haar aanleiding van de ingekomen adressen is dat besluit aanvankelijk voor sommige landen onuitgevoerd ge bleven terwijl men later, overeenkomstig eene motiewelke ik zelf onder steunde besloot met de fabrikanten in onderhandeling te tredenover de vraag, of er mogelijkheid zoude bestaan hunne belangen te vereenigen met die der gemeente. Het resultaat ,van die onderhandelingen nu moet thans nog worden vastgesteld. Een besluit is er echter geenszins genomen, al zij het ook dat zij, die hier vroeger deze zaak bespraken, altijd verkoop op het oog hadden. Maar de Raad is in elk geval volkomen vrij om te doen wat hem meest doelmatig voorkomt. En wanneer wij dan nu staan voor dit alternatief: de fabrikanten te bevredigen op eene wijze, welke de belangen der gemeente in gsvaar brengt, of wel op eene andere wijze, welke die gevaren keert, welke reden kan er dan bestaan om de eerste wijze te kiezen P De heer De Fremery zeide dat door het voorstel der Commissie van Finan ciën eigenlijk de moeilijkheid slechts verdaagd wordtlater zal men toch moeten kiezen tusschen de fabrikanten - en de gemeente. Neen, mijnheer de Voorzitter, zoo heb ik de quaestie nooit opgevat. De vraag is nu een voudig^ of men de wenschen der fabrikanten kan bevredigen zonder schade voor de belangen der gemeente. Ik geloof van ja, en daarom wil ik die bevrediging. Maar als later de quaestie eene geheel andere wordt; als het mocht blijken dat de gemeente voor zich zelve behoefte heeft aan de nu verhuurde landen, dan zal er toch wel niemand zijn die zal beweren dat ook dan nog de belangen der fabrikanten zwaarder moeten wegen dan die der gemeente. Nu kunnen wij de eerste belangen bevredigenzonder de laatste op te offerenmaar in de toekomst is eene botsing tusschen beide mogelijk, en komt die botsing, dan zullen de fabrikanten toch wel niet klagen wanneer in dat geval de gemeente aan hare eigen belangen de meeste waarde hecht. De heer Bijleveld. Ik geef gaarne aan den heer Buys toe dat de Raad geen bepaald besluit ten aanzien van de fabrikanten heeft genomendat is ook mijnerzijds niet beweerd. Ik wees er op, en ben van die opvatting niet teruggebrachtdat steeds het denkbeeld heeft bestaanom de landen te verkoopenin dien geest werd besloten en gesproken. De raad besloot alles te verkoopenen is ten gevolge van ingekomen bezwaarschriften slechts in zooverre daarop terug gekomendat voorloopig niet tot den verkoop van zeker gedeelte zou worden overgegaan. Het besluit bestondmaar de exe cutie werd verdaagd. Ook geloof ik niet maar daar de belanghebben den na het rapport van de Commissie van Financiënminder in de gele genheid schijnen te zijn geweest hunne bedenkingen in te brengen kan daaromtrent slechts gissing bestaan dat heeren fabrikanten nu bevre digd zullen zijn. Het komt mij voor, dat zij door de regeling, door de Commissie van Financiën voorgesteld welke commissie niet alleen gestemd is tegen den verkoop, maar, gelijk zij uitdrukkelijk in haar rapport zegt, slechts telkens voor een korten termijn wil verhuren niet geholpen zullen zijn. Hun toestand blijft steeds onzeker. Wanneer bet aan de gemeente zal behagenzullen zij telkens na afloop van den korten huurtijd van de voor hunne industrie gebezigde terreinen kunnen worden verwijderd. De Vooezittee. Ik moet den heer Bijleveld doen opmerken dat, als de fabrikanten niet instemden met het rapport der Commissie van Financiënzij wel in die 2 x 24 uren tijds sedert de publiceering van dat rapport gele genheid zouden gevonden hebben daartegen vertoogen in te brengente meer daar zij wisten dat de zaak heden hier aanhangig was gemaakt. Van hunne niet-instemming is niets gebleken. Ik stem toe dat de tijd niet ruim was, maar in elk geval ruim genoeg, om, zoo het voorstel van de Commissie te zeer indruischt tegen hunne belangen daarover hunne bezwaren in te zenden. Dit nu is niet geschied, wij mogen dit dus als eene toestemming beschouwenimmers qui tacet consentire videtur. De conclusie van het rapport der Commissie van Financiënalsnu in om vraag gebracht, wordt aangenomen met 13 tegen 6 stemmen. Tegen stemdende heeren StoffelsDe FremeryDercksenDu Rieu Bjjle'veld en Tromp. De heer Van Odteeen. Zou het niet wenschelijk zijn, mijnheer de Voorzitteromnadat overeenkomstig het rapport der Commissie van Financiën besloten isen daarvan eene bespreking over eene huurovereen komst het gevolg zal zijn, reeds nu van gedachten te wisselen omtrent den tijd, voor welken de verhuring