HANDELINGEN TAD BEN 6SIEENTEBA&B TAN LEIDEN. 62. INGEKOMEN STUKKEN ter inzage van de leden nedergelegd. dat op dit besluit worde teruggekomen en zullen voor eene behoorlijke uit voering zorg dragen. Wij geven u alzoo in overweging om afwijzend op het adres te beschikken. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. N®. 24Ö. Aan den Baad der Gemeente Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen Jan Esserspolicie-agent te Leidendat aan hem na het verleend eervol ontslag aan den agent van policie A. J. G. Zoomers in 1865 door den Burgemeester Mr. D. Tieboel Sicgenbeekovereenkomstig art. 2 en het laatste lid van art. 3 van het Koninklijk Besluit van 6 Augustus 1864 (Staatsblad N®. 89), is opgedra gen het doen der aanmaningen bedoeld bij de wet van 22 April 1864 (Staatsblad N®. 29), onder de uitdrukkelijke bepaling dat al de werkzaamhe den aan deze opdragt verbonden, door hem zouden verrigt worden in zijnen vrijen tijd, wanneer hij als agent van policie van dienst zou zijn vrijgesteld en waartegen hem eene geldelijke belooning werd toegelegd, welke ƒ50. 'sjaars bedraagt. Dat hij alzoo van af 1865 de bedoelde aanmaningen in den tijd welke hem ter vrije beschikking overblijft beeft beteekend, en hij vermeent de werkzaamheden aan die opdragt verbonden, steeds naauwkeurig, getrouw en met ijver te hebben waargenomen. Dat die opdragt medebrengt het invullen van de gedrukte afschriften der aanmaningen waarvan deorigineele hem door den Ontvanger der Kegistratie worden ter hand gesteld en het betcekenen van die stukken aan de betrokken veroordeeldendie somtijds moeijelijk op te sporen zijnzoo ten gevolge van het gedurig veranderen van woonplaats dezer personenals ook dan wanneer het betreft personen dievooral in andere kantonsbij verstek veroordeeld zijn als wanneer alleen de naam en dikwijls nog gebrekkig en zonder eenige nadere aan wijzing in het vonnis is vermeld. Dat hij requestrant alsnu vernomen heeft dat door Uw-Ed.-Acbtb. deze som van f 50.niet meer op de gemeente begrooting voor 1873 is toe gestaan, en hij dientengevolge die belooning niet meer zou kunnen ge nieten. Dat alhoewel bij de werkzaamheden aan de opdragt verbonden in zijnen vrijen tijd moet verrigten, hij in het belang van zijn buisgezin cn vooral in dezen lijd bij de duurte van alle levensbehoeftenhoogst ongaarne die belooning, welke hij van af 1865 genoten heeft, zou willen missen en hem zulks zeer zwaar zou vallen, en hij alzoo, terwijl Uw-Ed.Achtb. goedgunstig aan ambtgenooten eene verbooging hunner jaarwedde hebt toegelegd waarin hij niet deelt, als van de 2e klasse zijnde hij in zijne genotene jaar wedde eene vermindering zou moeten ondervinden. Dat hij requestrant, naar aanleiding van het bovenstaande, de vrijheid neemt zich tot Uw-Ed.-Acbtb. te wenden, beleefdelijk verzoekende dat, aan hem bij voortduring opgedragen wordende, het doen der aanmaningen, waarvan de boeten ten voordeele der gemeente komen, bedoeld bij de wet van 22 April 1864, cn zulks in zijnen vrijen tijd, hij alsdan ook voort durend het genot moge blijven houden van de ƒ50.belooning welke hij steeds voor die werkzaamheden heelt ontvangen. 't Welk doende, Leiden, den 12 November 1872. J. Essers. Leiden, 19 December 1872. Bij de behandeling der bcgrooting, dienst 1873, in de vergadering van 24 October jl.werd de post drukwerkschrijfbehoeften en andere uitgaver. voor de politie, onder volgnummer 107, met f 50 verminderd en alzoo vastgesteld op f 200. omdat het niet noodig werd geacht voor de aanmanin gen wegens politie overtredingenwelke de toepassing van de subsidiaire gevangenisstraf moeten voorafgaan op de begrooting gelden uit te trekken en men van oordeel was dat die werkzaamheden, zonder speciale belooning, aan een of meer der politie agenten konden worden opgedragen. De sgent van politie J. Essers, aan wien tot dusverre de bezorging der bedoelde aan maningen was opgedragen, heeft zich sedert, blijkens nevensgevoegd adres, tot uwe vergadering gewend met het verzoek dat hij in het genot moge blijven van de door hem genoten wordende toelage van 50, opgrond van de vele werkzaamheden die met bet doen dezer aanmaningen zijn verbonden. Tot nadere toelichting zij het volgende opgemerkt. Ingevolge art. 2 van het kon. besluit van 6 Augustus 1864 (Stbl. n°. 89) wordt bet doen van deze aanmaningen ten aanzien van de veroordeelingen tot geldboete, welke ten voordeele van de gemeente komt, bij voorkeur op gedragen aan een ambtenaar der gemeentepolitie, en in zake van belasting, aan een ambtenaar der plaatselijke belastingen. Van daar dat tot dusverre in deze gemeente een politie agent daarmede bepaaldelijk is belast geworden. Deze ambtenaar ontvangt van het registratie-kantoor de aanmaningen (ge middeld per jaar bedragende circa 500 stuks) met even zooveel exemplaren in blanco; met deze laatste stukken ingevuld overeenkomstig de origineele aan maningen, begeeft bij zich naar de woningen van de veroordeeldenteneinde aan hen die stukken te beteekenenen bezorgt de origineele exemplaren nadat daarop is vermeld dat het afschrift aan den veroordeelde is gelaten, weder terug bij den ontvanger van de registratie. In verhouding tot den omvang van dezen arbeid kan voorzeker eene tegemoetkoming van 50 niet bijzonder hoog worden geacht. Wij hebben dan ook, toen werd voorgesteld bedoelden post met ƒ50 te verminderen onze bezwaren daartegen in het raidden gebrachtin de over tuiging dat de voorgedragen som noodig was. Nu evenwel de Raad heeft besloten om dé voor aanmaningen uitgetrok ken som van de begrooting te schrappen, achten wij het niet wenschelijk 1878. N®. 