HANDELINGEN VA» DEN GEMEENTERAAD TAN LEIDEN."
ÏKGEROHEN STERREN
ter inzage van de leden nedcrgclcgd.
N°. 5?. Leiden, 8 April 1873.
N®. 54. Leiden, 7 April 1873.
Bij het naderen van het tijdstip waarop de wet van 4 December 1872
(Stbl. n°. 134), tot voorziening tegen besmettelijke ziekten in werking zal Ij
treden, hetwelk ingevolge hare slotbepaling vóór of op den lsten Mei a. s.
zal gesehieden hebben de Ged. Staten van Zuid-Holland het niet ondienstig
geacht de aandacht van ons college te vestigen op eenige bepalingen dier
wet, welke de bijzondere opmerkzaamheid der gemeentebesturen vereischen.
Onder meerderen op art. 7 voorschrijvende dat in iedere gemeente, waar
dit door de Gedeputeerde Staten wordt bepaald door het gemeentebestuur
eene gelegenheid moet worden ingericht tot afzondering en verpleging van
lijders aan besmettelijke ziekten. Ged. Staten hebben ons daarbij tevens
uitgenoodigd te berichten ot zoodanige inrichting in deze gemeente bereids
bestaat, en, zoo ja, of deze is van tijdelijken dan wel van duurzamen aard
en, bij ontkennende beantwoording van het eerste gedeelte dezer vraag, of
soms reeds maatregelen zijn genomen om aan dit wetsvoorschrift te voldoen.
Wij hebben daarop aan Ged. Staten bericht dat bij uwe vergadering een
voorstel zoude worden aanhangig gemaakt strekkende om hiervoor het
Caecilia Gasthuis aan te wijzen in welk gebouwvoor dit doel bij uitne
mendheid geschikt, ten gevolge van de overbrenging der verpleegden naar
het Akademisch Ziekenhuis zich thans geene zieken meer bevinden.
Wij geven uwe vergadering mitsdien in overweging om te besluiten dat
het Caecilia Gasthuis, in afwachting van hetgeen daaromtrent bij de aan
staande opheffing van de Administratie der Vereenigde Gast- en Leprooshuizen
zal worden bepaald, bij voorkomende gelegenheden voor de opneming en ver
pleging van lijders aan besmettelijke ziekten voorloopig zal worden aangewezen.
Vermits overigens krachtens art. 5 der tusschen den staat en deze gemeente
gesloten overeenkomst (Staatsblad n°. 63 van 1867) in het Akademisch
Ziekenhuis de zieke armen zullen worden verpleegdvoor zooverre bij heer-
schende epidemiën de beschikbare ruimte toelaatzoo zal het Caecilia Gast
huis alleen* bij onverhoopte epidemiën en dan nog slechts in geval in het
Akademisch Ziekenhuis geen ruimte beschikbaar mocht wezen, voor dit doel
behoeven te worden in gebruik gesteld.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
N°. 55. Leiden, 7 April 1873.
Het college van Gedeputeerde Staten heeft, zooals reeds yroeger aan uwe
vergadering is medegedeeldmeermalen op eene herziening aangedrongen
van de tarieven der bij het koninklijk besluit van 17 Mei 1855 n°. 51
goedgekeurde totheffingen voor het gebruik van wegenpaden en vaarten
onder meerderen op grond dat die tarieven bij voormeld besluit slechts voor
loopig zijn goedgekeurd in afwachting van eene nadere regelingalleen met
het oog op de geldelijke belangen der gemeente en geenszins om voortdu
rend van kracht te blijven.
Ten einde aan dit verlangen van het gewestelijk bestuur te voldoenheb
ben wij in overweging genomen welke tarieven herziening vereischtenten
gevolge waarvan wij eene wijziging hebben ontworpen van de tarieven van
bet weggeld voor het gebruiken van den Zijlweg en van de trekvaart en
den weg tusschen Haarlem en Leiden aan den Rijnsburgervliet, en die wijzi
gingen, alvorens deze aan uwe vergadering ter vaststelling aan te bieden,
aan het oordeel van HH. Gedeputeerde Staten onderworpen, terwijl de
overige bij het bovenaangehaald koninklijk besluit goedgekeurde tarieven
naar ons oordeel geene verandering behoeven te ondergaan.
