No. 11. Opbrengst voor banken of staanplaatsen in hallen, op markten en dergelijke openbare plaatsen 7200. De heer Veefkind. Ik heb in de sectievergadering gewezen op de ver minderde opbrengst der over 1870 geheven marktgelden, niet zoozeer om het gemis zelf dier vrij onaanzienlijke som als wel omdat daarin het bewijs kan liggen dat onze markten achteruitgaan. Mijne vraagof in de bestaande verordeningen ook bepalingen voorkomen die daartoe aanleiding kunnen ge ven, hebben Burgemeester en Wethouders ontkennend beantwoord; toch is alle twijfel op dit punt bij mij nog niet geheel geweken. Het is u bekend, mijnheer de Voorzitter, hoe nog in den loop van dit jaar het verzoek van een handelaar in tuinzaden, om ook des Vrijdags te mogen marktenmoest worden geweigerdalleen op grond van de bestaande verordening. Zonder mij nu verder in bijzonderheden te verdiepen zou ik wel willen dat de ka mer van koophandel werd uitgenoodigd in deze zaak, die geheel op het terrein harer bemoeiingen ligt, een advies uit te brengen. Ja, ik zou nog wel een stap verder willen gaan door de zaak aldus in te kleeden dat de kamer in de gelegenheid werd gesteld in algemeenen zin het antwoord te geven op de vraag: wat kan hier ter stede van gemeentewege worden ge daan om den bloei der markten te bevorderen En dan heb ik daarbij het oog niet alleen op die teruggaande kleinere markten maar ook op onze grootste, meest bloeiende marktde markt bij uitnemendheid hier ter stédeonze veemarkt. Bij onderzoek zal blijken dat er ook voor die markt nog wel wat te doen valtreeds in het vorig jaar wees ik er op dat in sommige tijden van het jaar de plaats waar die markt wordt gehouden te klein is en zoo zal er nog wel meer aan het licht komen. In elk geval geldt het hier eene zaak, die voor ons van groot belang is; de concurrentie van omlig gende gemeentendie zich aanzienlijke offers getroosten om nieuwe markten te vestigen of bestaande markten uit te breiden, neemt in den laatsten tijd belangrijk toe; ik twijfel dan ook niet of men zal mij gereedelijk toestem men dat de zaak nog wel de moeite waard is en de kamer van koophandel bereid vinden een zoodanig onderzoek in te stellen. Als een voorbeeld van wat er op dit gebied omgaat wil ik nog even aanvoeren dat Utrecht onlangs zijne tweede wekelijkscbe veemarkt heeft ingesteld en door de zorg eener daar gevestigde maatschappij spoedig in het bezit zal zijn van uitge breide stallen in de onmiddelijke nabijheid van het Rijnspoorwegstation ge legen, waar het vee, dat den vorigen dag ter markt wordt aangevoerd, behoorlijk kan worden geborgen. Verder zal ik er niets van zeggen; wan neer de kamer van koophandel haar onderzoek instelt, zullen deze en der gelijke punten van zelf ter sprake komen. De heer Stoffels. Komt dit punt wel bij de behandeling der begrooting te pas De heer Kbantz. Is het wel noodig dat door den heer Veelkind een bepaald voorstel worde gedaan Zouden Burgemeester en Wethouders de vraag niet kunnen overnemen en zich tot de kamer van koophandel en fabrieken wenden? Mij dunkt dat daartegen geen bezwaar bestaat. De Voorzitter. Indien ik overtuigd was, dat de veemarkt achteruitgaat, zou ik gaarne dat voorstel overnemen. Maar ik heb die overtuiging niet. De heer Veefkind. Ik erken, mijnheer de Voorzitter, dat de veemarkt •flog steeds vooruitgaat en heb dan ook het tegendeel niet beweerdwaar ik van achteruitgaande markten sprak heb ik de kleinere markten genoemd en de veemarkt uitgezonderd. Doch