zou worden aangegaan? Kon dit nu reeds, althans eenigermate, worden bepaald, zoo werd wellicht de behandeling dezer zaak bekortwaarbijnaar hetgeen door u is medegedeeldde fabrikanten groot belang schijnen te hebben. De Vooezittee. Het was ons voornemen met de adressanten nader te confereeren en te trachten nu de belangen van beide partijen overeen te brengen. Thans reeds een bepaalden tijd aan te nemen, vind ik echter niet raadzaam. Wij zullen later voorstellen dienaangaande bij den Raad indienen. De heer Dercksen. Mijnheer de Voorzitter! Ik wensch nog even de leden opmerkzaam te maken op den in het rapport aangenomen huurprijs der gronden. De Commissie van Financiën stelt dien nog al vague op 1000 's jaars. Dat is meer dan het dubbele wat de fabrikanten nu be talen. Is een huurprijs van ƒ1000 ook niet te hoog te achten bij een koopprijs van 18000 P lk zou althans wel wenschen te weten hoe de Commissie van Financiën tot dien prijs is gekomen. De heer Buys. De reden waarom de Commissie van Financiën den huurprijs op 1000 stelde, is eehvoudig deze: dat naar hare meening de gemeente door het uitstellen van den verkoop geen schade behoort te lijden. Bij verkoop zou de gemeente 18000 hebben ontvangendat is ongeveer ƒ900 rente. Gaat de verkoop niet door, dan zullen wij ook de grondbe lasting moeten betalen en dus ƒ1000 als huur moeten ontvangen, om bij het uitstel geen schade te oudervinden. Dat de tegenwoordige huurprijs bespottelijk laag is en buiten alle verhouding kleinvergeleken met de waarde van den verhuurden grondwordtgeloof ikalgemeen erkend. De heer Stoffels. Indertijd is besloten de landen te verkoopen door Gecommitteerden. Nu is later beslist dat de landen niet zullen worden ver kocht. Met wie zullen de fabrikanten nu hebben te handelen, met heeren Gecommitteerden of met Burgemeester en Wethouders P De heer "Dercksen. Ik veroorloof mij den heer Buys nog te antwoorden dat 5 pCt. als zuivere opbrengst van landhuur verbazend hoog mag heeten. Dit is in meerdere mate het geval, wanneer men, gelijk hier, voornemens is met zoodanige verhuring de nijverheid te steunenen niet het minst wan neer men bedenkt dat bij spoorweg-industrie eene rente van drie pCt. vol doende schijnt. De heer Hartevelt. De huurprijs van ƒ461, dien de fabrikanten thans betijen", wordt door hen zeivenhiervan ben ik zekerzeer laag genoemden al is de Raad gezind hen te helpenzij verlangen toch geen cadeau. De heer Buys. Op de vraag van den heer Stoffels wensch ik te ant woorden dat naar ik meen Gecommitteerden zullen moeten beginnen met het land aan de gemeente over te dragenen dat na die overdracht deze laatste voor het opmaken der huurcontracten zal hebben te zorgen. Wat de opmerking van den heer Dercksen betreft en zijne vergelijking van de fabrieksnijverheid met de spoorwegen, zoo wensch ik enkel dit te zeggen, dat ik voor mij althans nooit gedacht heb aan eene verplichting op de ge meente rustende om de fabrieksnijverheid te ondersteunen. Wat deze laatste kan vorderen en op dit oogenblik dan ook uitsluitend vraagtis het ter zijde stellen van doellooze belemmeringen, en deze eisch is even billijk als de andere onbillijk zoude zijn. De heer Veefkind. Mijnheer de Voorzitter! Ik heb gestemd vóór de conclusie van het rapport der Commissie van Financiënmaar zonder mij te vereenigen met den door die Commissie aangegeven huurprijs van 1000, die, mijns inziens, te hoog is gesteld. Zou het niet goed zijn om, nu er besloten is tot verhuring, de huurwaarde te doen taxeereneven als men de verkoopswaarde bij taxatie heeft vastgesteld, toen er sprake was van verkoop P De Voorzitter. De huurprijs is nu genomen in verhouding tot den ge- taxeerden verkoopprijs. Dat is zoo zuiver mogelijk. De heer Veefkind. Toch moet ik er bij blijven dat 1000 huur voor bunder weiland mij te hoog voorkomt. De Vooezittee. Zoo niemand meer het woord verlangt over deze zaak, zullen wij overgaan tot het volgend onderwerp aan de orde. IX. Staat van af- en overschrijving op de gameentebegrootingdienst 1873. (Zie Handd. 25, n#. 99.) Wordt met algemeene stemmen aangenomen. X. Rekening van het H. G. of Arme Wees- en Kinderhuis, dienst 1872. (Zie Handd. 24n°. 94.) Wordt met algemeene stemmen goedgekeurd; de heer Hartevelt had, als rendant van rekeningvoor de behandeling dezer zaak de zaal verlaten. Niets meer aan de orde van den dag zijnde wordt de vergadering gesloten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1873 | | pagina 3