N'. 40. Leiden, 5 Maart 1878.
Geeft met verschuldigde hoogachting te kennen de ondergeteekende
dat de termijn van zijne benoeming als stads-doctor den eersten April
aanstaande verstreken is en dat hij dientengevolge verzoekt in die betrekking
gecontinueerd te worden.
Aan den Haad der gemeente Leiden. Hetwelk doende, enz. enz.
Dr. J. C. Kist.
Leiden, 8 Maart 1873.
Aan den Raad der gemeente Leiden
Geeft de ondergeteekende met verschuldigden eerbied te kennen, dat
hij verzoekt te mogen worden herbenoemd als stads-doctor.
Dr. G. Zaalberg.
Leiden, 24 Maart 1873.
Op de in onze banden, ten fine van bericht en raad, gestelde adressen van
de stads-doctoren J. C. Kist en G. Zaalberg, om als zoodanig te worden
gecontinueerd, hebben wij het advies ingewonnen van de drie groote arm
besturen wier rapporten wij hierbij in originali overleggen.
Onder referte daaraan hebben wij de eer u dienovereenkomstig te raden
de adressanten weder voor drie jaren in hunne betrekking te bestendigen.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Leiden, 19 Maart 1873.
Diakenen der Nederduitsch Hervormde gemeente alhier hebben de eer,
in antwoord op uwe missive van den 8sten jl.te berichten, dat zij geen
bezwaar maken in de herbenoeming van de stads-doctoren J. C. Kist en
G. Zaalberg.
Aan HH. Burgemeester en Wet- Namens Diakenen voornoemd
houders der Gemeente Leiden. G. J. Corts, Voorz.
C. Kooyker, Secr.
Leiden, 14 Maart 1873.
Voldoende aan UEd. Achtb. uitnoodiging van 7 dezer n°. 173, om te
dienen van bericht en raad in zake de gedane verzoeken van de heeren
J. C. Kist en G. Zaalberg, om tot stads-doctoren bij de aanstaande expiratie
van hunnen diensttijd te worden herbenoemd, hebben mr. Regenten van de
R. C. armen en het wees- en oudeliedenbuis alhier de eer bij deze UEd.
Achtb. te berichten
dat bij dat collegie geene bedenkingen bestaan tegen adressanten verzoek
en mitsdien tot de inwilliging er van adviseeren.
Aan Heeren Burgemeester en Namens Mr. Regenten voornoemd
Wethouders van Leiden. De Regent Secretaris
A. G. Hessels.
Leiden, 24 Maart 1873.
Ter voldoening aan uw verlangen uitgedrukt in uwe missive dd. 7 Maart
jl. n°. 173, omtrent de verzoekschriften der hh. stads-doctoren J. C. Kist
en G. Zaalberg, om continuatie in hunne betrekking, hebben armverzorgers
der Israëlitische gemeente alhier de eer UEd. Achtbaren kenbaar temaken,
dat zij van hunnentwege volstrekt geene bezwaren maken, om genoemde
heeren de gevraagde continuatie te verleenen, daar zoover hun bekend is,
die betrekking met de grootste nauwgezetheid wordt waargenomen.
Armverzorgers der Ned. Isr. Gemeente,
J. E. Goüdsmit, Voorzitter.
S. A. Andreson, Secretaris.
Aan den Gemeenteraad van Leiden.
N°. 4Ï. Leiden, Maart 1873.
De Commissie van financiën heeft onderzocht de hierbij gaande stuk
ken als:
1°. de suppletoire staat van begrooting van de administratie der Vereenigde
Gast- en Leprooshuizen
2°. een staat van af en overschrijving der begrooting van die administratie, en
3°. een staat van af- en overschrijving der begrooting van de gemeente
apotheek
allen over 1872.
Zij heeft de eer u te radendie goed te keuren.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van financiën enz.
[Bij staat I wordt bij de inkomsten, n#. 1, Batig saldo der vorige
rekening, voorgedragen tot een bedrag van ƒ336.82], en onder de uitgaven
gebracht: n°. 34*, Subsidie-kas gemeente-apotheek, tot dekking van nadeelig
saldo van de rekening van 1872, f 336.82].
Bij staat II wordt van hoofdstuk IIn°. 1Onderhoud van het gebouw
eene som van 24.54 overgeschreven als volgt: hoofdst. In°. 2Eetwaren
■ƒ16.21,"en op hoofdst. II n°. 3, Kosten van brandverzekering ƒ8.33,
beide posten waren te laag geraamd.
Bij staat III wordt van hoofdst. IIIn°. 1Aankoop van medicijnen
eene som van 105.61 overgeschreven als volgt: op hoofdst. III n°. 2,
Aankoop en reparatie van gereedschappen voor apotheek en laboratorium
8.864 J °P hoofdst. V n°. 3, Vuur en licht 46.75 op hoofdst. V, n°. 4,
Jaarwedde apothekersbediende ƒ50. De eerste post bleek te laag te zijn
geraamd; wat betreft den tweeden post achtte men het voordeelig meer
turf in te slaan dan noodig was; de derde post is het gevolg van de ver
hooging van het tractement van den bediende.]
