De kosten voor de oprichting van de school in de Baaihal zullen naar
onze meening behooren te worden gebracht op de begrooting voor 1873,
zoodat wij de vereischte voordracht tot verhooging dier begroeiing in ont
vangst en uitgaat in den aanvang van het volgend jaar ter vaststelling zul
len indienen.
Wa* de plaatsing va» een lokaal voor de ®p te richten tusschensehool be-
trelt zullen wij later een voorstel aan het oordeel uwer vergadering onder
werpen.
In de leeskamer zijn behalve het rapport van de Commissie van Fabri
cage, ter inzage nedergelegd de berichten van de Plaatselijke Schoolcom
missie, den districtschoolopziener, de commissie voor de bewaarscholen en
den inspecteur van het geneeskundig staatstoezicht van Zuidholland, bene
vens de betrekkelijke teekeningen en bestekken.
Aao den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Leiden, 23 October 1872.
De Commissie van Fabricage beeft aanleiding gevonden in de missives
van de Plaatselijke Schoolcommissie en van den districts-schoolopzicner van den
10 en 14 September dezes jaars, betreflende de plannen tot bet bouwen van open
bare scholen om in overweging te nemen bet bouwen van eene school voor
minvermogenden opde gedempte Marendorps-achtergracht, en daarvoor de Baai
bal en de daarbij gelegen woon huisjes enz. te bestemmen, in plaats van een aldaar
te stichten bewaarschool. Zij heeft bevonden dat de bezwaren die de lig
ging van het gebouwtegenover bet zuidenen de ongunstige gelegenheid
tot bet verkrijgen van voldoend licht aan de beide einden van bet terrein
betreffen benevens het vrijhouden van een open achterpoort ten dienste
der bewoners van het Meermaus Hof, gepaard met het hoekige en seheeve
van de beschikbare ruimte, wel raoeielijkheden van verschillenden aard
opleverden, maar niet onoverkomelijk schijnen; immers niet geheel verhin
deren het ontwerpen van een plan, dat zooveel mogelijk doeltreffend of
voldoende was, al was het slechts dat verkregen werd eene behoorlijke ver
deeling naar de hoegrootheid der klassen.
Bij het hiernevens overgelegd plan zal men verkrijgen vier schoollokalen
waarvan twee gecombineerd, docb door een glaswand gescheiden, elk voor
150 leerlingen, verdeeld in drie groepen van 50, en alzoo voor 600 leer
lingen. Een corridor langs den voorgevel met twee hoofdingangen geeft
toegang tot de vier leerzalen en twee binnenplaatsendeze laatstetevens
speelplaatsen, hebben links en rechts lichtramen voor de schoollokalen, die
derhalve op het oosten en op het westen vallen terwijl voor de privaten
is gebruik gemaakt van de schuine gedaante aan de achterzijde van hit terrein.
Uit dit ontwerp kan dus de meerdere of mindere doelmatigheid der inrich
ting in het algemeen worden beoordeeldzonder dat daartoe eene nadere
beschrijving vpn ventilatie, verwarming, plafonds, licht, richting of stand
der zit tafels en banken, plaatsing van leerborden, kasten enz. dadelijk ver-
eisebt wordt. Men zal de leemten van het plan niet onopgemerkt laten
die zich openbaren door het verdeelen der speelplaats en het ontbreken
van eene gelegenheid voor eene overdekte, bet verwijderd liggen der leerzalen
waai van bet bezoek alleen kan geschieden door het telkens terugkeeren naar
den corridor, de ligging der privaten waaruit zal ontstaan een aanhoudend
heen- en weer gaan der kinderen langs de klassen, en) eindelijk eene
Bpaarzame gelegenheid tot het maken van kasten bergplaatsen van brand
stoffen en andere gemakken. Die leemten of gebreken van het plan zijn
onvermijdelijk, omdat zij verbonden zijn aan de ligging, de ruimte en den
vorm van het beschikbaar terrein.
De Commissie meent derhalve door dit plan aan te bieden van hare nei
ging te hebben doen blijken om mede te werken tot het bereiken van bet
doel ter voorziening in de behoefte aan een nieuw schoolgebouw voor min
vermogenden geschikt voor 600 leerlingen, waarvan de kosten van stichting
met een geheel nieuw meublementverwarmings- en ventilatie-toestellen
worden geraamd op ruim 30,000 terwijl de afbraak strekken zou ten
voordeele van den aannemer, tot gebruik bij de grondwerken.
Aan H. H. Burgemeester en De Commissie van Fabricageenz.
