HANDELINGEN VAN UI GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
INGEKOMEN STEKKEN,
ter inzage van de leden nedergelegd.
^°- Leiden, 20 Februari 1873.
Ten einde te voldoen aan bet door uwe vergadering den 6 Februari ge
nomen besluit tot aanschaffing van eene stoombrandspuiten waarbij tevens
aan ons college werd opgedragen ten aanzien van de inrichting der brand-
bluschmiddelen nadere voorstellen in te dienen, zijn wij op nieuw in over
leg getreden inet den Voorzitter der Commissie van Fabricage, als zijnde
speciaal met dit onderwerp belasten hebben wij in rijpe overweging genomen
op welke wijze aan het door den Baad aangenomen beginsel, in verband
met het aanwezig materiëel uitvoering zoude moeten worden gegeven.
Gelijk uwe vergadering bekend zal zijn, bezit de gemeente, sedert in de
Baadsvergadering van 9 Mei 1867 tot den aankoop van twee nieuwe brand
spuiten was besloten thans vier nieuwe en vier oude spuiten. Bij de in
diening der begrooting voor 1870 werd wel door ons college voorgesteld
wederom de noodige gelden voor de aanschaffing van eene nieuwe spuit be
schikbaar te stellendoch dit voorstel mocht de goedkeuring uwer verga
dering niet wegdragen. Bij de behandeling der begrooting in de zitting
van 28 October 1869'namelijk werd met 12 tegen 8 stemmen besloten de
voorgedragen gelden van de begrooting te schrappen en zulks, omdat, blij
kens de gevoerde discussiënde Baad destijds van oordeel was dat het
aanwezig materieel voor de brandblussching voldoende moest worden geacht.
Ten gevolge van deze beslissing werd alzoo teruggekomen op het besluit
van 2 Maart 1865, waarbij met algemeene stemmen was aangenomen de
conclusie van het rapport der Baadscommissiebelast met het onderzoek
aangaande de wenschelijkheid van de aanschaffing edner stoombrandspuit,
strekkendeonder meerderen om jaarlijks een nieuw stel brandspuiten van
het daarbij bedoeld model aan te koopen.
Vervolgens werd op de begrooting voor dit jaar een som voor. de aan
schaffing van eene nieuwe spnit voorgesteld en toegestaan onder voorbe
houd dat daarover niet zou worden beschikt, alvorens de uitslag zoude
bekend zijn van een nader in te stellen onderzoek aangaande de wensche
lijkheid van de aanschaffing eener stoombrandspuit.
Nu daartoe in uwe bovenvermelde vergadering is besloten, verdient in de
eerste plaats te worden overwogen of met de vermeerdering van het brand-
bluschmateriëel, niettegenstaande dit met eene stoomspuit zal worden ver
rijkt op de gewone wijze zal worden voortgegaandan wel of het bezit
van eene stoomspuit voldoende kan worden geacht om het bestaande materieel
op behoorlijke wijze aan te vullen.
De overweging van deze vraag heeft ons al spoedig tot de overtuiging
geleiddat zij ongetwijfeld in eerstgemelden zin moet worden beantwoord.
Beeds in ons rapport van 20 Januari jl. en bij de discussiën in de verga
dering van den 6 Februari d. a. v., is met nadruk gewezen op de moge
lijkheid dat de stoqmspuit plotseling defect geraakt en dat het minste gebrek
hetwelk zich aan de machine voordoet, voldoende is om haar voor korter
of langer tijd buiten dienst te stellen.
Wij achten deze omstandigheid op zich zelf reeds van genoegzaam ge
wicht om niet te zeer op de eventuëele hulp van eene stoomspuit te steunen
en wij zouden het geheel onraadzaam achten, alleen op grond van het
bezit van eene zoodanige spuit, bet bestaand materiëel, hetwelk naar het
oordeel van de deskundigen verbetering en aanvulling eischt, in den tegen-
woordigen toestand te behouden. Met het oog op de verantwoording die
ten aanzien van de zorg voor eene behoorlijke brandblussching op ons college
rustzullen wij tot dergelijk besluit nimmer onze medewerking verleenen.
