HAM» TAH DIB filUENTEBAAD TAB LEIDER.
INGEKOMEN STIKKEN
ter inzage van de leden nedcrgelegd.
J
N®. 11*. Leiden, 23 Januari 1873.
Door HH. Commissarissen der stedelijke gasfabriek is aan uwe vergade
ring, ter voldoening aan het raadsbesluit van 19 October 1871, verslag
uitgebracht aangaande den openbaren verkoop der cokes gedurende het af-
geloopen jaar, met overlegging van een staat houdende opgave van de hoe
veelheid en de opbrengst der gehouden verkoopingenwaaruit blijkt dat de
zuivere opbrengst gemiddeld heeft bedragen f OAT per hectoliter.
Commissarissen stellen op daarbij aangevoerde gronden voor om met den
openbaren verkoop van cokes voort te gaandoch tevens te bepalen dat in
het vervolg ook partijen van 5 hectoliter ten verkoop zullen worden aan
geboden.
Met dit voorstel kunnen wij ons in allen deele vereenigen en geven u
mitsdien in overweging om Commissarissen de gevraagde machtiging te
verleenen. Ook wij zijn van oordeel dat de verkoop van partijen van 5
hectoliter aanbeveling verdient, en dat daarvan gunstige resultaten, ook uit
een financieel oogpunt, mogen worden verwacht.
Voor velen toch is eene hoeveelheid van 10 hectoliter te groot en de
aankoop daarvan te omslachtig. Zij worden daardoor genoodzaakt zich bij
den aankoop met anderen te vereenigen, welk bezwaar ten gevolge van den
thans voorgestelden maatregel, zal worden opgeheven.
Bovendien is het tot dus verre gebleken dat de opbrengst van den ver
koop van partijen van 10 hectoliter naar evenredigheid iets hooger is ge
weest dan die van de grootere hoeveelheden.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethoudersenz.
Leiden, 28 Januarij 1873.
Ten aanzien van het in onze handen gesteld rapport van Commissarissen
der stedelijke gasfabriekaangaande den openbaren verkoop der cokes ge-
dureude het afgeloopen jaar en het daaromtrent uitgebracht advies van
Burgemeester en Wethouders, hebben wij de eer te berichten dat wij ons
met de conclusie dier rapporten geheel kunnen vereenigen en uwe vergade
ring mitsdien voorstellen om te besluiten dat met den openbaren verkoop
der cokes zal worden voortgegaan en daarbij tevens partijen van 5 hecto
liters zullen worden aangeboden.
Met genoegen mochten wij uit de stukken ontwaren dat de maatregel,
waartoe in de maand Oktober van 1871 op voorstel der Commissie van
Financiën werd besloten, in de uitvoering geene bezwaren heeft ontmoet,
maar integendeel gunstige resultaten heeft opgeleverd, zoodat dan ook zoo
wel het bestuur der gasfabriek als het college van Burgemeester en Wet
houders tot de bestendiging daarvan adviseeren.
Wat de aanbieding ten verkoop van partijen van 6 hectoliters betreft,
zijn wij mede van oordeel, dat zoodanige splitsing wenschelijk is, op de
gronden door Commissarissen en het Dagelijkscb Bestuur aangevoerd.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiënenz.
N°. 16.
Op de begrooting voor het loopende jaar werd door uwe vergadering, on
der volgnomraer 158, vastgesteld eene som van ƒ700 wegens--bijdrage in de
kosten van den weg naar Alkemade, ten einde te worden uitbetaald, wan
neer gebleken zal zijn dat de brug in behoorlijken staat is opgeleverd.
Deze bijdrage, toegezegd bij raadsbesluit van 19 December 1867, gewij
zigd bij dat van 19 Mei 1868, bestaat in eene vaste som van /500 'sjaars
ter tegemoetkoming in de kosten van onderhoud van den weg en van de
brug over de Ringvaart van den Haarlemmermeerpolder bij de Nieuwe
Wetering en in den afstand van hetgeen jaarlijks meer dan ƒ700 wordt be
taald voor de pacht der opbrengst van de tolgelden aan het Zijlhek.
Het Gemeentebestuur van Alkemade heeft in het afgeloopen jaar aan zijne
verplichting tot het leggen van de bovenbedoelde brug voldaan terwijl de
aanbesteding, gelijk in de memorie van toelichting van de begrooting voor
dit jaar werd medegedeeld, in, den aanvang van 1872 heeft plaats gehad.,
Nadat ons door het Gemeentebestuur was bericht dat de brug voor het
publiek was opengesteld, heeft de Wethouder, Voorzitter der Commissie
van Fabricage, met den Gemeente-architect de brug opgenomen.
Blijkens het daaromtrent uitgebracht verslag is de brug, zijnde eene
ijzeren draaibrug met dubbele doorvaart van p. m. 8 meters wijdte, met
vaste landhoofden aan de beide eindenwelke laatste evenals het draaihoofd
grootendeels door hout-constructie zijn gevormd, op soliede wijze en doel
matig gebouwdzoodanig als vereischte was voor eene rechtstreeksche ge
meenschap tusschen den .Haarlemmermeerpolder en den nieuwen weg, aan
vangende bij den Zijldijk op ongeveer 1600 meters afstand van het Zijlhek
en gaande door de gemeente Kijpwetering naar de Nieuwe Wetering, welke
weg met de vele aldaar voorkomende kunstwerken in voldoenden staat ver
keert en alzoo volkomen beantwoordt aan den eisch van een goed bruik-
baren weg voor voetgangers en rijtuigen.
