gedeelte gronds verkocht aan het Rijkdat zeer vermoedelijk in het rayon der gemeente komt. Wij hebben daaromtrent geen bezwaar gemaakt en, daar is zeker de meeste behoefte aan uitbouwing. Beide adressen worden nu ongelijk bedeeld. En wat het verzoek van den heer Zuurdeeg betreft, die gronden heeft de gemeente meer bepaald in gebruikzooals voor het petroleum-pakhuis en de gasfabriek. Daar is de grond minder geschikt om te verkoopen en wel om te verhuren. Als nu de adressant geen zin heeft om den geheelen grond te huren, dan zal dat moeielijkheid geven, want dan zal over een gedeelte een weg moeten worden aangelegd en eene afslui ting daargesteld. Dat is niet te doen op den gronddoor den heer Zaalberg aangevraagd. Dus blijf ik bij mijn gevoelendat het wenschelijk is de onderwerpelijke landerijen ondershands te verkoopen. De heer Büys. Ik moet voor alles constateeren dat er hier geenerlei verschil van beginsel bestaat tusschen liet Dagelijksch Bestuur en de Com missie van Financiën. In hoofdzaak willen beiden hetzelfde, namelijk eene regeling welke aan de wenschen der adressanten voldoetzonder aan de belangen der gemeente te kort te doen. Nu is het volkomen waar, dat men aanvankelijk enkel gedacht heeft aan afstand van eigendomals middel om de gewenschte schikking tot stand te kunnen brengen, en dat alzoo Burgemeester en Wethoudersdoor het voorstel te doennu van hen uit gegaan gehandeld hebben in den geest der vergadering. Maar sedert de zaak hier het eerst ter sprake kwam is in den toestand der gemeente eene groote verandering gekomenen die verandering heeft Jbij de Commissie sterk gewogen. Drie maanden geleden bestond er zeer weinig uitzicht dat men de geheele Ruïne voor akademische gebouwen zoude behoeven en mocht men aannemen dat althans een gedeelte van dat terrein beschikbaar zoude blijven voor de gemeente. Dit uitzicht is nu weggenomen en te gelijk met het nu aanhangig voorstel kreeg de Commissie van Financiën dan ook een ander voorstel ter overwegingdat bestemd is om de Ruïne geheel aan het Rijk af te staan. Natuurlijk kon dat voorstel niet zonder invloed, blijven op het oordeel over de hier voorgedragen regeling. Immersverliest de gemeente de Ruïnedan wordt uitbreiding van de grenzen van Leiden drin gend noodig, welhaast zelfs onvermijdelijk. Is het nu met het oog op die zeer waarschijnlijke toekomst voorzichtig dat Leiden zich ontdoe van de weinige grondenwelke het aan de grenzen van zijn tegenwoordig gebied bezitvooral dan wanneer het middel voor de hand ligt om op andere wijze de wenschen der adressanten te bevredigen? De heer Wethouder van Fabricage heeft intusschen ons voorstel bestreden en wel vooreerst op dezen grond dat, als de grenzen van Leiden mochten worden uitgebreid, het wel niet zoude zijn aan de zijde van de Hoogewoerdspoort. Ik spreek het niet tegenen geef gaarne toedat uitbreiding aan die zijde minder wenschelijk zoude zijn. Maar laten wij niet vergetendat de vraag waar en hoe zal worden uitgebreid niet van onze wenschen of willekeur afhangt. Het daar toe strekkend besluit zou in ieder geval moeten genomen worden in overleg met de aangrenzende gemeentenen onder sanctie van den wetgever. Het plan van uitbreiding zal in de aangrenzende gemeenten allicht veel tegen stand uitlokken, en het is daarom zeer mogelijk, dat de uitbreiding ten slotte slechts kan plaats hebben aan de zijde van de Hoogewoerd. Al willen wij ons ook liever aan eene andere zijde uitbreidenwij moeten het geval voorziendat dit niet mogelijk zijn zal en daarop letten. Daarom is hel voorzichtiger ook aan de zijde van de Hoogewoerd den grond te bewaren welke de gemeente daar op het oogenblik bezit. In de tweede plaatsheeft de heer Stoffels opgemerkt, dat, al worden de gronden buiten de Hooge woerdspoort publiekrechtelijk met Leiden vereenigdhet daarom nog niet noodig is, dat de gemeente den eigendom van die gronden bezitte., Het is volkomen waar; maar als de eigenaren van de gronden, welke bin nen Leiden mochten worden getrokkennu eens weigerden die gronden voor het bouwen van huizen af te staanwat zou ons dan de uitbreiding der gemeente baten? Wil men niet geheel afhangen van de grondeigenaren dan is het dus zeer wenschelijk het recht van vrije beschikking, althans over sommige gronden, te behouden. Het zijn deze beschouwingen, mijnheer de Voorzitterwelke de Commissie van Financiën bij haar voorstel hebben geleid. Zij is in beginsel niet tegen verkoop, maar