wanneer anderemede zeer gunstig gele gene gemeenten zich inspannen om aan de markten dfiar gevestigd meerdere uitbreiding te geven en wij eens een tijd lang niets doen, kon het wel eens gebeuren dat aan dien nu nog toenemenden bloei spoedig een einde kwam. Ziedaar de reden waarom ik de zaak ter sprake breng en haar in de ernstige overweging van Burgemeester en Wethouders aanbeveel. De Voorzitter. Wij zullen in het collegie van Dagelijksch Bestuur er over spreken, in hoever het wenschelijk is de kamer van koophandel te raadplegen omtrent de middelenom in de zaak te voorzien. De post wordt hierop goedgekeurd. Nos. 1214 worden aldus goedgekeurd: Opbrengst voor het gebruik of genot van openbare gemeentewerken, bezittingen of inrichtingen, en dat van door of van wege het gemeentebestuur verstrekte diensten ƒ1200; Opbrengst wegens de begraafplaatsen Memorie; Leges en voordeelen der gemeente-secretarie en van den burgerlijken stand ƒ1300. No. 13. Opbrengst van schoolgeld van de Latijnsehe school (hooger onderwijs) ƒ3600. De Voorzitter. Deze post zal nu tot 5100 moeten worden verhoogd. Tot dat bedrag wordt de post goedgekeurd. No. 16. Opbrengst van schoolgeld (middelbaar onderwijs) ƒ6570. De Voorzitter. Deze post zal ook moeten verhoogd worden. De heer De Fremery. Ik heb heden middag bij den gemeente-ontvan ger de lijst opgemaakt van de ingeschreven leerlingen bij de hoogere bur gerschool, en daaruit is mij gebleken dat dit nommer tot een bedrag van f 7200 kan worden uitgetrokken. Tot gemeld cijfer wordt de post goedgekeurd. Nos. 17 en 18 worden aldus goedgekeurd: Opbrengst van schoolgeld (lager onderwijs) 24890; opbrengst van schoolgeld (bewaarschool) ƒ700. Afdeéling V. Jndere belastingen en heffingen, niet begrepen onder eene der vier voorgaande afdeelingen. Nos. 19 en 20 worden aldus goedgekeurd: Belasting op de honden 2200; IJkloon op de botervaten ƒ1100. De Voorzitter. Het geheele hoofdstuk zal alzoo moeten verhoogd wor den met 1130. Ik zal alsnu dat hoofdstuk in stemming brengen, behou dens de nadere vaststelling van het bedrag van den hoofdelijken omslag. Met dat vooibehoud wordt het hoofdstuk met algemeene stemmen aan genomen. Hoofdstuk III. Baten en opkomsten, spruitende uit gemeente- eigendommen EN BEZITTINGEN. No. 21, Huur van huizen en andere gebouwen ƒ3978.40. 1872. De Voorzitter. Dit nommer zal met ƒ300 moeten worden verhoogd, ten gevolge der verpachting van de Stads-Gehoorzaalwelke die som heeft opgebracht. Met de gemelde verhooging wordt de post goedgekeurd. Nos. 2226 worden aldus goedgekeurd: Huur of pacht van landen en landerijen ƒ1750; Opbrengst van den houthak ƒ100; Renten van kapitalen ƒ21715.32; Opbrengst van grasverpachtingen 473; Pacht van de jacht en visscherij ƒ786.10. N°. 27. Ontvangsten van de gasfabriek ƒ47000. De heer Dercksen. Ik zal weinig woorden noodig hebben om te ver klaren dat ik tegen zal stemmen. Ik zal niet dezelfde uitvoerige redenee ringen herhalen, die ik gehouden heb, toen mijn voorstel tot verlaging van den gasprijs behandeld werd. Maar ik zal eenvoudig tegen dit artikel stem men, daar ik de vergadering niet langer wenseh op te houden met op merkingen, welke, na de duidelijk uitgesproken meening der meerderheid, tot geen resultaat kunnen leiden. De Voorzitter. Burgemeester en Wethouders stellen voor, den post te brengen op ƒ49500. Tot dat bedrag wordt de post goedgekeurd met 19 tegen 3 stemmen; zijnde de heer Le Poole inmiddels vertrokken. Tegen stemden: de heeren Buys, Dercksen en de Voorzitter. Nos. 28 en 29 worden aldus goedgekeurd: Baggeren in de wateren de gemeente toekomende 1200; Ontvangsten bij de Commissie van Fabri cage ƒ100. Het geheele hoofdstuk, zooals het gewijzigd is, wordt aangenomen met 21 stemmen tegen 1, die van den heer Dercksen. Hoofdstuk IV. Ontvangsten van verschillenden aard en_ toeval lige BATEN. Nos. 3040 worden aldus goedgekeurd: Tienden, cijnsen en erfpachten ƒ1400; Pacht of opbrengst der bank van leening Nihil-, Pacht of opbrengst van den haardasch, vuilnis, bagger en dergelijke mestspeciën ƒ4170; Boe ten van politie, nationale militie enz. ƒ300; Boeten-wegens overtredingen in zake van plaatselijke belastingen ƒ25; Teruggave van het rijk wegens bij voorschot verstrekte reisgelden aan militie-plichtigen ƒ10; Teruggave van verpleging en transportkosten -van krankzinnigenen kinderen van ge vangenen ƒ10; Bijdrage van het rijk in de kosten van het middelbaar onderwijs ƒ7000; Andere ontvangsten, niet tot de vorenstaande behoorende ƒ500; Teruggave varr zegelgelden voor quitantiën der plaatselijke belastingen ƒ260; Opbrengst van faecale stoffen, stelsel Liernur ƒ1300. Het hoofdstuk wordt met algemeene stemmen aangenomen. Hoofdstuk V. Buitengewone ontvangsten. No. 41 wordt aldus goedgekeurd Opbrengst van den verkoop van gemeente- -eigendommenvan boomen enz. ƒ150. No. 42. Aflossing op hypotheken en obligatiën ƒ2000. De Voorzitter. Dit nommer zal nu met 1000'moeten verminderd worden naar aanleiding van het beslotene. De heer Cock. Neenik meendat dit moet vervallen. De Voorzitter. De aflossing moet toch geschieden in verband tot de schuld van het Huiszittenhuis. De heer Cock. Gij hebt gelijk, mijnheer de Voorzitter. De post wordt goedgekeurd. No. 43 wordt aldus goedgekeurd: Afkoop van grondrenten, tienden enz. 10. No. 44. Verkoop van inschrijving op het grootboek der nat. werk. schuld 2pet. 17400. De Voorzitter. Die post vervalt. Nos. 45 en 46 worden aldus goedgekeurd: Renten wegens op prolongatie uitgegeven gelden 300; Teruggave van voorschotten uit de gemeentekas 5000. Het geheele hoofdstuk wordt met algemeene stemmen aangenomen. De Voorzitter. Naarmate de verschillende posten gewijzigd zijn, zal nu de plaatselijke directe belasting moeten bedragen circa ƒ92000, en het suppletoir kohier 2000; en dan zullen wij eene bate hebben van onge veer 50.salvo errore. Ik zal thans met dat voorbehoud de begrooting in haar geheel in stemming brengen. De heer Cock. Moet niet eerst de post wegens de plaatselijke directe belasting vooraf bij stemming worden vastgesteld De Voorzitter. Dat bedrag is niet zoo precies op te geven. De heer Cock. Het is toch een sluitpost; wij hebben het altijd gedaan. De Voorzitter. Ik heb er niet tegen; maar dat was goed, als men zeker wist dat alle cijfers uitkwamen. Kan de vergadering goedvinden het eindcijfer vast te stellen op zooveelsalvo meliori De heer Cock. Zeer gaarne. Onder het aangeduide voorbehoudwordt de gemeentebegrooting voor 1873 in hoofdelijke omvrage gebracht en aangenomen met 21 stemmen tegen 1die van den heer Cock. Niets meer aan de orde van den dag zijnde, wordt de vergadering gesloten [De door den Raad vastgestelde begrooting voor 1873 bedraagt in ont vangst ƒ409193.98, in uitgaafƒ409143.09; plaatselijke directe belasting ƒ92000.batig saldo ƒ50.89.] Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. C. DRABBE. 63

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1872 | | pagina 17