Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. C. DRABBE. noegdan geven wij een slecht voorbeeld en werken allicht de zaak tegen. Alleen door ondersteuning èn van deze gemeente èn van de provincie, acht ik het welslagen der onderneming althans waarschijnlijk. De Voorzitter. Ik wensch thans te vragenol het amendement van den heer Dercksen wordt ondersteund. Het voorstel wordt door één lid, den heer Lezwijn, ondersteund. De Voorzitter. Daar het voorstel niet voldoende is ondersteundkan het geen punt van beraadslaging uitmaken. Ik zal nu in stemming brengen het eerste punt der voordracht met de eerste voorwaarde, die na de wijziging, door ons voorgesteld, thans luidt: «dat aan Burgemeester en Wethouders zal zijn gebleken dat de voor waarden der geldleening in hoofdzaak samenstemmen met die welke door adressanten in hun adres en bij de nadere mondelinge samensprekingen met het Dagelijksch Bestuur zijn opgegeven, naar den zin en de beteekenis welke daaraan in dit rapport worden gehecht.'' In stemming gebracht, wordt het eerste punt aangenomen met 23 stem men tegen 1die van den heer Dercksenen de eerste voorwaarde met algemeene stemmen. De voorwaarden sub 2 en 3 worden alsnu zonder discussie met algemeene stemmen aldus aangenomen •2°. dat in geen geval de gunning van den aanleg geschiede zoogenaamd a forfait en er derhalve van betaling in aandoelen of obligatiën geen sprake zal zijn 3°. dat wanneer de benoodigde som niet in aandeelen zal kunnen worden geplaatst, maar de uitgifte van obligatiën noodig zal blijken, de gemeente bevoegd zal wezen hare inschrijving in aandeelen geheel of gedeeltelijk te verwisselen in eene inschrijving van obligatiën." De Voorzitter. In de voorwaarde sub 4 is namens Burgemeester en Wethouders en de Commissie van Financiën eene wijziging gebracht, zoo dat het artikel nu zal luiden aldus: »4°. dat Burgemeester en Wethouders zich zullen hebben verzekerddat eene naar bet oordeel van den Raad voldoende verbinding van de nieuwe spoorbaan met den Hollandschen ijzeren spoorweg te Leiden en het door loopend rechtstreeksch verkeer tusschen beide wegen voor personengoede ren en vee werkelijk zal verkregen worden." Deze aldus gewijzigde voorwaarde wordt met algemeene stemmen aange nomen. De 5de voorwaarde luidt: *5°. dat de betrekkelijke raadsbesluiten de goedkeuring van HH. Gede puteerde Staten van Zuid-Holland zullen hebben verworven." De heer Goudsmit. Is deze voorwaarde wel noodig, mijnheer de Voor zitter! Zij spreekt toch van zelve. Of bestaat er reden hier in het bijzon der die voorwaarde te stellen? De Voorzitter. Het is eene usanee om die bepaling op te nemen. Bij de vorige aanvraag hebben wij insgelijks zoo gehandeld. De beer Goudsmit. Het moge usance zijn, maar het is eene bepaling, die de wet voorschrijft en dus niet als bijzondere voorwaarde in het besluit behoeft vermeld te worden. De Voorzitter. Ik zal nu deze voorwaarde in stemming brengen. In stemming gebracht, wordt de vijfde voorwaarde aangenomen met 23 stemmen tegen 1, die van den heer Goudsmit. Punt II dat aldus luidt »Te bepalen dat dit besluit zal geacht worden te zijn vervallen, wan neer de definitieve concessie tot aanleg van bedoelden spoorweg niet vóór of op den lsten Maart 1873 aan de adressanten zal zijn verleend," wordt daarop met algemeene stemmen aangenomen. II. De Voorzitter. Nu is aan de orde het voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het indienen van een adres aan de Provinciale Staten van Zuid-Holland, waarbij wordt verzocht het plan tot aanleg van boven- genoemden spoorweg uit de provinciale fondsen te willen ondersteunen. Vindt de vergadering goed dat dit adres worde ingediend? Zoo ja, dan zal ik den Secretaris voorlezing laten doen van een concept-adres zooals het door Burgemeester en Wethouders is ontworpen. Het luidt aldus: "Aan de Provinciale Staten van Zuid-Holland. De Raad der gemeente Leiden geeft met verschuldigden eerbied het volgende te kennen: dat in zijne vergadering van heden, naar aanleiding van het door de heeren J. P. De Bordes, C. F. W. Wiggers Van Kerchem en Mr. L. A. J. W. baron Sloet ingediend verzoek om ondersteuning uit de gemeente fondsen ten behoeve van hun plan tot aanleg van eenen spoorweg van Leiden naar Woerden, is besloten: Burgemeester en Wethouders te mach tigen om voor een bedrag van twee honderd en vijftig duizend gulden in aandeelen deel te nemen in de geldleening, welke tot aanleg van bedoelden spoorweg zal worden aangegaan door de naamlooze vennootschapten voorschreven einde door adressanten op te richten dat de Raad ten volle overtuigd is dat de totstandkoming van den geprojecteerden weg eene zaak is van het meeste belang niet alleen voor de betrokken geraeenten7 maar zeer zeker ook voor de provincie Zuid- Holland in het algemeen, en uit dien hoofde met belangstelling heeft kennis genomen van het aan de Provinciale Staten door de beeren De Bordes c. s. ingediend adres en van het rapport uitgebracht door de te dien einde uit Uwe Vergadering benoemde Commissie; dat de kans van slagen voor deze onderneming aanmerkelijk zoude ver minderen, wanneer het Gewestelijk Bestuur zich van geldelijke ondersteu ning mocht onthouden Redenen waarom de Raad zich met gadering wendt met het verzoek om bovenbedoeld rapport op de aanvrage beschikken. 1 Hetwelk doende enz. Leiden 18 November 1872. De Raad der gemeente Leiden." De heer Cock. Ik heb niet juist gehoord, mijnheer de Voorzitter, of in het adres wordt melding gemaakt van het daar even genomen besluit van den Raad om /^SO.OOO in aandeelen als subsidie te verleenen. De Voorzitter. Daarvan wordt in den aanvang gewag gemaakt. De heer Cock. Ik dank u, mijnheer de Voorzitter. Het concept-adres wordt alsnu in stemming gebracht en met algemeene stemmen aangenomen. De heer Cock. Ik wensch nog het Dagelijksch Bestuur vriendelijk te verzoeken dit adres, zooals het nu is vastgesteld, nog heden avond of van nacht te laten drukken en zorg te dragendat in de zitting der Provinciale Staten van Woensdag de leden ieder een gedrukt exemplaar er van op hunne plaats vinden liggen. De ondervinding, in der tijd opgedaan, heeft mij geleerd, dat deze wijze van handelen gebruikelijk is. De Voorzitter. Dat was reeds de bedoeling van Burgemeester en Wethouders. Zij zullen daarvoor zorg dragen. Verlangt geen der leden meer het woord? Dan sluit.ik de vergadering. den meesten nadruk tot Uwe Ver- overeenkomstig de conclusie van van adressanten gunstig te willen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1872 | | pagina 2