acht het tegenwoordig oogenblik daartoe geheel ongeschikt. Zij wil de gebeurtenissen afwachten en eerst dan verkoopen wanneer het blijken zal, dat men de hier bedoelde gronden niet noodig heeftzij wil dit te lieveromdat de wenschen der fabrikanten ook op andere wijze kunnen worden bevredigd. De heer Krantz. Ik moet beginnen met eene bemerking betreffende het laat ontvangen der rapporten. Ook in deze zaak was dit het geval. Het rapport van de Commissie van Financiën ontving ik nadat het biljet van beschrijving voor deze vergadering reeds ontvangen was; aan de Commissie van Financiën ligt de fout nietwant het is mij geblekentoen ik onlangs met het vertrouwen van den Raad vereerd wasom tijdelijk lid van de Com missie te zijn, hoe weinig tijd haar tot het opmaken der rapporten gegund werd. Het besluit van den Raad om alle rapporten te laten drukken en pu bliek te makenhad het doel om zoowel belanghebbenden als leden van den Raad gelegenheid tot onderzoek te geven wat nu niet wordt bereikt. Wat de zaak der raamlanden betreftheb ik met groote verwondering gezien dat het gemeentebestuur adviseert tot den afstand van ruim 7 hectaren grond terwijl ieder oogenblik blijkt dat de gemeente geene gronden meer beschik baar heeft en daaraan integendeel groote behoefte bestaat. Hoofdzakelijk is nu gewezen op bouwterreiningeval van mogelijke uitbreiding der gemeente, en volgens mij gegeven inlichtingen zouden die gronden daartoe beter geschikt zijn, dan die der lagere polderstreken aan de andere zijde der gemeente. Maar ook voor andere zaken zal grond noodig zijn; ik wijs slechts op twee waarvoor die vereischt zal worden. In de eerste plaats op het duinwater, waarvan het rapport der door den Raad daarvoor benoemde commissie nog wordt verwacht, en ten andere op het straatvuil, wanneer het tegenwoordig bestaand contract zal zijn afgeloopen. De proeven in andere gemeenten ge nomen om de behandeling onder eigen beheer te doen plaats hebbendoen gunstige resultaten verwachtenen zullen Leiden wel nopen daarop hare aandacht ernstig te vestigen.- De gemeente den Haag kocht voor dat doel in hare nabijheid 3j~hectaren grond, tegen den prijs van ƒ86.000. Met het voorstel door de Commissie van Financiën gedaan kan ik mij geheel ver- eenigen. De Voorzitter. Ik begin met den heer Buys dank te betuigen voor de uiteenzetting van de grondenwaarop het advies van de Commissie van Financiën steunt; zij drukken grootendeels mijn gevoelen uit, zooals door mij in de vergadering van Burgemeester en Wethouders is te kennen gegeven. Met den heer Krantz betreur ik het dat het rapport der Commissie zoo laat is kunnen gedrukt en rondgedeeld worden, maar moet hem toch doen opmerken dat-den 13den Juni eerst de zaak bij Burgemeester en Wethou ders is kunnen behandeld worden en den 16den Juni reeds de Commissie van Financiën haar rapport heeft uitgebracht. Ik dacht aanvankelijk de behandeling der zaak acht dagen uit te stellen maar stelde die heden aan de oide met het oog op den termijn van betaling aan het Rijk. Eene uitdrukking van den heer Krantz moet ik echter releveeren. Dat geachte lid zeide namelijk dat het hem verwonderd had van het Gemeente bestuur een voorstel te ontvangen strekkende tot verkoop van land en dat wel in den tegenwoordigen tijd. Het Dagelijksch Bestuur is niet zelf met een voorstel gekomenmaar het komt met een voorstel uit den Raad gedaannu veertien dagen geledenop een tijdstip toen het even goed als nu bekend was hoe het stond met de quaestie der bebouwing van de Ruïne een voorstel om in overleg te treden met de adressanten en te trachten hunne belangen met die der gemeente overeen' te brengen. Mij komt het advies der Commissie van Financiën aannemelijk voor en al hetgeen de heer Krantz zeide over eene duinwaterleiding en bewaarplaats van faecale stoften welk een en ander missschien in vervolg van tijd gronden zal vorderen versterkt mij in de meening dat het in het belang der gemeente beter is nu die landen niet in koop, maar in huur aan de adressanten af te staan, te meer daar dezen daarmede toch evenzeer worden gebaat. De voorzichtig heid gebiedt, mijns inziens, dan ook de conclusie van het rapport der Commissie van Financiën aan te nemen. De heer De Fremery. Dat de adressanten zeer zeker evenzeer gebaat worden op dit oogenblik of zij de gronden in huurdan wel in koop ver krijgenis volkomen waar, mijnheer de Voorzitter. Op dit oogenblik zal het vrije gebruik