Wij vertrouwen eerlangna afloop van de in deze met Gedeputeerde Staten
gevoerd wordende correspondentie, in staat te zijn daaromtrent een voorstel
bij uwe vergadering aanbangig te maken. Hoezeer de opbrengst dier tollen
bij eventueele vaststelling der voorgenomen wijzigingenniet onbelangrijk
zal verminderen en dé last van onderhoud der betrekkelijke wegen en vaar
ten daardoor zal worden verhoogdschijnen evenwel de hier bedoelde ta
rieven in de eerste plaats voor verlaging in aanmerking te komen. Inmid
dels zal met 1 Mei e. k. de pachttermijn ten aanzien van de tolheffing
aan bet Zijlhek en de brug te Leiderdorp zijn verstreken en zal derhalve
vóór dien tijd dienaangaande eene voorziening moeten worden genomen.
Hierbij zij opgemerkt dat Gedeputeerde Staten ons onlangs hebben mede
gedeeld datvolgens de zienswijze van den heer Minister van Binnenlandsche
Zaken, voortaan geene tolheffingen zullen mogen worden verpacht, maar dat
zulks bij gaardering zal moeten geschiedentenzij een voldoend middel
kunne worden aangewend om de juiste opbrengst der heffingen op andere
wijze te constateeren.
Tot dusverre is ons zoodanig middel niet bekend, doch tevens zijn er,
onzes inziensaan de tolheffing bij gaardering niet minder gewichtige be
zwaren verbonden, waaronder in de eerste plaats in aanmerking komt de
controle op de personen aan wie de gaardering wordt opgedragen, zonder
welke het bedrag der opbrengst grootendeels aan hunne eerlijkheid en goede
trouw moet worden overgelaten.
Hoe dit zij nu het gemeentebestuur met het gevoelen der regeering in
deze in kennis is gesteld, kan er, onzes inziens, thans geen sprake zijn
van eene openbare verpachting voor ettelijke jarenmaar achten wij het
geraden dat, in afwachting van eene beslissing aangaande_deze quaestie, de
op 1 Mei e. k. vervallen pachtovereenkomsten voor den tijd van één jaar
worden verlengd, waartegen te minder bezwaar kan bestaan nu de betrokken
pachters in hunne betrekking met het gemeentebestuur steeds de meeste
redenen tot tevredenheid hebben gegeven.
1873.
Op grond van een en ander meenen wij uwe vergadering te moeten voor
stellen óm te besluiten dat de tegenwoordige pachtovereenkomsten ten aanzien
van de tolheffing aan het Zijlhek en aan de brug te Leiderdorp op de
bestaande voorwaarden zullen worden verlengd voor den tijd van één jaar
en mitsdien zullen eindigen met uit. April 1874, en dat besluit aan de
goedkeuring van HH. Gedeputeerde Staten te onderwerpen
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
N®. 56. Leiden, 10 April 1878.
Na de discussiën in uwe vergadering van 27 Maart jl.in verband met
onze voordracht betrekkelijk de regeling van het geneeskundig onderzoek
der openbare vrouwenheeft deze aangelegenheid wederom een punt van over
weging bij ons college uitgemaakt, waarbij tevens andermaal de verschillende
denkbeelden daaromtrent in de bovengenoemde raadsvergadering geopperd
ter sprake zijn gebracht.
Onder meerderen werd toen de wensch uitgesproken datzoo mogelijk
de bestaande toestand mocht worden gehandhaafd met het oog op de uit
nemende wijze waarop tot dusverre dat onderzoek wordt uitgeoefend.
Ook naar ons oordeel zoude voorzeker daardoor op de meest wenschelijke
wijze in de zaak kunnen worden voorzien en de moeielijkheden aan eene
nieuwe regeling verbondenworden voorkomen. Wij hebben dan ook on
verwijld pogingen in het werk gesteld ten einde aan dit plan uitvoering zou
kunnen worden gegevenen tot ons genoegen mochten di,e pogingen met
den besten uitslag worden bekroond.