Ons medelid, aan wien bepaaldelijk de zorg voor de brandbluschmiddelen
is opgedragen, blijkens het aan uwe vergadering medegedeeld rapport oor
spronkelijk van oordeel dat de aanschaffing van eene stoomspuit den aan
koop van eene nieuwe gewone spuit overbodig maakte, mits alsdan het
materiëel met vier kleine spuiten werd versterkt, is dan ook bij nadere
overweging en na raadpleging van de directie der brandweer tot de over
tuiging gekomen, dat de aankoop van eene nieuwe spuit aanbeveling ver
dient boven de aanschaffing van de vier in zijn rapport bedoelde kleine
spuiten. Met eenparige stemmen hebben wij dientengevolge besloten u voor
te stellen om de op de begrooting voor dit jaar uitgetrokken post voor de
aanschaffing van eene nieuwe brandspuit niet te doen vervallen, maar ons
te machtigen tot den aankoop daarvan ten spoedigste over te gaan, terwijl
het voornemen bestaat om bij de indiening der begrooting voor het vol
gend jaar de noodige gelden voor de aanschaffing van eene zesde nieuwe
brandspuit aan te vragen.
Alvorens verder te beoordeelen of bij het bezit eener stoombrandspuit
met de vervanging der oude spuiten door nieuwe in volgende jaren behoort
te worden voortgegaan, hebben wij de oude spuiten in onze tegenwoordig
heid doen beproeven.
Uit dit onderzoek is gebleken dat twee van de bedoelde spuiten niet onge
schikt zijn om nog gedurende eenige jaren te worden aangehouden, ten einde
als reservespuiten dienst te doen, de derde als zoodanig nog gedurende een
jaar kan worden gebruikt en de vierde van luttel waarde moet worden ge
acht en derhalve thans reeds zoude kunnen worden van de hand gedaan.
Het bezit van kleine brandspuiten, waarvan in het bovenbedoeld rap
port van den Voorzitter der Commissie van Fabricage melding wordt ge
maakt, is ook, naar het ons voorkomt, wenschelijk en noodig.
Bij de thans voor te stellen regeling schijnt evenwel een getal van twee
dergelijke kleine spuiten voldoende, ten einde, op de wijze als in dat rap
port wordt omschreven bij voorkomende gelegenheden gebruikt te worden.
1878.
Op deze wijze ingericht zullen de brandbluschmiddelen alsdan bestaan
uit ééne stoomspuit, zes gewone spuiten volgens het nieuwe model, twee
oude spuiten, ten einde als zoogenaamde reservespuiten dienst te doen, als
mede uit twee kleine spuiten.
Een niet gering voordeel van deze regeling bestaat bovendien hierin, dat
de behoefte aan spuitgasten zal verminderendaar voor de zoogenaamde
reservespuiten geen afzonderlijk personeel en voor de bediening der kleine
spuiten slechts een gering aantal personen behoeft te worden aangewezen.
De beproeving van de reservespuiten kan namelijk geschieden door de per
sonen bij de overige spuiten behoorende en bij eventueel gebruik in geval
van brand kan vrijwillige hulp of de bijstand van bet garnizoen worden
ingeroepen.
Ten aanzien van de overige maatregelen in verband slaande met de inge
bruikstelling eener stoomspuit kunnen wij overigens verwijzen naar de beide
aan uwe vergadering overgelegde rapporten, waaruit blijkt dat de kosten van
aankoop geraamd zijn op /"8000van de oprichting van eene bergplaats op
2000en van de aanschaffing der twee kleine spuiten ad f 250 op f 500.
Bovendien zal nog eene sotn van f 500 noodig wezen ter bestrijding van
noodzakelijke uitgaven met de stoomspuit in verband staande, waaronder is
begrepen de belooning van den deskundige die belast zal worden den machi
nist van de stoombrandspuit in de behandeling daarvan te onderrichten.
Wat de jaarlijksche kosten betreft komt in de eerste plaats in aanmer
king de belooning van den persoonaan wien zal worden opgedragen do
behandeling der machine en de zorg dat de stoomspuit ten allen tijde gereed
is om in gebruik te worden gesteld. Hiervoor wordt een bedrag van hoog
stens ƒ200 geraamd.
In de tweede plaats de kosten van onderhoud van de bergplaats en van
de spuit met alles wat daartoe behoort als brandstoffen olie enz. geraamd
op /250.
len derde de kosten voor de noodige paarden bij beproeving en bij voor
komende branden en andere kleine uitgaven, geraamd op 100.