Wethouders.
N#. 234. Leiden, 9 December 1872.
De Commissie van Fabricage heeft bij bet hiernevens gevoegd rapport
hare zienswijzè omtrent de bebouwing van de Ruïne, waartoe in de Raads
vergadering van 24 October jl, in beginsel is besloten uitvoerig toegelicht.
Zij biedt daarbij eenige door den gemeente^arcliitect ontworpen plannen
aan, van welke het ontwerp Litt. B baar het meest aannemelijk voorkomt,
en stelt als slotsum van bare beschouwingen voor ontin verband met de
aanvrage van den heer Wiggers van Kerchemaan dezen het beschikbare
gedeelte van het terrein ter bebouwing kosteloos af te staan onder de daarbij
vermelde bepalingen.
Wij hebben gemeend de resultaten van het in deze ingesteld onderzoek
voorloopig ter uwer kennis te moeten brengen, hoezeer wij het niet raad
zaam achten op grond van de hierna te vermelden redenen om op het
tegenwoordig oogetiblik tot den afstand van het terrein der Ruïne aan parti
culieren of vereenigingen te besluiten en wij alzoo vermeenen ons vau liet
iudienen van een bepaald voorstel daaromtrent vooralsnog te moeten ont
houden.
Nadat toch het bovenbedoeld besluit tot bebouwing der Ruïne door uwe
vergadering was genomen is op 30 November jl. het voorstel der Regeering
tot aankoop van een huis ter eventueele vergrooting van het Akademiegebouw
alhier en tot oprichting van een zoötomisch kabinet in de Tweede Kamer
der Staten-Generaal behandeld en aangenomen.
De alstoen gevoerde discussiën hebben, onzes inziens, aangetoond dat deze
tak van de vertegenwoordiging geacht moet worden alleszins bereid te zijn
om de noodige gelden beschikbaar te stellenwanneer de Regeering een
voorstel mocht indienen tot oprichting op bovengenoemd terrein van een
nieuw Akademiegebouw of van andere ten dienste van het Akademisch on
derwijs bestemde gebouwen.
Reeds dit feit moet, onzes inziens, aanleiding geven om thans geen be
paald besluit aangaande den alstand der Ruïne en de wijze waarop dit plein
zal worden bebouwd vast te stellen.
Te meer zoude tegen zoodanig besluit bezwaar bestaan nu uit eene op
heden door ons ontvangen missive van H.H. Curatoren der Hoogeschool
alhier blijkt, dat de Regeering niet o.genpgen is een voorstel tot oprich
ting van een nieuw Akademiegebouw op de Ruïne in te dienen.
Curatoren titelen ons daarbij mede dat Z. E. de Minister van Binnen-
landschp Zaken henmet liet oog op de in de Tweede Kamer gevoerde
discussiën bovenbedoeld, heeft uitgenoodigd onde» snderea een plan vaneen
op de Ruïne te plaatsen Akademiegebouw te doen opmaken en aan Z. E. in
te leveren.
Curatoren hebben gemeend ons collegie biervan onverwijld in kennis te
moeten stellen en hebben het tevens dienstig geacht onze medewerking in
te roepenten einde te bevorderen dat het door den Raad aangenomen
beginsel om tot de bebouwing van de Ruïne over te gaan, in dlervoege
worde toegepast, dat dit plein tot stichting van groote akadeuiiscke ge
bouwen aan het Rijk worde afgestaan.
Omtrent dit laatste punt thans reeds eene beslissing te nemen zouden
wij onaannemelijk achten; in geen geval evenwel zoude het, onzes inziens,
ii het belang de» gemepnte zijn, om. nu sedert de Raadsvergadering van
24 October jl in den stand der zaak zoodanige verandering is gekome»,
thans een plan van bebouwing vast te stellen.
Wij achten het daarom van het hoogste gewicht dat ons mandaat
het doen van nadere voorstellen betrekkelijk de bebouwing der Ruïne
worde verlengd ten einde in staat te worden gesteld bij onze nader in te
dienen vooistellen de betrekkelijke plannen der Regeering behoorlijk is
aanmerking te kunnen nemen.
De missive van Curatoren der Hoogeschool is ter inzage van de leden in
de leeskamer nedergelegd.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Leiden, 20 November 1872.