2416. Leiden, 12 December 1872. Geeft met verschuldigde hoogachting te kennen het Bestuur der Typo- grapbiscbe Vereeniging Lourens Jansz. Coster, alhier, ÜEdel-Achtb. eerbiediglijk verzoekendeeven als vroegere jaren door UEdel- Achtb. goedgunstig is toegestaanbet kosteloos gebruik der Groote Zaal in de Stads Gehoorzaalop Koppermaandag 13 Januari 1873. 't Welk doende Namens het Bestuur der Typographische Vereeniging voorn. T. Copier, Pres. Aan den Gemeenteraad. F, Terluin Secret. Leiden, 19 December 1872. Ten aanzien van het verzoek van het Bestuur van de Typographische Vereeniging Lourens Jansz. Coster alhier, ter bekoming van bet kosteloos gebruik van de Stads-Gehoorzaal op den 13 Januari e. k.hebben wij de eer u te berichten, dat wij geen vrijheid hebben gevonden om tot inwilliging van het verzoek te adviseeren. Wel heeft de genoemde Vereeniging in vorige jaren bet voorrecht geno ten dat haar kosteloos het gebruik werd afgestaan van de oude gehoorzaal ten behoeve van bare jaarlijksche bijeenkomsten bovenbedoeld, doch sedert is de toestand veranderd. Nu do gemeente zich de aanzienlijke kosten voor de oprichting van eene geheel nieuwe zaal heeft getroost, zal in de eerste plaats moeten norden zorg gedragendat die uitgaven althans eenigermate worden gedekt door de opbrengst van de verhuring der localenen zullen dientengevolge vrijstellingen van de betaling van huuronzes inzienstot de zeldzame uitzonderingen moeten behoorenvooral nu het tarief onlangs is verlaagd cn derhalve het aantal personen en vereenigingendie van de zaal gebruik kunnen maken eeniger mate is uitgebreid. Dat ook uwe vergadering het beginsel, om slechts hoogst zelden gratis gebruik der zaal te verleenen is toegedaanis gebleken uit het vroeger ge nomen besluit ten aanzien van de Commissie der Volksvoorlezingen van liet Departement der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen. Deze Commissie toch geniet zelfs geene vrijstelling van huur, doch bare jaarlijksche toelage uit de gemeentekas is verhoogd, ten einde de kosten te kunnen dekken van de huur der zaal, welke zij vroeger kosteloos gebruikte. Hoezeer wij overigens de meest mogelijke sympathie gevoelen voor het doel en de werkzaamheden van de Typographische Vereeniging, betwijfelen wij echter of zijin den tegenwoordigen stand der zakenvoor eene zoo danige exceptioneele bepaling als bovenbedoeld wel in aanmerking zoude kunnen komen en wij veronderstellen dat, bij eventuëele inwilliging van bet verzoek vele andere corporatiën op hetzelfde voorrecht aanspraak zouden kunnen maken en inderdaad zich daarvoor zouden aanmelden. Op grond van een en ander geven wij u in overweging om afwijzend op het verzoek te beschikken. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. N®. 24?. Leiden, 9 December 18 72. De ondergeteekende Johannes Jacobus Werner, tot op heden leernar in de wis- en natuurkunde aan do openbare school voor meer uitgebreid lager onderwijs le klasse voor meisjes alhiergeeft met den verschuldigden eerbied te kennen dat bij gezien heeft het voorstel van Burgemeester en Wethouders dezer gemeente om liera tegen den lsten Januari a. s. uit bovengenoemde betrek king een éervol ontslag te verleenen dat het hem èn voor het oogenblik èn voor de toekomst geenszins onver schillig is, boe dat ontslag zal worden verleend; dat bij het vervallen van betrekkingen bij het lager onderwijs ten gevolge eener reorganisatie (bij meent te weten dat dit het 3o voorbeeld is, sedert de laatste 20 jaren) steeds aan de belangen der betrokken personen is ge dacht; dat hij daarom bescheidenlijk de vrijheid neemt zich tot uwe vergadering le wenden met het verzoek ook hem tijdelijk op de eene of andere wijze schadeloos te 6tellen. 't Welk doende, enz. J. J. Werner. Leiden, 19 December 1872. De heer J. J. Werner verzoekt bij nevensgaand adres dat hem tijdelijk schadeloosstelling worde verleend tengevolge van de opheffing met 1 Januari e. k. van de door hem bekleede betrekking van leeraar aan de openbare school voor meer uitgebreid lager onderwijs der 1ste klasse voor meisjes uit welke betrekking hem bij raadsbesluit van 12 December jl. een eervol ontslag is verleend. Toen bij de vaststelling der nieuwe verordeningen tot regeling van bet openbaar lager onderwijs het besluit werd genomen dat voortaan één leeraar 74

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1872 | | pagina 1