Leiden, 9 December 1372.
Op bijgaand adre9 van Willem Hoogenstraatenoin vergunning tot bet
maken eener uitloozing van zijne fabriek in de Kerksteeg naar het stads
kolkriool aldaar, hebben wij de eer u te berichten, dat wij on9 vereenigen
met het advies door de Commissie van Fabricage daarop uitgebracht, en
hetwelk hierbij wordt overgelegd.
Wij nemen alzoo de vrijheid u dienovereenkomstig te raden, den adres
sant het maken der gevraagde uitloozing toe te staan, mits op zijne kosten
onder toezicht van den gemeente-architect en tegen betaling van het vastge
stelde recht ad 1.50 's janrs.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Leiden, 4 December 1872.
Do Commissie van Fabricage heeft de eer op het request van W. Hoo
genstraaten te berichtendat bij haar geen bezwaar bestaat tegen het ver-
leencn der vergunning door den Gemeenteraadom eene uitloozing van
zijn fabriek op het SteenschuurWijk III, N°. 710, (Straatn0. 2) te
maken in het stadskolkriool van de Kerksteeg, mits onder toezicht van
den gemeente-architect, op kosten van den adressant en tegen betaling
van het recht bepaald bij Art. 3 N". 11 van het tarief vastgesteld den
5 Maart 1857.
Aan HH. Burgemeester en De Commissie vsn Fabricage, enz.
Wethouders.
N°. 23?. Leiden, 29 October 187 2
Aan den Edel-Achtbareu llaad der Gemeente Leiden.
Geeft met verschuldigde!! eerbied te kennen daar de Ondergeteekende in
het voorjaar door de menigvuldige bezwaren van de eigenaren der wonin
gen in de Conscientiestraat zich verplicht heelt gevoeld om het verzoek in
te trekken om de Conscientiestraat te bebouwen zoo wil Ondergeteekende
tocb gaarne van de drie huisjes, die daar staan, en in een zeer vervallen
staat zijn, een burgerhuis in de plaats maken, maar daar het zeer smal
is, verzoekt ondergeteekende beleefdelijk aan Edel Achtbaren om een strook
van vier palmen van de steeg te mogen bebouwendaar de steeg dan nog
een breedte behoudt van plus minus twee ellen en toch een steeg i9 die
niet bereden wordt; ten einde ook tot verfraaiing van de Koepoortsgracht
een goed huis daar te kunnen plaatsen.
't Welk doende,
J. van der Tas.
Leiden, 12 December 1872.
Met de Commissie van Fabricage zijn wij van oordeel dat er geen be
zwaar bestaat om aan J. Van der Tas alhier eene strook gronds van de
Conscientiestraat aan de Gedempte Koepoortsgraeht in eigendom af te staan
ten einde hem in staat te stellen de drie geringe woningen aan de Conscien
tiestraat gelegen tot ééi woonhuis te verbouwen. De door de Commissie
voorgestelde koopsom van 1 per centiare achten wij evenwel te gering
zoowel met het oog op het raadsbesluit van 28 November j.l., waarbij grond
van de Tweede Haverstraat voor 5 per centiare is afgestaan, als wanneer
men in aanmerking neemt dat de adressant ten gevolge van den gevraagdten
alstand van grond zijn eigendom belangrijk kan verbeteren. Ook in dit
geval komt ons een prijs van 5 per centiare billijk voor. Wij geven u
alzoo in overweging te verklaren dat bedoeld gedeelte gemeentegronds, ter
grootte van circa 5 centiarenvoer den openbaren dienst niet meer bestemd
is, en het daarna aan adressant tot bovengemeld einde in eigendom af te
staan tegen betaling van een koopprijs van f 5 per centiare en van de kosten
van overdracht, en onder voorwaarde dat de overdracht eerst geschiede
nadat de verbouwing uiterlijk binnen ééu jaar na de dagteekening van het
raadsbesluit ten genoegen van de Commissie van Fabricage voltooid zij.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethoudersenz.
Leiden, 11 December 1872.