Aan de Commissie van Fabricage zijn in banden geeteld, om te dienen
van bericht en raad, de verzoekschriften:
dd. 28 Augustus jl., van het Bestuur dar Vereeniging tot »Nut en
Genoegen" om hij eventueele demping der Binnenvestgracht langs het Plant
soen een gedeelte van den aangewonnen grond aan haar af te staan tot
het bouwen van twaalf beneden en bovenwoningen op zoodanige wijze als
de goedkeuring van den Gemeenteraad zal verwerven en strookt met de
belangen der Vereeniging;
b. dd. 3 October jl., van den Heer C. F. W. Wiggers van Kerchem
alhier, om bij eventueele demping als hierboven bedoeld aan hem kosteloos
ter bebouwing af te staan de gedeelten van den aangewonnen grond ter
zijde van de bestaande school en speelplaats, op het dempingsplan aange
wezen voor 12 en 14 of te zamen voor 26 werkmans- of' geringe burger
woningen, en van een gedeelte daar te boven, om zoo mogelijk te worden
ingericht tot gemeenschappelijk nut van de bewoners dier 26 woningen; en
c. dd. 3 October jl.van den reeds sub 6. genoemden adressant, de
strekking hebbendeko6te|oozen alstand aan hem ter bebouwing van de
liuïrie, met uitzondering van de oppervlakte daarvan te hestemmen voor
eene bewaar- en eene tusschensehool met de noodige speelplaatsen; gevende
hij als zijn voornemen te kennen, te zullen trachten dat doel te bereiken,
door dien grond om niet af te staan aan eene Bouwmaatschappij, waarin
een ieder zou kunnen deelnemen dan weldoor eigen exploitatie voor da
bebouwing te zorgen.
Alvorens aan die opdrachten te kunnen voldoen, heeft de Commissie
moeten afwachten de beslissing van den Gemeenteraadten opzichte èn
van de voorgestelde demping der Binnenvestgracht langs het Plantsoen èn
van de vraag, of de Ruïne ter bebouwing zou worden beschikbaar gesteld.
De raadsbesluiten van den 24,Un October jl.hebben die questies beslist,
door
1°. het dempingsplan niet aan te nemen;
2°. te verklaren, dat de Raad bereid is toetestaan het bebouwen van de
Ruïne, op nader te bepalen voorwaarden en met inachtneming van te dien
aanzien nog te geven voorschriften; en
3°. Burgemeester en Wethouders uit te noodigen, omtrent die bebou
wing nadere voorstellen aan den Raad te doen.
Uit die besluiten volgt, dat de verzoekschriften sub a en 6 vermeld,
niet voor inwilliging vatbaar zijn, en dat der Commissie slechts overblijft,
te dienen van bericht en raad op bet laatste der omschreven adressen.
Nu uitgemaakt is dat het in de bedoeling ligt van den Gemeenteraad
om door het beschikbaar stellen der Ruïne, op de, meest doelmatige wijze
de gelegenheid open te stellen tot hare spoedige bebouwing, vermeent de
Commissie geenszins voorbarig te handelen ot de voorstellen vooruit te
loopen van Burgemeester en Wethouders verzocht, door al dadelijk gezegd
adres in behandeling te nemen en in verband daarmede in hoofdtrekken
hare beschouwingen mede te deelen, omtrent ter zake door den Raad
nader uit te maken beginselen.
In de eerste plaats zal de Raad bewust plein, bij bet kadgster bekend
onder Sectie E, n°. 1020, groot 1 hectare, 93 aren en 40 centiaren,
moeten onttrekken aan zijne tegenwoordige bestemming als exercitieveld
en zal in overweging komen, of behoefte bestaat daarvoor een ander exer
citieveld aan te wijzen. Baarover te oordeelen, licht buiten de gevoegilbeid
der commissie en bepaalt zij zich tot de aanteekeningdat een ander
exercitieveld veld bestaat aan de gemeente Leiden behoorende, gelegen
onder de Gemeente Oegstgeestbij het kadaster bekend onder Sectie C.
N°. 583, groot 3 hectaren, 16 aren en 30 centiaren en des gevorderd
beschikbaar zou zijn het daaraan grenzend weiland, bij het kadaster bekend
onder Sectie C. N°. 584, groot 2 hectaren, 33 aren en 40 centiaren.
Vervolgens zal in aanmerking komen te beslissen, of en zoo ja, welke
gedeelten van de Ruïne behooren gereserveerd te worden tot bijzondere
doeleinden; voorts, of wat daarna beschikbaar blijft, kosteloos zal worden
afgestaandan wel door verkoop of door te bedingen de betaling van ze
kere grondrente; en eindelijk, welke maatregelen in het algemeen aanbeve-