N°. 48. Aan de Edel Achtbare Heeren der Gemeenteraad van Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen Bastiaantje Van Velzen
Weduwe Corn. Omvlee, stads-vroedvrouw, wonende te Leiden, op den
Ouden Singel, Wijk V, nieuw N8. 42.
Dat zij requestrante als stads-vroedvrouw bij herhaling benoemd, de tijd f
barer laatste aanstelling in de maand April a. s. expireert.
Dat zij zich vleit, steeds naar genoegen te zijn werkzaam geweest, en
gaarne bij voortduring deze betrekking zoude willen blijven vervullen.
Redenen waarom zij suppliante U Edel Achtbare Heeren bescheidenlijk
doet verzoeken haar op nieuw in hare betrekking te benoemen, opdat zij
daardoor in de behoeften van haar gezin kan blijven voorzien.
't welk doende,
Leiden, 19 Maart 1873. Wed. C. Omvlee.
Leiden, 23 Maart 1873.
Aan den Gemeenteraad van Leiden.
Gec-ft met verschuldigden eerbied te kennen, Sara Maria Van Iperen dat
de termijn van hare benoeming tot buitengewoon stads-vroedvrouw 7 Mei
1873 verstreken zal zijn, en zij in die betrekking wenscht te worden
gecontinueerd.
Reden waarom zij de vrijheid neemt uwe vergadering te verzoeken haar
wel, alszoodanig, te willen herbenoemen.
't Welk doende,
Leiden, 20 Maart 1873. S. M. Van Iperen.
Bij nevensgaande adressen verzoeken de stads vroedvrouw Bastiaantje Van
Velzen, weduwe Cornelis Omvlee, en de adjunct-stads-vroedvrouw Sara
Maria Van Iperen, om als zoodanig weder voor drie jaar te worden ge
continueerd.
Het daarop door ons ingewonnen advies van den praelector in de verlos
kunde wordt hierbij overgelegd. Ons daarmede vereenigende, nemen wij de
vrijheid u ta.raden beide adressanten weder voor genoemd tijdvak in hare
betrekkingen te bestendigen.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Leiden24 Maart 1873.
Edel-Achtbare Heerl
Onder toezending van de adressen: 1°. van de Wed. Omvlee, geb. Van
Velzen, en 2®. van mejufvrouw S. M. Van Iperen, beide aan den Gemeen
teraad verzoekende om respectievelijk in hare betrekkingen de eerste als
stads-vroedvrouw en de tweede als adjunct-stads-vroedvrouw, voor den tijd
van drie jaren te worden gecontinueerd, heb ik de eer u te berichten dat
beide adressanten zich, voor zoover mij gebleken is, steeds met ijver van
de plichten aan hare betrekkingen verbonden, hebben gekweten, weshalve
ik niet aarzel voor hare herbenoeming te adviseeren.
Ik heb de eer te zijn
Uw Edel Achtb. Dw. Dr.,
A. E. Simon Thomas,
Praelector in de Verloskunde.
Aan den Edel-Achtbaren Heer Dr. W. C. Van den Brandeler,
Burgemeester van Leiden.
N8. 49. Leiden, Maart 1873.
De Commissie van financiëngeene bedenkingen hebbende tegen den
in hare banden gestelden suppletoiren staat van begrooting in ontvang en
uitgaaf van het Gereformeerde Minne- of Arme Oude Mannen- en Vrou
wenhuis alhier voor het jaar 1873, heeft de eer u te raden dien goed te
keuren.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz.
N°. SO. Aan den Gemeenteraad van Leiden.
Geven met verschuldigden eerbied te kennen J. en A. Le Poole fabrie
kanten alhier, dat zij op den kantwal voor hun perceel op het Levendaal,
wijk II, n°. 289a een reservoir of waterfilter wenschen te doen maken,
volgens bijgaande teekeningen daartoe van uwe vergadering de vereischte
toestemming vragen.
't Welk doende,
Leiden, 7 Maart 1873. J. A. Le Poole.
Leiden, 24 Maart 1873.
In onze handen werdten fine van bericht en raadgesteld het adres van
de fabriekanten J. en A. Le Poole, waarbij zij vergunning vragen tot het
maken van een waterfilter vóór hun perceel aan den kantwal van het Leven
daal, en tot het leggen van een duiker uit hunne fabriek door de straat
naar genoemde gracht.
De Commissie van Fabricage, daarop door ons gehoord, heeft geene be
denkingen tegen het verzoek. Ook bij ons bestaat geen bezwaar, weshalve
wij de vrijheid nemen u te raden den adressanten de gevraagde vergunning
te verleenen, mits een en ander geschiede onder toezicht van den gemeente
architect, en tegen betaling der rechten, bepaald bij art. 3, n°. 9, 10,
16 en 17 van het tarief de dato 5 Maart 1857.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. C. DRABBE.