HANDELINGEN Til BEN GEMEENTERAAD TIN LEIDEN. 18 INGEKOMEN STIKKEN ter iuzage van de lcden licdergelegd. N". 63. Leiden 18 April 1878. Het lokaal der bewaarschool in de Groenesteeg is, gelijk uwe vergade ring bekend zal zijn, voor de bestaande behoefte in geenen deele vol doende, en het gebrek aan ruimte veroorzaakt, dat de nieuwe ingeschreven leerlingen niet geplaatst kunnen worden, voordat weder andere leerlingen de school hebben verlaten. De Commissie voor de Bewaarscholen acht den toestand dezer school in dit opzicht onhoudbaar, omdat, alleen bij zeer gunstig weder, wanneer de speelplaats gebruikt kan worden, de vrij aanzienlijke ruimte aanwezig is, noodig om aan de eisclien der lichamelijke opvoeding van jonge kinderen, voorzoover die in de bewaarschool plaats beeft, te voldoen. Voormelde Commissie deelde ons onlangs eenige bijzonderheden hierom trent mede, waarvan wij uwe vergadering in keunis wenschen te stellen. Zij schreef namelijk het volgende: «In de bedoeld^ bewaarsebool zijn in de zoogenaamde leerzaal 42 tafeltjes aanwezig, 2,2 meter, en voor gemiddeld 5 kinderen geschikt. Alzoo kun nen er 210 kinderen zitten. Op den 27sten Februari jl waren er, met inbegrip van de kinderen die ziek of, tengevolge van roodvonk in hunne woning, afwezig waren, 3 49 leerlingen. Wanneer uus alle kinderen pre sent in gewone omstandigheden is het aantal afwezigen gering en alle zitplaatsen 'bezet zijn, blijven er ongeveer 140 kinderen over, die in de speelzaal opgenomen dienen te worden. Maar dit is onmogelijk. In de eerste plaats kunnen 140 kinderen in hetzelfde lokaal, al is bet zeer ruim geenszins eenig vormend spel uitwoeren. In de tweede plaats is de speel zaal te bekrompen om dit aantal kinderen, hoe dan ook, te bevatten. Meer dan 60 kunnen er niet in en zelfs bij dit aantal is de onderwijzeres in de keuze der spelen en lichaamsoefeningen zeer-beperktdaar van plaats verandering bijna geen spraak kan wezen. Hierbij moeten wij nog opmer ken dat in eene bewaarschoolwaar tweehonderd kinderen zittend kunnen bezig zijn, ook gelegenheid moet wezen om er opzijn allerminst even veel te laten spelen. Op grond van bovenstaande overwegingen achten wij thans den lijd ge komen om met betrekking tot deze bewaarschool uitvoering te geven aati het voorschrift van art. I der Verordening van den laden Mei 1869 (Geutbl. van Leiden n0. 6) dat elke bewaarschool ongeveer 400 kinderen zal kun nen bevatten." Naar baar oordeel zoude verder op de zuinigste wijze in de behoefte kunnen worden voorzien door: 1°. het huisje aan liet eind der Groenesteeg staande en aan de bewaarschool grenzende, aan te koopeu; 2° de straat aan deze zijde der Binnenvestgraclit gelegen die nu het buisje naast, de scheepmakerij afgebroken isgrootendeels hare reden van bestaan verloreii heelt, bij bet te verkrijgen terrein aan te trekken; 8°. dit terrein te ge bruiken om de school te vergrooten en het gedeelte aan de zijde der Kaar- semakersstraat onveranderd te laten tot besparing van kosten. De Commissie houdt zich thans onledig met een plan in bovenbedoelden zin en een raming van de daaraan verbonden kosten te doen opmaken ten einde dit aan uwe goedkeuring kunne vvor.len onderworpen. Inmiddels is ons gebleken, dat zich thans eene gelegenheid voordoet om het bovenoedoeld buisje staande in de Groenesteeg n°. 