Op het request van J. van der Tas, dd. 29 October jl.waarbij hij ver
zoekt om drie huisjes, staande op den hoek van en in de ruime Conscientie
straat op de gedempte Koepoortsgrachttot één burgerwoonhuis verbouwende,
te mogen innemen een strook ter breedte van vier decimeters van die straat
daar langs loopendeheeft de Commissie van Fabricage de eer te berichten
dat bij eene plaatselijke opneming gebleken is, dat het eenige bezwaar,
tegen de versmalling van die straat tot op eene breedte van twee meters
zou bestaan voor het in- en uitrijden met wagens, voor een in die straat
staand pakhuis van den smid C. J. Van Kas; dat evenwel na herhaaldelijk
genomen proeven met zulke wagens, ten genoege van dien belanghebbende,
de overtuiging verkregen is van de mogelijkheid der versmalling, zoodat
voor dat vermeend bezwaar geen redelijken grond bestaat en derhalve die
strookter breedte van veertig centimetersbij veertien meters lengte aan
den openbaren dienst kan worden onttrokken om aan den requestrant ver
volgens in eigendom te worden afgestaan.
Wanneer nu daarbij in aanmerking genomen wordt, dat de voorgenomen
verbouwing zal strekken tot verfraaiing van dat gedeelte der gederapto Koe
poortsgraeht en wederom drie bekrompen en bouwvallige woningen zooals
uit de overgelegde teekening en den inhoud van het request, maar ook bij
plaatselijke opneming kan blijken, door eene fatsoenlijke burgerwoning wor
den vervangenzal er wel geen bezwaar bestaan om aan J. van der Tas de
bedoelde strook gemeentegrond in eigendom af te staanmits de breedte bij
den ingang zij 25 en op het wijdste gedeelte 40 centimeters, zoodat de af
te stane uitgestrektheid niet meer bedraagt dan vijf centiaren.
Wat den daarvoor te berekenen koopprijs betreft, meent de Commissie in
aanmerking te moeten nemen, gelijk zij steeds doet wanneer het afstand
geldt van grond der openbare straat, tot het verkrijgen van eene betere
rooiing, bij verbouwing van woonhuizen, waarvan de gemeente in de heffing
van plaatselijke belastingen meerdere voordeelen genieten zal, dat de afge
stane grond eene betrekkelijk onbeduidende waarde heeft, en zij vindt daarom
vrijheid, ook in dit geval voor te stellen de berekening van één gulden per
centiare, terwijl zij aan den afstand de voorwaarde wenscht verbonden te
zien dat de overdracht eerst geschiede nadat de verbouwing uiterlijk binnen
één jaar na de dagteekening van het Raadsbesluitten haren genoegen vol
tooid zij.
Aan HH. Burgemeester en De Commissie van Fabricage, enz.
Wethouders.
Leiden, 14 December 1872.
Tot ons leedwezen vinden wij geene vrijheid het verzoek van J. Van
der Taster bekoming van eene strook gronds van de Conscientiestraat, te
ondersteunen. Immers de inwilliging van dit verzoek zou medebrengen af
stand van pnblieken gronden wij voor ons wenschen streng vast te houden
aan het beginsel, dat zulk een afstand, ook met het oog op art. 230 der
gemeentewet, enkel te verdedigen is, wanneer het publiek door den grond,
welke men wil afstaan, in geen enkel opzicht wordt gebaat. Dit nu is hier
het geval niet.
De Conscientiestraat is ten slotte een nauwe steegen eene verdere ver
nauwing van deze, met welk klein gedeelte dan ook, moet niet alleen allicht
hinderlijk worden voor het openbaar verkeer, maar is zeer zeker ook in
strijd met de eischen der openbare gezondheid, welke op verbreeding en
niet op vernauwing van straten en stegen aandringen.
Aan het publiek dit nadeel op te leggen ten behoeve van een privaat
persoon gaat, dunkt ons, niet aan, ook al gold het eene veel belangrijker
verfraaiing van de gemeente dan waarvan hier sprake zijn kan.
Wij geven u derhalve in overweging aan den adressant te kennen te
geven dat er bezwaar bestaat aan zijn verzoek te voldoen.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiënenz.
N°. 238. Leiden, 12 December 1872.
De Commissie van Fabricage heeft een nader rapport uitgebracht aangaande
de herstellingen welke de raadzaal vereischt, in verband met het adres van
de behangers Van Ewijk en Groen houdende verzoek dat hun de vernieu
wing van het Gobelins-behang in de zaal worde opgedragen.