Tegen deze vermeerdering van uitgaven als gevolg van de ingebruikstelling
van eene stoomspuit, moet in aanmerking worden genomen eene verminde
ring van de belooningen der brandspuitlieden en beambten aangezien
wanneer van de 8 gewone spuiten een tweetal als reservespuiten wordt aan
gewezen, wasraan geen vast personeel zal worden verbonden, de kosten
voor oefening ten aanzien van deze laatste spuiten vervallen.
Wanneer de stoombrandspuit zal zijn in gebruik gesteld en alzoo met
juistheid bekend zal wezen welk bedrag voor onderhoud, loonen enz. inge
volge de nieuwe regeling jaarlijks uoodig is, zullen wij de vereischte voor
stellen indienen ten einde daarin door af- en overschrijving op de becroo-
ting te voorzien.
De kosten van aankoop der stoomspuit, der beide kleine spuiten en van
de oprichting eener bergplaats zullen met de bovengenoemde som van ƒ500,
onzes inziens, behooren te worden gevonden door verkoop van inschrijving
op het Grootboek.
Eene suppletoire staat van begrooting dienst 1873, in ontvangst en uit
gaaf tot een bedrag van f 11000 wordt dientengevolge ter vaststelling aan
geboden. v
Wanneer dienovereenkomstig door uwe vergadering mocht worden beslo
ten dan zal tevensmet het oog op de beslissingden 27 December
des vorigen jaars genomen ter zake van den verkoop van inschrijving ten
behoeve van de oprichting van een schoollokaal op het terrein der Baaihal,
moeten worden bepaald of ook dit kapitaal binnen een zeker aantal jaren
in de gemeentekas zal terugkeeren door aankoop van rentegevend kapitaal
of door aflossing van schuld.
Naar het ons voorkomt bestaan er allezins termen om, nu zoodanig be
sluit is genomen met betrekking tot het bouwen van een schoollokaal in
het onderwerpelijk geval eene diergelijke beslissing te nemen, en zoude'hot
tegendeel zelfs eenigermate inconsequent kunnen worden geacht, te meer,Taan
ge-zien eene stoomspuit in tegenstelling met een schoolgebouw binnen betrek
kelijk korten tijd hare waarde verloren heeft., en derhalve het verkocht
rentegevend kapitaal, hetwelk voor den aankoop gestrekt heeft, alsdan met
recht gezegd zou kunnen worden vervangen te zijn door een kapitaal dat i3
vernietigd.
In aanmerking nemende dat bij het bovendoelil Baadsbcsluit voor de
wederaanvulling van het te verkoopen kapitaal een termijn van 25 -jaren is
bepaald en lettende op het minder duurzame van het materieel hetwelk in
dit geval het rentegevend kapitaal zal vervangen, achten wij het raadzaam
dat de termijn bovenbedoeld worde vastgesteld op 10 jaren.
Het vorenstaande resumeerende, stellen wij u voor te besluiten:
1°. tot aankoop van eene stoombrandspuit (waartoe reeds in beginsel is
besloten) en van twee kleine brandspuiten
2°. tot oprichting van een gebouw dienende tot bergplaats van de
stoomspuit
3". tot aankoop van eene nieuwe gewone brandspuit overeenkomstig de
begrooting voor het loopende jaar;
4°. tot den openbaren verkoop van een der vier oude brandspuiten, door
Burgv en Wethouders aan te wijzen;
5°. tot verkoop van inschrijving op het Grootboek voor een bedrag van
hoogstens f 11000 tot vinding der gelden noodig voor den aankoop van
eene stoomspuit en van twee kleine spuitenvoor de oprichting van de berg
plaats en voor de daarmede in verbaad staande uitgavenonder bepaling
dat gedurende tien jaren een tiende gedeelte van het verbruikt kapitaal telken
jare in de gemeentekas zal worden teruggebracht, hetzij door aankoop van
rentegevend kapitaal, hetzij door aflossing van schuld, en eindelijk
6°. aan Burg. en Wethouders op te dragen om in overleg met de Com
missie belast met het ontwerpen en herzien der plaatselijke verordeningen
9