Wij nemen alzoo de vrijheid ain overleg met den hoofdonderwijzer dier school en den districtsschoolopzienerhet navolgend dubbeltal aanle- bieden met verzoek om daaruit de benoeming te doen als 1°, Jacobus Dondorp, 2°. Gerardus van der Waals, beiden binnen deze gemeente werkzaam. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. N°. 7©. Leiden, April 1873. Ter voldoening aan art. 264 der gemeentewet is het kohier voor de plaatselijke directe belasting, dienst 1873, op den 2den dezer voorloopig vastgesteld en gedurende 14 dagen op de Secretarie ter lezing nedergelegd waarvan openbare kennisgeving is geschied. Gedurende dien tijd zijn bezwaarschriften ingekomen van 1°. S. A. Andreson, Rapenburg n° 60; 2°. J. C. Klikeo. Bloemmarkt n". 2a; 3°. J. Van der Mark, Breêstraat n°. 51; 4°. W. F. L. baron Van Keede van Oudtshooro voor en namens zijne moeder, mevrouw Van Keede van Oudtshoorngeb. Van den Bosch, Oude Singel n°. 70; 5°. P. Engels, Nieuwsteeg. n". 25/27 6°. A. J. Van der Stok. Noordeinde n°. 47 7°. C. H. Dee, Noordeinde n°. 32 en 8°. ür. J. T. Frenay, Nieuwe Rijn n°. 2a Na ingewonnen bericht van de heeren schatters hebben wij de eer u ten aanzien van deze bezwaarschriften liet volgende mede te deelen. Ad lura. De adressant voert aan, dat de huurwaarde zijner woning, vol gens zijnen aanslag, verhoogd is en thans meer bedraagt dan hij werkelijk in huur verwoont, niettegenstaande zijn huis in de laatste elf jat en noch in noch uitwendig vergroot of verfraaid is, weshalve hij verzoekt dat de huur waarde tot die van vroegere jaren worde teruggebracht. Na herziening is gebleken dat dit pand bevat 5 kamers en één keuken waarvan 3 kamers aan de straat uitziende en gelegen is op een der gezochtste standen, waarvoor eene huurwaarde van 275 niet te hoog kan worden geacht, terwijl de thans betaald wordende huurprijs voor'II jaren is vast gesteld en gebleven, hoewel de huurwaarde aanmerkelijk is gestegen. Ad 2um. De adressant deelt mede, dat hij ten vorigen jare na de vast stelling van het 2de suppletoir kohier, dienst 1872, wegens te honge huur waarde en meubilair gereclameerd, doch die reclame heelt ingetrokkeninde onderstelling dat aan zijne bezwaren in het volgend jaar zou worden tege moetgekomen De huurwaarde is in dit jaar, na aftrek van winkel, kantoor en pakhuis, geschat op 140, makende met eene verhooging van 21) pCt. eene huur waarde van ƒ168, terwijl bet meubilair met 100 is verminderd en ge bracht op 500. Tijdens het opmaken van het 2de suppletoir kohier, dienst 1872 werd de woning van adressant herbouwd, doch was toen nog niet geheel voltooid, zoodat inderdaad de huurwaarde met.een gering bedrag destijds had kunnen worden verminderd. Vermits deze vermindering evenwel voor een vierde van het dienstjaar van onbeduidenden invloed zoude zijn geweest op het belas tingcijfer, achtte adressant het zelf geraden zijne reclame in te trekken. Bij nader onderzoek is thans gebleken dat de lokaliteit voor het bedrijf van adressant bestemd, geen deel uitmaakte van het door hem bewoond perceel en dat alzoo de verliooging nut 20 pCt.bedoeld in art. 5 der Verordening op de heffing, moet vervallen. Ten gevolge daarvan behoort de huurwaarde te worden vastgesteld op t 140 en de aanslag dienovereenkomstig te worden verminderd. Ad 3um. De adressant voert aan, dat hij sedert 5 jaren is inwonende en één kamer in gebruik heeft bij den heer J. van der Mark, Breedestraat wijk 4, n°. 