De heer dr. Junius beeft namelijk verklaard bereid te zijn om zich te blijven
belasten met de belangrijke en moeilijke taak sedert vele jaren door hem uitgeoe
fend. Ingevolge dit besluit van voornoemden geneesheer zullen alzoowanneer
door uwe vergadering daarmede genoegen wordt genomende vragen in de
raadsvergadering van 27 Maart jl. ter sprake gebracht, of de hierbedoelde
werkzaamheden zouden worden opgedragen aan één der heeren gemeente-heel
meesters daarvoor hepaaldelijk aan te wijzen, dan wel aan allen gezamenlijk
beurtelings gedurende een gedeelte van het jaar waar te nemen, en op welke
wijze door verandering hunner instructie deze opdracht zoude moeten worden
geregeld, voor het oogenblik buiten beslissing kunnen blijven, zullende even
wel nader in overweging moeten worden genomen in hoeverre vermindering'
van het getal gemeentelijke genees- en heelmeesters, in verband met de in
gebruikstelling van het Akademisch Ziekenhnis, mogelijk zal wezen.
Wij vertrouwen dat het behoud van den bestaanden toestand ten aanzien
van het hier bedoeld onderzoek in het belang van de openbare gezondheid
dooru, evenzeer als door ons college, het meest gewenscht zal worden geacht
en dat er geen bezwaar zal bestaan om de daaraan verbonden uitgaven
bestaande in eene jaarlijksche tegemoetkoming aan den geneesheer van 400
en de kosten voor hulp als anderszins ad 150 per jaar, welke in de vorige
vergadering reeds zijn toegestaanbeschikbaar te stellenwaartoe wij de
vrijheid nemen te adviseeren.
Een staat van af- en overschrijving, op de begrooting, dienst 1873,
wordt hiernevens ter vaststelling aangeboden.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Commissarissen van de Stedelijke Gasfabriek hebben de eer aan den Ge
meenteraad te berichten dat bij inschrijving voor de benoodigde gaskolen
gehouden op 17 Maart 11., de laagste aanbieding voor de Engelsche gasko
len is geweest ƒ1.481 per hectoliter, en voor de Ruhrkolen ƒ1.161, vrij
voor den wal; in vergelijking met de prijzen in 1872 besteed, zal thans
voor deze grondstof in dit jaar eene verhoogde uitgave gevorderd worden
van p. m. ƒ39000.00.
Daar de kas niet toereikende zal zijn om in deze buitengewone uitgave
geheel te voorzien, is bet noodig het bedrijfkapitaal met p. m. ƒ30000.00
te vermeerderen en verzoeken zij mitsdien aan den Baad te besluiten om
die gelden, voor zoo verre ze benoodigd zullen blijken, beschikbaar te stel
len tegen vergoeding van de rente a 5 pCt.
Nog wenschen Commissarissen aan den Gemeenteraad mede te deelen dat,
ingevolge de vergunning bij Raadsbesluit dd. 17 October 1872 verkregen,
om de noodige uitbreiding te geven aan de fabriek, bij openbare aanbeste
ding op 17 Februari 11. gehouden, de voorgenomene werken zijn gegund
aan de laagste inschrijvers, als:
1°. de grond-, graaf- en aardewerken aan A. Verhoog te Leiden
en P. Captijn den Bouwmeester te Leiderdorp voor5000.00
2®. het besehoeien van het vergrootte terrein aan P. Van
Vliet te Oudshoorn voor 2840.00
3®. het daarstellen der grondkuip voor een' nieuwen gashou
der met een afsluitput aan A. Verhoog alhier en P. Captijn
den Bouwmeester te Leiderdorp voor24800.00
4®. het maken van een gasstolp met aanbehoorende toestel
len aan M. Van der Kuylte Slikkerveer voor18990.00
5®. het leveren van gegoten ijzeren pijpen, syphons enz. aan
van DoormaalBeausar C°. te Standdaarbuiten in de pro
vincie Noord-Brabant voor- u 6125.50
te zamen bedragende57755.50
Van <Ht bedrag zal in den loop van dit jaar moeten betaald worden
ƒ33593.00, in Januari 1874 ƒ9920.00, en in Maart daaraanvolgende de
resteerende ƒ14242.50. In de kas van het Reservefonds is volgens de
ingeleverde rekening over A° P° daarvoor beschikbaar eene Inschrijving op
het Grootboek 2j pCt. groot ƒ24900.00
15