uitoefenen van gemeld onderzoek aan groote bezwaren onderhevig isbehoeft geen betoog, cn het valt zeer te betwijfelen of zoodanige regeling een gron dig onderzoek bevorderlijk zal zijn. Ik moet mij daarom bepaald tegen zoodanig eene regeling verklaren. Zal uwe vergadering er echter hare goed keuring aan hechten, dan zal de vraag oprijzen: kan men zonder beloon ing deze functiën opdragen aan ambtenaren die daar niet op benoemd zijn P Mijn grootst bezwaar is echter gelegen in eene beurtelingsche opdracht. In de laatste jaren was er één persoon mede belast en ieder weet hoe uitmuntend dit werkt. De heer Stoffels. Die zaak is nog al in het algemeen belang j vooral met het oog op de openbare gezondheid. Vroeger hebben wij zeer vele klachten dienaangaande gehoordvooral van de zijde van het garnizoen. Maar naderhand, toen wij bedoelde inspectie aan den heer Junius opdroegen, zijn die klachten bijna geheel verdwenen. En daarom vraag ikis het wel goed, dat van tijd tot tijd de persoon, die met dat onderzoek belast is, door een ander worde vervangen En is het niet veel wensehelijker dat de zaak voortdurend door één persoon behandeld wordeen is dan het geld in deze in het belang der openbare gezondheid uitgegeven niet goed besteed? Er is wel beweerd, dat het traktement, tegenover dat der stads-doctoren hooger is; maar ik kar. dat niet geheel toegeven. Er zijn 6 stads doctoren die te zamen 2400 ontvangen, en 4 chirurgen, die te zamen ƒ1720 ge nieten. Maar hoe het ook zij, ik blijf het wenschelijk achten, dat de zaak aan één bepaald persoon worde opgedragen, die op eene ordentelijke wijze wordt gesalarieerd. Ik vrees, dat wij anders weêr tot den ouden weg zul len terugkeerenen er veel kwaad worde geboren. De heer Cock. Ik zal tegen het rapport der Commissie van Financiën stemmen, hoofdzakelijk om dezelfde reden als de vorige geachte spreker. Het betoog van die Commissie is volkomen juist en logisch, wanneer men van de meening uitgaatdat het hier bedoelde onderzoek zal plaats hebben door al de stads-heelmeester9 d tour de róle. Maar juist tegen dit beur telings waarnemen heb ik bezwaar. Ik ben in de gelegenheid geweest over deze zaak te raadplegen twee zeer onpartijdige deskundigenbeiden prakti- seerende doctoren en niet alleen met hun vak, maar ook, waar het hier vooral op aan komt, 'met Leidsche. toestanden volkomen bekend. Deze heeren hebben mij verzekerddat het voor de nauwkeurigheid en strengheid van het bedoeld onderzoek van het uiterst belang is, dat het steeds door één en denzelfden persoon geschiede. Daargelaten nog dat één persoon uitsluitend met die taak belast, eigenaardig specialiteit wordt, wezen die hee ren er opdat voor het welslagen van bet bedoeld onderzoek het er niet weinig op aankomt geheel bekend te geraken met gestel en constitutie der individu's van het aan dit toezicht onderworpen en niet veel varieerend per- soneeL Dit laatste nu zal natuurlijk veel beter verkregen worden, wanneer slechts één persoon met de taak belast is, dan wanneer b. v. de eene maand een stads-chirurgijn met de zaak belast is en de volgende maand een ander en de daarop volgende weder een ander enz. Ik zal dus stemmen tegen het voorstel der Commissie van Financiën. Het zij mij geoorloofd hierbij nog het volgend denkbeeld in overweging te geven. Nu Burgemeester en Wethouders toch voorstellen voor bet bedoelde onderzoek eene kleine jaarlijksche bijdrage beschikbaar tc stellen, wilde ik de vraag opperen, of het niet mogelijk zoude zijn den heer^Junius te bewegen zich met de hier bedoelde onaangename taak te belasten. Die heer heeft tot nu toe die zaak met grooten ijver en, naar ik hoor, met groote nauwgezetheid waargenomen hij moet bovendien dientengevolge met het personeel volkomen bekend zijn. De voorgestelde bezoldiging is zeer zeker gering, maar men zoude het den heer Junius beleefd moeten vragen. Wellicht zoude hij met het oog op het belang dezer gemeente genegen gevonden woorden zich ook voor het vervolg met de zaak te belasten. De heer Hartevelt. Ik zal hier niet treden in de beoordeeling van het al of niet wenschelijke om het toezicht of onderzoek, waarvan hier sprake is, aan de vier stadsheelmeesters d tour de róle op te dragen. Mijn be zwaar is, dat er weder extra-uitgaven worden voorgesteld, die misschien kunnen worden vermeden bij eene andere regeling; b. v. wanneer drie van de vier hh. heelmeesters met de gewone werkzaamheden werden belasten de vierde uitsluitend met de zaak in quaestiedan was misschien het bezwaar vervallen. De vraag isis de zaak genoegzaam onderzochten kan niet eene audere regeling worden voorbereid? Het zou mij aangenaam zijn te vernemen hoe onze geachte Voorzitter van de Commissie van Financiën hierover denkt. Op de bemerking van den heer Stoffels, dat zes stads doctoren ieder 400 en dus 2400 genieten, en vier stads-cbirurgijns ieder 430, te zamen ƒ1720; dat alzoo de laatsten minder aan de stad kosten dan de eersten, wil ik alleeh antwoorden dat als er maar twee stads-chirurgijns en zes doctoren waren, het verschil in de som nog grooter zijn zou, maar dat het toch waar blijft, dat de hh. heelmeesters, bij minder