114, aan te koopen. De eigenaar, de beer J. Kuiper, beeft zich namelijk bereid verklaard om dat huisje tot den 2den Mei ek. beschikbaar te stellen voor de som van ƒ1500, een prijs die, ook naar bet oordeel van door ons geraadpleegde deskundigen, billijk is te noemen. Na voormeld tijdstip zal dit perceel voor bet onderwerpelijk doel niet meer kunnen wordfen aangekocht, aangezien de eigenaar het alsdan voor minstens één jaar vrensclit te verhuren. Vermits bet bezit van bet terrein waarop bedoeld Luis is geplaatst voor de eventuëele vergrooting der school noodzakelijk is, achten wij bet van het meeste -belang dat spoedig tot den aankoop worde besloten. Wel zoude niet zonder grond kunnen worden beweerd dat door zoodanig besluit de hooldquaestiede vergrooting der bewaarschool in de Groenesteeg, eenigermate wordt gepraejudicieerd. Men bedenke evenwel in de eerste plaats dat bet, na het hierboven mede gedeelde. wel aan geen twijfel zal onderhevig zijn, dat in deze voorziening alles behalve overbodig is, maar in de tweede plaats dat, mocht eventueel een ander plan worden vastgesteld, hetwelk trouwens, bij bet gebrek aan geschikt teirein voor dit doel hoogst onwaarschijnlijk is te achten, de schade, ten gevolge van den voorgenomen aankoop door de gemeente te lijden van niet veel belang zoude wezenzoo al inderdaad in dat geval schade zoude worden geleden. Wij stellen uwe vergadering alzoo voor om ons college te machtigen tot den aankoop van bovenbedoeld huisje over te gaan en daarvoor beschikbaar te stellen de voorloo'pig overeengekomen koopsom van ƒ1500 en de kosten van overdracht enz., berekend op ongeveer 6 pCt.alzoo te zamen uitma kende eenë som van 1600. Onzes inziens zalcasu quohet onlangs door de gemeente onder goed keuring van Gedeputeerde Staten aanvaard legaat van ƒ200, aan de on- derwerpelijke bewaarschool vermaakt, voor dit doel kunnen worden aange wend en de overige benóodigde gelden gevonden moeten worden door verkoop van Inschrijving op het Grootboek, evenals de gelden waarmede de geheele verbouwing der school zal moeten worden bestreden. Een suppletoire staat van begrooting leggen wij hierbij ter vaststelling over, strekkende om de begrooting voor het loopende jaar met bovenvermeld bedrag in ontvangst _en uitgaaf te verboogenzullende het besluit tot verkoop van Inschrijving later te zijner tijd aan uwe vergadering worden ingediend. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. 1878. N". 63. Leiden, 15 April 1873. In uwe vergadering van 27 December des vorigen jaars werd het aan ons college verstiekt mandaat tot bet indienen van nadere voorsteilen betrekkelijk de bebouwing van de Ruïne veriergd tot de maand April van dit jaar, en zulks met het oog op de bij de regeering aanhangige plannen. Ten aanzien van deze aangelegenheid kunnen wij u, na ingewonnen be richt van HU. Curatoren der Hoogeschool alhier, mededeelen dat dit college zich, ingevolge eene opdracht van den heer Minister van Binnenlandsche Zaken in betrekking beeft gesteld met eenige deskundigen over bet opma ken onder meerderen, van plannen voor de oprichting van akadetnische ge bouwen op de Ruïne; dat'door den persoon, die met deze taak is belast geworden, daaraan met den meesten spoed is gearbeid en dat dit omvang rijke werk thans is voltooid, zoorlat de ontwerpen eerstdaags aan den Minister voornoemd zullen worden opgezonden. Naar het ons voorkomt kan er alzoo op dit oogenblik aangaande de be bouwing van de Ruïne bezwaarlijk eene beslissing worden genomenen nemen wij de vrijheid uwe vergadering in overweging te geven ons college ten aanzien van de indiening der bovenbedoelde voorstellen diligent te ver klaren. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. N°. 64. Leiden, April 1873. De Commissie van Financiën heelt onderzocht de hierbij gevoegde sup pletoire begrooting en den staat van af- en overschrijving van Vrouwen Kraammoeders voor het jaar 1872. Daarop geene bedenkingen hebbende, heeft zij de eer u te raden die goed te keuren. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën enz. N°. 