Bij de overweging dezer aangelegenheid zijn wij tot dezelfde conclusie ge
komen als de Commissie en kunnen ons met de in haar rapport, hetwelk
hierbij wordt overgelegdmedegedeelde beschouwingen in allen deele ver
eenigen zoodat wij verraeenen ons daaraan te kunnen refereeren.
Wat het daarin ter sprake gebracht denkbeeld betreft om de consoles van
den schoorsteen eeriigszins achteruit te plaatsenten einde de passage niet te
belemmeren, dit schijnt ook ons minder aannemelijk, aangezien de schoor
steenmantel door zoodanige verandering niet weinig zoude worden ontsierd.
Het is verder ten gevolge van een sedert nader ingesteld onderzoek ge
bleken, dat de kosten voor de herstelling der zaal in het geheel vermoedelijk
zullen bedragen eene som van ƒ1100, zoodat de daarvoor op de begrooting
voor 1872 voorkomende post met ƒ500 zal moeten worden verhoogd.
Een staat van af- en overschrijving wordt hiernevens ter vaststelling over
gelegd.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Leiden, 4 December 1872.
Bij haar schrijven van 2 October II. had de Commissie van Fabricage
voorgesteld, om voor de restauratie der raadzaal de daartoe beschikbare
som van ƒ600 te verhoogen met ƒ400, waaronder gerekend op ƒ550
voor herstelling van het aanwezige Gobelins-behang, door den heer C. L.
Windt te 's Hage.
Na de bekendwording van dat advies heeft zich tot den gemeenteraad
gewend de firma van Ewijk en Groen alhierte kennen gevende dat zij
blijkens geleverd bewijs op den huize Endegeest nabij Leidenevenzeer be
kwaam tot de onderhavige herstelling, gaarne met de uitvoering zou begun
stigd worden, en aanneemt daartoe te geraken binnen den tijd van vier
maanden, en tegen niet hooger kosten dan 500.
De ontvangst van dat adres heeft, in de raadsbijeenkomst op 17 October
den Voorzitter genoopt voor te stellenom het te stellen in handen van
Burgemeester en Wethouders, en de behandeling der restauratie-quaestie tot
eene nadere vergadering te verdagen.
In die raadszitting is tevens het denkbeeld geopperd, om de raadzaal, in
stede van met het bestaande Gobelins-behang, in meer modernen stijl te
restaureeren en dan tevensdoor het wegnemen van den schoorsteen niet
alleen meer ruimte te verschaften, maar ook in het ongerief te voorzien,
dat de ver vooruitstekende schoorsteenmantel teweeg brengt, voor de aan die
zijde van de zaal plaatshebbende leden van den Raad.
Geroepen om ter zake te dienen van bericht en raadheeft de Commissie
de eer te berichten dat zij in de gelegenheid is geweest om op den huize
Endegeest de door de heeren Windt en van Ewijk en Groen herstelde
behangsels in oogenscbouw te nemen en tegen elkander te vergelijken, en
dat zij daaruit beeft afgeleid in verband met haar vroeger onderzoek van
het te Haarlem door den heer Windt volbrachte gelijksoortige werk, dat
beiden de gevorderde geschiktheid bezittenom met de restauratio van het
Gobelins-behang der raadzaal bela9t te worden, doch dat geen voldoende
beweeggrond is voorgekomen, om daarvoor aan den eenen ondernemer boven
den anderen eene bepaalde voorkeur toe te kennen.
In dat geval vereischt het wel geen betoog, dat de Commissie overhelt
tot gunning aan den stadgenoot, en voorts overwegende: dat de heeren van
Ewijk en Groen aangeboden hebben het werk in vier maanden te volbren
gen, terwijl de heer Windt geen tijd heeft durven bepalen; dat deze als
voorwaarde beeft gesteld het behang naar 's Hage over te brengenen daar
tegen gene het werk hier ter stede zal verrichtenwaardoor gelegenheid
ontstaat om daarover toezicht te houden; en eindelijk, dat de firma van
Ewijk en Groen als maximum van kosten ƒ500 heeft gesteld, of 50 min
der dan de heer Windt, dan komen die voordeelen voldoende overwegend
voorom de voorkeur aan die firma te geven.
Eene restauratie van de raadzaal in modernen stijl is eene reeds meer
besproken wensch van sommige raadsleden.
Buiten kijf zou alleen dringende noodzakelijkheid daartoe kunnen en mo
gen doen besluiten en de niet onaanzienlijke kosten kunnen rechtvaardigen.