werkzaamheden, meerder traktement genieten dkn de hh. stads-doctoren. De beer Buys. Ik ondersteun ten zeerste het gevoelen van den heer Hartevelt Als de zaak op die wijze ware te vinden, dat het getal stads heelmeesters met één verminderden de overblijvende uitsluitend belast wierd met de hier bedoelde taak, dan zou het bezwaar van den heer Cock opgeheven zijn, en tevens gehandeld worden overeenkomstig de gedachte bij de bcgrooting uitgesproken. Ik zou daarom wel willen voorstellen de aan hangige zaak, welke, dunkt mij, nog niet rijp is voor beslissing, terug te zenden aan Burgemeester en Wethouders, met uitnoodiging in overleg met deskundigen eene nieuwe regeling te ontwerpenwelke zoo veel doenlijk de verschillende zienswijzen bevredigt. De Voorzitter. Dat zou nog al een groote greep zijn in den tegen- woordigen toestand. Ik kan niet aannemendat bij de nieuwe inrichting van het ziekenhuis de werkkring der stads chirurgijns zal verminderen. Bij de behandeling der bcgrooting herinner ik mij gezegd te hebben dat het mogelijk is dat huil taak verlicht zal wordendat dit echter later zou moeten blijken, als wanneer het getal stads-chirurgijns verminderd kon worden, doch dat ik het niet waarschijnlijk achtte. Of een ander voor ƒ150 genegen zal zijn zich met die taak te belasten valt zeer te betwijfelen. Ik stel voor, de zaak alsnog tot eene volgende vergadering aan te houden, ten tin de inmiddelsnaar aanleiding van het gesprokenenadere voorstellen in te dienen. De lieer Cock. Ik ondersteun zeer het idéé van den heer Buysten einde op zulk eene wijze de zaak nog eens nader te onderzoeken. Ik zoude dan wenschendat niet alleen het denkbeeldnu in de laatste plaats door den heer Hartevelt geopperd in overweging werd genomenmaar ook het denkbeeld om den beer Junius met de zaak te belasten. Ik erken dat mijn denkbeeld tot eenige meerdere onkosten zal aanleiding geven dan dat vau den heer Hartevelt of van de Commissie van Financiën. Maar, hoezeer ik ook een vriend van zuinigheid bengeloof ik dat het hier eene verkeerde zuinigheid zoude zijn en bovendien, waar het de publieke gezondheid geldt wil ik niet al te spaarzaam zijn. De heer Hartevelt. Ik acht de zaak van onloochenbaar belang. Maar ik zou toch in bedenking willen gevenof het onderzoek zich niet verder zou dienen uit te strekken. Als ik mij niet bedrieg, bepaalt zich het toe zicht tot erkende publieke vrouwen. Is het niet wenschelijk te achten dat men verder gaat? Er zijn toch nog een tal van vrouwen, op wie dat toe zicht noodig ware. Is dit al hoogst moeilijk, toch ware het niet te ver werpen dat ook op dezulken policie-maatregelen konden worden toegepast. De Voorzitter. Het is zeer moeilijk over dat punt in het openbaar te spreken. Het is eene policiezaak en het zal dat altijd blijven. Dit kan ik verzekeren, dat allen, die over de tegenwoordige regeling kun nen oordeelen y haar moeten roemen. Ik stel alsnu voor, deze zaak aan te houden, ten einde Burgemeester en Wethouders in de gelegenheid te stellen daaromtrent eene nadere voordracht te doen. Dienovereenkomstig wordt besloten. De Voorzitter. In weerwil dier aanhouding geloof ik tochdat de Baad wel geene zwarigheid zal maken aan Burgemeester en Wethouders machtiging te verleenen tot de uitgaaf van ƒ150 voor de vereischte adsis- tentie. Ik zal dus dat gedeelte onzer voordracht, waarmede de Commissie van Financiën zich heeft vereenigd, in rondvraag brengen. Dat voorstel wordt met algemeene steramen aangenomen. VIII. Voordracht betrekkelijk het in gebruik geven van lokalen in het No9ocomium op de Oude Vest aan de Leidsche afdeeling der Maatschappij van Weldadigheid. (Zie Handd. 11 a*. 40.) De heer Van Heukelom. Ik wensch hieromtrent slechts eene kleinigheid te releveeren. Er staat op het convocatie-billct"aan de Leidsche afdeeling der Maatschappij van Weldadigheid." Maar daarvan is hier geen sprake, maar wel van de op zich zelf staande Leidsche Maatschappij van Weldadigheid. De voordracht wordt hierop met algemeene stemmen aangenomen. IX. Voordracht tot aanvaarding van een aan de Bewaarschool in do Groenesteeg vermaakt legaat. (Zie Handd. 12, n°. 42.) Wordt zonder beraadslaging met algemeene stemmen aangenomen. X. Suppletoire staat van begrooting van de administratie der Vereenigde Gast- en Leprooshuizenstaat van af- en overschrijving van die begrooting en staat van af- en overschrijving der begrooting van de gemeente-apotheek, alle over den dienst 1872. (Zie Handd. 12, n#. 47.) Wordt op gelijke wijze aangenomen. XI. Suppletoire staat van begrooting van bet Gereformeerd Minne- of Arme Oude Mannen- en Vrouwenhuis, dienst 1873. (Zie Handd. 12, n9. 49.) Aangenomen als voren. XII. Adres van J. en A. Le Poole om vergunning tot het maken van een waterfilter en het leggen van een duiker voor hunne fabriek aan het Levendaal. (Zie Handd. 12, n°. 50.) De conclusie van het gunstig rapport van Burgemeester en Wethouders wordt op gelijke wijze aangenomen. Niets meer aan de orde van den dag zijndewordt de vergadering gesloten. Te Leiden Ier Boekdrukkerij van J. C. DRABBE,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1873 | | pagina 2