51; dat hij het eerste jaar voor gezegde kamer en meubilair schatting gevraagd heelt en de schatting alstoen beneden de belastbare waarde is gebleven; dat sedert geene verandering of vermeeidering van meu bilair heeft plaats gehad en hij desniettegenstaande thans is aangeslagen voor een bedrag van ƒ5.46. Na gedane herschatting op 15 April hebben de schatters gemeend de huurwaarde van ƒ80 op ƒ60 te moeten terugbrengen en de waarde van het meubilair op 100 te moeten handhaven, als zijnde deze waarde op de kamer aanwezig. De aanslag behoort derhalve dienovereenkomstig te worden verminderd. Ad 4um. De adressant, vermeent, dat de schatting der huurwaarde van het huis Oude Singel n°. 70 ad 400, alsmede die van het meubilair ad 1800 te hoou is; wat liet eerste punt betreft in verhouding tot andere huizen op den Ouden Singel, wat het tweede aangaat in vergelijking met de schatting over 1871 en 1812 op /1000, terwijl het meubilair boven dien tengevolge van verandering van woning sedert is verminderden door de rijkschatters dan ook slechts is getaxeerd op 800. Na hcrschatting en nadere vergelijking met andere panden vermeenen de schatters de huurwaarde van dit perceel, zijnde eene bovenwoning met twee zitkamers en twee slaapvertrekken met keuken tê moeten bepalen op 350 en liet meubilair op 1000. Naar evenredigheid zal alzoo ook deze aan slag behooren te worden veruiin'lerd. Ad 5um. De adressant verzoekt herziening van zijnen aanslag ad 71.42 voor het belastbare gedeelte van 5 gewone kamers en keukenvermits de aanslag van eenige daarbij vermelde perceelen in de Nieuwsteeg belangrijk lager isen daaronder huizen zijn met meer belastbare vertrekken en door niet meer belastingschuldigen bewoond. Bij nader onderzoek is gpkleken dat de schatting der huurwaarde op ƒ325 en van liet meubilair op ƒ700, ook in evenredigheid met de door adres sant bedoelde perceelen in geeoen deele te hoog kan worden geacht. Ad 6ura. De adressant beklaagt zichdat zijn aanslag ten vorigen jare bedragende ƒ12.94 thans is vastgesteld op ƒ34.11, terwijl de kamers vroe- ger verhuurd aan den heer Van Rossemdie over het vorig jaar n as aan geslagen voor een bedrag van ƒ6.18, thans verhuurd zijn aan zijn zoon F. T. van der Stok. De verhooging is een gevolg van art. 5laatste, alinea der verordening op de heffing, dat geene splitsing toelaat, waar het geldt de verhuur van kamers aan personen die den hoofdbewoner in den eersten of tweeden graad van bloed- of aanverwantschap bestaan. Ten vorigen jare was de huurwaarde van het gedeelte door adressant be woond geschat op 110. en van de verhuurde kamers op V»0te zamen uitmakende een bedrag gelijkstaande met de tegenwoordige huurwaarde. Termen voor herziening bestaan er overigens niet. Ad 7um. De adressant acht zich bezwaard door de verhooging van de huurwaarde zijner woning, vroeger gesteld op ƒ150, thans tot ƒ180 op gevoerd, tengevolge waarvan hij is aangeslagen voor ƒ30.42, zijnde /9.1G hooger dan in het vorig dienstjaar. Na heischatting i9 het gebleken, dat de huurwaarde zijner woning bevat tende 3 kamers, keuken en tuintje, benevens eene bovenslaapkamer, niet wel op een minder bedrag dan van ƒ180 kan worden vastgesteld. Ad 8um. De adressant geeft te kennen dat de huurwaarde van zijn huis wederom met 50 is verhoogd, ofschoon deze reeds het vorig jaar, na de herbouwing, met ƒ50 was verhoogd geworden, zoodat zij in twee jaren van ƒ250, is gebracht op 350, weshalve hij verzoekt, dat de huur waarde op 300 moge worden vastgesteld. De verliooging der huurwaarde ten vorige jare heeft plaats gehad voor de geheele herbouwing en de tweede verhooging na de afwerking. Boven dien is uit eene nadere opneming gebleken, dat eene huurwaarde van /350 niet te hoog kan worden genoemd. Handhaving van den voorloopig vastgestelden aanslag wordt alzoo noodig geacht. Wij stellen uwe Vergadering alzoo voor de aanslagen van de 9ub 2°, 3° en 4° vermelde adressanten te verminderen en respectievelijk vasttestel- len op ƒ18.79, 2,§4 en ƒ64.74, en het geheele kohier, voorloopig door ons college vastgesteld op ƒ96584.53, te verminderen met 25.24 en alzoo thans yasttestellen op ƒ96559.29. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. N°. 71. Aan den Gemeenteraad van Leiden. De ondergeteekende verzoekt tegen 1 Juni a. s haar ontslag als onder wijzeres der 2e klasse aan de openbare meisjesschool 2e klasse, uit hoofde van hare benoeming als hoofdonderwijzeres aan de openbare school voor meer uitgebreid lager onderwijs voor meisjes in Bergen op Zoom. Met verschuldigde hoogachting, Leiden, 23 April 1873. A. B. L. Timans. Aan den Edel-Achtb. Raad der gemeente Leiden. De ondergeteekende hulponderwijzer aan de openbare school voor min vermogenden n° 1 alhier, verzoekt tegen 1 Juni aanstaande eervol ontslag uit die betrekking. Met verschuldigde hoogachting noemt hij zich Uw onderd. Dienaar, Leiden, 25 April 1873. F. H. de Jong. Aan den Raad der Gemeente Leiden. Geeft met verschuldigden eerbeid te kennen Cornelis Colpahulponderwij. zer aan de openbare school n°. 1 voor minvermogenden alhier, dat hij, wegens zijne benoeininu aan de openbare school te Leiderdorp, tegen 1 Juni eervol ontslag uit bovengenoemde betrekking verzoekt. Hetwelk doende, Leiden, den 24sten April 1873. C. Colpa. Aan den Raad der Gemeente Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen Berend Eisse van Slogte- renhulponderwijzer aan de openbare school li". 1 voor onverraogenden alhier, dat hij tengevolge van zijne benoeming als hulponderwijzer te Gro ningen tegen l Juni a. s. een eervol ontslag uit zijne tegenwoordige betrek king verzoekt. Hetwelk doende Leiden, 22 April 1873. B. E. van Slogteren. Leiden, 24 April 1873. Wij hebben de eer u hierbij overteleggen vier verzoeken ter bekoming van een eervol ontslag tegen den le Juni e. k.als van: Mejuffrouw Aldegonda Bemardina Louisa Timans, als onderwijzeres der 2e klasse aan de opeuhare school voor meer uitgebreid lager onderwijs der 2e klasse voor meisjes; Frederik Herman de Jong en Cornelis Colpa, als hulponderwijzers aan de openbare lagere school n". 1 voor minvermogenden en c. Berend Eisse van Slogterenals hulponderwijzer aan de openbare lagere school nu. I voor onvermogenden. Op deze verzoeken hebben wij liet gevoelen ingewonnen van de hoofd onderwijzeres en hoofdonderwijzers der betrokken scholenwier adviezen wij mede hierbij overleggen. Onder referte daaraannemen wij de vrijheid u dienovereenkomstig te raden aan de adressanten het gevraagd eervol ontslag respectievelijk tegen gemeld tijdstip te verleenen. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en -Wethouders, enz. Leiden, 25 April 1873. In antwoord op uwe missive van den 24sten dezer, heb ik de eer u mede te deelendat bij mij geen bezwaar bestaat tegen liet verleenen van eervol ontslag aan Mejufvrouw A. B. L. Timans met den lsten Juni e. k. De hoofilonderwijzeres aan de openbare school v der 2de klasse voor meisjes M. Jesse. Aan Heeren Burgemeester en Wethouders der Gemeente Leiden. Leiden, 23 April 1873. Ter voldoening aan uwe apostille van gisteren heb ik de eer u te berich ten, dat ik tegen de inwilliging van het verzoek van den hulponderwijzer B. E. Van Slogteren geen bezwaar heb. De hoofdonderwijzer, J. A. Van Dijk. Aan den Heer Burgemeester der Gemeente Leiden. Leiden, den 26en April 1873. Ter voldoening aan uwe apostille van den 24<=n en aan die van den 25en dezer heb ik de eer u te berichten, dat ik geene bedenkingen heb tegen het verleenen van een eervol ontslag aan de hulponderwijzers C. Colpa en F. H. De Jong, tegen l Juni e. k. De hooldonderwijzer der openbare school n°. 1. voor minverm. A. Van der Harst. Den heer Burgemeester der gemeente Leiden. Te Leiden t«r Boekdrukkerij van J. C. DRABBE-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1873 | | pagina 2