HANDELDffiEN TAK DEN GEMEENTERAAD TAK LEIDEN.
25.
INGEKOMEN STEKKEN,
ter inzage van de leden nedergelegd.
•N0. 97\ Leiden, 13 Juni 1873,
Burgemeester en Wethouders geven bij nevensgaande missive uwe vergade
ring in overweging de opbrengst van den tol aan de Spanjaardsbrugonder
goedkeuring van Gedeputeerde Staten, tot 1 Mei I8Ï4 onder de hand te
verpachten aan de tegenwoordige pachtster, voor 275 in plaats van
ƒ400, zoo als zij tot nog toe betaalde, en zulks omdat het nieuwe toltarief,
bij koninklijk besluit voor den tijd van één jaar vastgesteld, met één vijfde
is verlaagd geworden.
Eene publieke vtrpachting voor den tijd van hoogstens elf maanden levert
ook onzes inziens groote bezwaren op, zoodat wij ons wel vereenigen
kunnen met het voorstel om de opbrengst van den tol tot 1 Mei a. s.
aan de tegenwoordige pachtster te gunnen. Intusschen hopen wij zeer dat
Burgemeester en Wethouders in staat zullen zijn in het volgend jaar de
vaststelling van een blijvend tarief tijdig genoeg uil te lokken om tot
eene in den regel zeer gewenschte publieke verpachting te kunnen overgaan.
Het voorstel verder om de pachtsom, ingevolge de verlaging van het
tarief, tot f 275 terug te brengen, scheen ons aanvankelijk minder gerecht
vaardigd na ontvangen nadere inlichtingen komt het ons evenwel billijk
voor dat de conditie van de pachtster door de tariefsverlaging niet worde
verslimmerdzoodat niet de tot dus verre betaald wordende pachtsom
maar de vermoedelijke onzuivere opbrengst van den tol tot grondslag van
berekening behoort te worden genomen voor de in het vervolg te betalen
pacht.
Aangezien het verlaagd tarief vermoedelijk de opbrengst met een bedrag
van ongeveer 150 zal doen verminderen, bestaat er alleszins grond om
dit bedrag van de tegenwoordigo pacht van ƒ400 af te trekken.
Wat ten stotte betreft de verplichting aan de pachtster opgelegd om
nauwkeurige opgave te doen van de werkelijke opbrengst, wij hebben
daarmede volkomen vrede, al meenen wij ook dat de Minister van binnenl.
zaken aan de opgavenop dergelijke wijze verkregengeen bijzondere
waarde zal toekennen.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz.
N9. OS*. Leiden, 16 Juni 1873.
Bij de in onze handen gestelde voordracht van Burgemeester en Wet
houders dd. 12 Juni jl., wordt voorgesteld het raamland buiten de Hooge-
woerdspoort onder de hand te verkoopen aan de fabriekanten Zaalberg en
Van Wijk voor het getaxeerd bedrag van ƒ18000, en zulks ingevolge het
door die heeren te kennen gegeven verlangen, en ten aanzien van het raam
land buiten de voormalige Marepoort af te wijzen het verzoek van de fabrie
kanten Zuurdeeg en Zoon ter bekoming in eigendom van dat gedeelte
waarop hunne ramen zijn geplaatst, zullende daaromtrent later eene huur
overeenkomst worden aangegaan.
In beginsel hebben wij tegen deze voordracht in geenen deele bezwaar,
en wij zouden dan ook niet aarzelen u de goedkeuring daarvan aan te
raden, zoo de tegenwoordige omstandigheden het, onzes inziensniet hoogst
ongeraden maakten thans een zoo aanzienlijk terreingelegen in de onmid
dellijke nabijheid van de gemeente, onherroepelijk af te staan;
Immers meer en meer doet zich voor deze gemeente de behoefte aan
bouwterrein, zoo voor woonhuizen als openbare gebouwen, gevoelen en aan
die behoefte zal, nu hoogst waarschijnlijk het terrein der Groote Ruïne
daarvoor niet zal kunnen worden bestemd, binnen de tegenwoordige gren
zen der gemeente niet kunnen worden voldaan.
Uitbreiding dier grenzen wordt alzoo eene dringende noodzakelijkheid.
Mocht deze ook plaats hebben aan de zijde van de Hoogewoerdspoort, dan
achten wij het van het hoogste belang voor de gemeentedat zij de be
schikking behoude over een zoo gunstig gelegen en uitgestrekt terrein als
het onderwerpelijke.
Wij achten het daarom niet raadzaam om thans tot den verkoop over te
gaan, maar zouden wensehen dat daarmede werd gewacht, totdat mocht
zijn gebleken, dat het bezit daarvan voor de gemeente niet wordt vercischt.
Inmiddels kan met de belanghebbende fabriekanten eene huurovereen
komst worden aangegaanevenals zulks wordt voorgesteld ten aanzien van
her raamland buiten de voormalige Marepoort.
Het ligt overigens in den aard der zaak dat zoodanige overeenkomst
slechts voor een betrekkelijk kort tijdsverloop behoort te worden gesloten
en dat de huurprijs moet worden berekend in verband met de getaxeerde
waarde en alzoo worden vastgesteld op een bedrag van ongeveer 1000
per jaar.
Wij geven uwe vergadering mitsdien in overweging te besluiten dat het
hier bedoeld terrein vooralsnog niet zal worden verkocht en Burgemeester
en Wethouders uit te noodigen om met de belanghebbende fabriekanten in
overleg te treden over het sluiten van eene huurovereenkomstzoo wat betreft
het raamland buiten de Hoogewoerdspoort als dat hetwelk is gelegen buiten
de voormalige Marepoorten omna de opheffing van de Administratie der
Vcreenigde Gast- en Leprooshuizen en de regeling van het gebruik van de
bezittingen dier instellingter - zake eene voordracht aan den Raad in te
dienén.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz.
1873.
N°. 99.
Wij hebben de eer aan uwe vergadering hiernevens ter vaststelling aan
te bieden een staat van af- en overschrijving op de gemeentebegrooting
dienst 1873, strekkende tot verhooging van Hoofdstuk III, art. 7, volgn.
94, met ƒ41, kosten van een hek voor het standbeeld van Boerhaave, te
vinden uit den post voor onvoorziene uitgaven. Tot toelichting nemen wij
de vrijheid te verwijzen naar de mededeeling in de raadsvergadering van
27 Maart jl., blijkens welke bij de openbare aanbesteding van het leggen
van een hardsteenen platpau en het plaatsen van een ijzeren hek bij voor
meld monument, de minste inschrijving met bovenstaand bedrag de geraamde
som van 750 had overtroffen, en dat wij gemeend hadden, met het oog
op het gering verschil en de verhooging van de prijzen der materialenhet
werk te moeten gunnen.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
De Commissie van Financiën heeft geene bedenkingen tegen de vaststel
ling van den door Burgemeester en Wethouders overgelegden staat van af-
en overschrijving op de gemeente-begrooting, dienst 1873.
Aan den Gemeenteraad. t De Commissie van Financiën, enz.
Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. C. DRABBE,
27