65. Leiden, April 1873. De Commissie van Financiën, geene bedenkingen hebbende tegen de in bare banden gestelde rekening van de administratie der Vereenigde Gast en Leproosbuizenover 1872 heelt do eer u te raden die goed te keuren: de ontvangsten ad ƒ12089.61, de uitgaven ad ƒ11013.03alzoo opleve rende een balig saldo van ƒ1076.58, waarvan in de eerstvolgende rekening verantwoording zal beliooren te worden gedaanmilsgaders van hetgeen is aangewezen als nog te ontvangen ot te verbalen, ten beloope van ƒ400 45. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz. N". 66. Leiden, April 1873. De Commissie van Financiën heelt onderzocht de in hare handen ge stelde rekening van de Gemeente-Apotheek over 1872. Zij heelt daartegen geene bedenkingen en raadt u die goed te keuren: in ontvang tot een be drag van f 4424.95 in uitgaaf tot een hedrag van f 4761.77s, alzoo op leverende een nadeelig saldo van f 336 825, onder bepaling dat die som in de rekening van de administratie der Vereenigde Gast- en Leprooshuizen over het jaar 1872 in uitgaaf zal worden geleden; doch van hetgeen is aan gewezen als nog te ontvangen of te verbalen, ten bril rage van f 7.62, in de eerstvolgende rekening dezer administratie verantwoording zal bebooren te worden gedaan. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiënenz. N°. 67. Leiden, April 1873. De Commissie van Financiën heelt gezien de rekening van de Stads bank van leening over 1872. Zij heeft daarop geene aanmerkingen en raadt u die goed te keuren: in ontvang ad ƒ252845.715, in uitgaaf ad ƒ289967.765, alzoo opleverende een batig saldo van 12877.95 hetgeen bij de eerstvol gende rekening in ontvang zal moeten worden verantwoord. .Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz. N°. 68. Leiden, April 1873. De Commissie van Financiën, in wier handen werd gesteld, ten fine van bericht eri raad, de rekening van de stedelijke Gasfabriek over 1872 heeft de eer u te berichtendat zij daarop geenq aanmerking heeft en raadt u die op te nemen en goed te keuren, als: 1°. van de Gasfabriek: in ont- vang tot eene som van /'225187.59s, in uitgaaf tot eene som van ƒ201087.84», en alzoo sluitende met een voordeelig saldo van 24099.75; 2". van-het reservefonds: in ontvang ten bedrage van 26755.21in uitgaaf ten bedrage vau ƒ10908.795, sluitende met een voordeelig saldo van 9.846.415, welke beide voordeelige sloten de rendanten in hunne respectieve eerstvolgende rekeningen gehouden zijn in ontvang te verantwoorden. De Commissie stelt u tevens voor, ter voldoening aan art. 11, 3°, der verordening van den 14 Mei 1858 (Gem.-blad n". 1), de winst over dat jaar, ten bedrage van ƒ53903.03, te storten in de gemeentekas op den dienst van den jare 1872, en daarvan aan te wenden eene som van 5000 tot aankoop van inschrijving op bet Grootboek der Nat. Werk. Schuld 2» pCt. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz. N°. 69. Leiden, 23 April 1873, Wij hebben de eer u bierbij overteleggen de stukken der beide sollici tanten die zich op onze oproeping hebben nangemel 1 ter vervulling der hulponderwijzersplaats aan de openbare school voor meer uitgebreid lager onderwijs der 2e klasse, voor jongensop eene jaarwedde van /450. Bij het heden plaats gehad hebbend vergelijkend onderzoek is ons ge bleken dat van de beide sollicitanten, alleen de heer Dondorpdie behalve de acte voor het Iraoscb ook- die voor de wiskunde heelt, alle vereisehten bezit om voor die betrekking in aanmerking te komen, zoodat wij een stemmig vao gevoelen zijn dat bij als de eerste op de voordrscb; behoort geplaatst te worden. 19

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1873 | | pagina 1