van den grond in beide gevallen hun worden verzekerd en zij daardoor ook gelijke voordeelen genieten. Maar na den uitdrukkelijk te kennen gegeven wensch van den Raad, om aan hunne nijverheids-onder- neming niet alleen voor dit oogenblikmaar ook voor het vervolgdie lan den in bezit af te staanheb ik wel eenig' bezwaar op dien eenmaal uitge- drukten wensch terug te komen. De Raad heeft in beginsel aangenomen aan de adressanten voor hunne nijverheids-onderdeming die landen af te staan in - bezitniet voor dit oogenblik alleenmaar voor altijd. Dat deed de Raad eerst door het besluit om de gronden in het openbaar te verkoopen. En toen van wege de adressanten daartegen bezwaren werden ingebrachtbe sloot de Raad Burgemeester en Wethouders te machtigen om met de belanghebbenden in overleg te treden om de gronden ondershands te koo- pendus om hen in de gelegenheid te stellen op eene voor hen voordeelige wijze in het bezit te komen van die landen niet voor dit oogenblikmaar voor altijd. Nu eenmaal zoodanige beslissing is genomen, heb ik bezwaar daarop terug te komen. Bovendienhet voorstel van de Commissie van Financiën om voorshands de gronden in huur aan de adressanten af te staan is niets anders dan eene verschuiving van den strijd. Want als de tijd gekomen is dat de gemeente denkt, door verkoop, voordeel van die gronden te kunnen trekkendan zullen wij staan voor dezelfde quaestieen dan is de vraag dezelfde: moet eene nijverheids-onderneming, die meer dan twee eeuwen lang die gronden beeft gebruikt, belemmerd worden verder hare nijverheid op die gronden uit te' oefenen? Ik geloof daarom dat het niet goed is het voorstel van de Commissie van Financiën aan te nemenhoezeer ik erken dat de toestand op dit oogenblik voor de adressanten dezelfde zal zijn of zij de gronden thans verkrijgen in koop dan wel in huur. Ik vind op dien grond bezwaar terug te komen op een besluit van den Raadde eerste maal om de gronden in het openbaarden tweeden keer om ze ondershands te verkoopen. De heer Stoffers. Aan den heer Krantz wensch ik alleen dit op te merken dat, wanneer eenmaal de duinwaterleiding mocht komen, wij zeker nooit het water zullen krijgen van die zijde waar de raamlanden gelegen zijn, maar wel van den anderen kant, terwijl ik ook hoop dat aan den kant der raamlanden nooit raestbewaringen of meststoffen in het vervolg zullen worden verzamelddaar dit den geheelen weg daar zou benadeelen en scha delijk zou zijn voor de gezondheid. De heer Krantz. Met betrekking tot hetgeen door umijnheer de Voorzitter, en den heer Stoffels gezegd isneem ik de vrijheid op te mer ken dat het steeds mijne meening geweest isdat de raamlanden eene waarde voorstelden om zoo noodig in de bijdragen voor het nieuwe zieken huis te kunnen voorzienmaar dat men niet absoluut tot den verkoop ver plicht wasen dienaangaande nader zoude moeten besloten worden. Over de quaestiede droogramen betreffendeis veel gesproken, maar goed onder zocht is die zaak niet, en het komt mij voor dat twee hectaren grond vol doende zouden zijn om de ramen te plaatsenen daarom heeft de aankoop der 7 hectaren meer den schijn eener financieele operatie dan van een nijver heidsbelang. Wat nu het drinkwater betreft, zoolang niet is beslist, welk water wij zullen krijgen kan over daarvoor benoodigden grond niets met zekerheid worden gezegd. De heer Bijlf.veld. Mijnheer de Voorzitter! Ik zal stemmen voor het voorstel van Burgemeester en Wethouders, omdat ik ons moreel verbonden acht tegenover heeren fabrikanten. Reeds de heer De Fremery heeft er op gewezen dat in deze vergadering steeds sprake is geweest van afstand van de gronden dat steeds het denkbeeld om er zich van te ontdoenom ze te verkoopen, op den voorgrond heeft gestaan. Eene nieuwe verhuring lag niet in de bedoeling. Het zou m. i. onbillijk zijn jegens heeren fabrikan ten die in de meening moeten verkeeren dat zij bij genoegzaam aanbod van hunne zijde den eigendom van de «erlangde gronden kunnen verkrij gen een geheel andere houding aan te nemen. De heer Hartevelt. In antwoord op hetgeen door onzen geaehten Wethouder De Fremery is aangevoerd, moet ik verklaren mij niets te her inneren van een besluit door dezen ltaad genomen, om de gronden in quaestie af te staaneen besluit, dat ons deverplichting zoude opleggen tot onderhandschen verkoop dier gronden aan de fabrikanten-adressantenken ik

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1873 | | pagina 2