De gemeente Alkemade heeft thans in allen deele hare verplichting in
deze vervuld en dientengevolge is de gewenschte gemeenschap van den
Haarlemmermeerpolder met Leidenvermits de weg van het Zijlhek tot den
isrs.
I -
aanvang van den bovenbedoelden weg op kosten dezer gemeente is begrind
en als zoodanig wordt onderhouden, zonder stoornis of reden tot oponthoud
alsnu in werkelijkheid tot stand gebracht.
Er bestaan dus alle termen niet alleen om te zijner tijd uit te betalen
de op de begrooting voor dit jaar uitgetrokken bijdrage, maar ook om aan
de gemeente Alkemade uit te keeren een gedeelte der toegezegde tegemoet
koming over het jaar 1872 op de begrooting voor dat jaar voor memorie
uitgetrokken.
De brug in quaestie is den llden November jl. voor het publiek open
gesteld zoodat, naar het ons voorkomt, de bijdrage, geraamd op f 700 per
jaar, zal moeten worden berekend over den tijd van een maand en 20 dagen
en alzoo moeten bedragen eene som van f 97.
Wij stellen u derhalve voor om tot de uitkeering van dit bedrag te be
sluiten en den hiernevens overgelegden staat van af- en overschrijving van
den post voor onvoorziene uitgaven der begrooting, dienst 1872, vast te
stellen.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethoudersenz.
Leiden, 31 Januari 1873.
De Commissie van Financiën heeft geen bezwaar tegen het voorstel van
Burgemeester en Wethouders om aan de gemeente Alkemade, nu deze in
allen deele aan hare verplichting heeft voldaan en de brug den 11 No-
vemberjl. voor het publiek is opengesteld, de bijdrage, geraamd op f 700
per jaar, berekend over den tijd van eene maand en 20 dagen, ad f 97
uit te keeren.
Zij raadt u mitsdien daartoe te besluiten.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiënenz.
N\ IS1. Leiden, 30 Januari 1873.
Tot dus ver heeft de regeering bezwaar gemaakt om de door ons col
lege in overleg met HH. Dijkgraaf en Hoogheemraden van Rijnland aan
gevraagde verlenging der concessie tot heffing van bruggelden voor het op
halen der zoogenaamde Spanjaardsbrug toe te staan.
Zij is namelijk van oordeel dat de heffing zich moet bepalen tot de kos
ten van ophalen der brug, en dat de kosten voor het onderhoud niet uit
de opbrengst der tolheffing zouden mogen worden gevonden, terwijl door
het bestuur van Rijnland en ons college de zienswijze is verdedigd dat uit
de tolheffing de kosten van onderhoud en bediening der brug behooren te
worden gedekt, aangezien de brug wel verre van gelegd te zijn ten be
hoeve van de communicatie te land, gelijk van de zijde der regeering werd
beweerdin tegendeel blijkbaar in der tijd is gesticht tot schepping van
eene communicatie voor de scheepvaart tusschen de Zijl en den Rijn.
In dezen stand der zaak zalwanneer de regeering bij hare meening mocht
blijven volharden, tot eene wijziging van het tarief in den bovenbedoelden
zin behooren te worden overgegaan.
Inmiddels is de concessie tot heffing, volgens het bestaand tarief bij Ko
ninklijk Besluit van 8 Januari jl.n°. 5tot den 1 Mei 1873 verlengd en
heeft ons de tegenwoordige pachtster te kennen gegeven dat zij genegen is
als zoodanig op den bestaanden voet tot op bovengemeld tijdstip te worden
gecontinueerd.
Het komt ons voor dat hiertegen geen bezwaar kan bestaanweshalve
wij de vrijheid nemen uwe vergadering voor te stellende opbrengst der
bruggelden voor het ophalen der Spanjaardsbrug op de bestaande voorwaar
den bij continuatie te verpachten aan Gerardina Alida Dobbe, weduwe van
Jan de Graaf, en zulks tot den 1 Mei 1873.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Leiden, 30 Januari 1873.
De Commissie van Financiën heeft geene bedenkingen tegen het voorstel
van Burgemeester en Wethouders ten aanzien van de onderhandsche ver
pachting van de opbrengst der heffing voor het ophalen der Spanjaardsbrug
onder de gemeente Leiderdorp.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz.
N®. 18. Leiden, 1 Februari 1873.
In verband met de oprichting van een schoollokaal op het terrein vau
de Baaihal moeten krachtens het Raadsbesluit van 27 December jl. de
leerlingen der Bewaarschool aldaar en van de school n°. 2 voor minvermo
gendenwelke thans in-die bewaarschool zijn opgenomen, tijdelijk worden
verplaatst naar een of meer lokalen, daarvoor door Burgemeester en Wet
houders in overleg met de Commissie voor de bewaarscholen en de plaat
selijke schoolcommissie aan te wijzen. Tevens zal het lokaal voor wis- en
natuurkunde in de meisjesschool op de Boommarkt, waarin thans onderricht
wordt gegeven aan ééne klasse der school van den heer Van Wijk, moeten
worden beschikbaar gesteld voor het door den onlangs benoemden leeraar
aan de meisjesschool, den heer Jennes, te geven onderwijs, zoodat voor
bedoelde leerlingen der jongensschool 2e klasse mede tijdelijk een lokaal
moet worden aangewezen. Na een onderzoek in loco met den districts-
4