HEI VAK DES SE1EEÜTERAA! TAN LEIDEN. 48, INGEKOMEN STERREN ter inzage van «1e leden nedergelegd. N". 190*. Leiden, 13 October 1872. Nu eene restauratie van de raadzaal en bepaaldelijk van het daarin aan wezig behangsel, naar het schijnt, noodzakelijk is, hcbbén wij geen be zwaar tegen de door Burgemeester en Wethouders aangevraagde verhooging van den betrekkelijken post op de begrooting voor 1872 met ƒ400. Wij stellen u derhalve voor om den overgelegden staat van af- en over schrijving vast te stellen Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz. N°. 198*. Leiden, 13 October 1872. De Commissie van Financiën heeft geene bedenkingen tegen het voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot uitbreiding van het voor de gasfa briek bestemd terrein, zoodat zij u in overweging geeft zich daarmede te vereenigen. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz. N". 199. Leiden, 14 October 1872. Ten gevolge der sluiting van de bijzondere school door den hoofdonder wijzer T. Van der Togt Jz. op 1 October j 1., is door de ouders van een 40tal kinderen, die daar ter school gingen, verzocht om hun de gelegen heid te openen dat hunne kinderen tusschentijris op de openbare scholen konden worden toegelaten. Vermits de vigeerende verordeningen op het lager onderwijs alleen spreken van tusschentijds toelaten van kinderenwier ouders zich binnen de gemeente komen vestigenzoo kan door ons zonder uwe toestemming aan die aan vragen niet worden voldaan. En aangezien eene nieuwe inschrijving van leerlingen eerst in December plaats heeft, zoo gelooven wij dat het tusschen tijds plaatsen van bedoelde kinderen hoogst wenschelijk is te achten. Uit dien hoofde meenen wij dat van de verordening, welke in dit bijzon der geval niet konde voorzien, in veler belang veilig kan worden afgeweken, en nemen wij mitsdien de vrijheid u voor te stellen wel te willen bepalen dat alleen de leerlingen van de door ons bedoelde bijzondere school, bij gunstige uitzondering, nu reeds op de openbare scholen zullen worden aan genomen. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. N°. 300. Leiden, 14 October 1872. In uwe vergadering van 3 September jl. werd besloten de tegenwoordige pachters van het bruggeld aan de Spanjaardsbrug en van de tolgelden aan het Zijlhek te continuëeren tot den lsten November dezes jaars. Nu de pachttermijn weldra verstreken zal zijnzien wij ons genoodzaakt wederom eene voordracht in te dienen, strekkende om gezegde ondeihandsche ver pachtingen nogmaals te verlengen. Wat de heffing van bruggeld aan de Spanjaardsbrug betreft is de con cessie tot dusverre niet definitief verleend, doch is de vroeger verleende concessie tot hefliog volgens het bestaand tarief, bij Koninklijk Besluit van 2 Augustus jl. n°. 19, slechts verlengd tot ultimo December van dit jaar. Wij onderstellen dat weldra eene definitieve beslissing te dezer zake zal kunnen worden te gemoet gezienzoodat wij alsdan tot eene openbare ver pachting van de opbrengst dier bruggelden zullen kunnen overgaan. De tegenwoordige pachtster heeft nu te kennen gegeven dat zij bereid is de opbrengst nog voor de twee laatste maanden dezes jaars op de bestaande voorwaarden te pachtenzoodat wij u voorstellen dienovereenkomstig te be sluiten vermits zoodanige continuatie raadzamer schijnt den de heffing onder beheer van het gemeentebestuur gedurende de twee bedoelde maanden te doen plaats hebben. Ten aanzien van de helling van tolgelden aan het Zijlhek is het een ander geval. Het tarief waarnaar deze tolgelden worden geheven is tegelijk met de tarieven voor eenige andere tolheffingenvoorloopig goedgekeurd bij het Koninklijk Besluit van 17 Mei 1855 n°. 51, zonder dat daarbij een termijn is vastgesteld geworden. Het eollegie van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland heeft er evenwel met nadruk op aangedrongen om tot eene algemeene herziening dier tarieven over te gaan en wel voornamelijk op grond dat de goedkeuring in 1855 slechts voorloopig is verleend, in afwach ting eener nadere regeling en alleen met het oog op de geldelijke belangen dezer gemeente, terwijl het geenszins de bedoeling was dat deze tarieven voortdurend van kracht zouden blijven. Nu deze heffing gedurende 17 jaren is blijven voortgaan achten HH. Ge deputeerde Staten het dringend noodig dat spoedig de tarieven aan eene herziening worden onderworpen. Het komt ons voor dat in de gegeven omstandigheden niet wel tot eene openbare verpachting van de opbrengst der tolgelden aan het Zijlhek kan worden overgegaan, daar zoodanige verpachting voor langen tijd zoude moeten geschieden en eene herziening van het tarief voor den afloop van den pacht termijn aan gewichtige bezwaren is onderworpen. Inmiddels zijn wij met den tegenwoordigen pachter in overleg getreden omtrent eene eventueele continuatie van de pacht. Deze had naar het ons voorkomt gegronde bedenkingen tegen eene ver lenging der pacht tot 1 Januari e. k.met het oog op het voor verhuizen ongunstige jaargetijde; tot eene continuatie der pacht tot den 1 Mei 1873 verklaarde hij zich evenwel genegen. Met deze aanbieding meenen wij dat genoegen zonde kunnen worden genomenzoodat wij u voorstellen deze verpachting op de bestaande voor waarden te doen voortduren tot den 1 Mei van het volgende jaar, behou dens de nadere goedkeuring van Gedeputeerde Staten. Inmiddels zullen wijter voldoening aan het genoemd eollegie te kennen gegeven verlangeneene algemeene herziening der bestaande tarieven ont werpen en deswege aan uwe vergadering een voorstel indienenwaarna tot eene openbare verpachting zal kunnen worden overgegaan. Wat de met het gemeentebestuur van Alkemade gesloten overeenkomst betreft, krachtens welke aan die gemeente moet worden uitgekeerd hetgeen jaarlijks meer dan 700 wordt betaald voor de pacht der opbrengst van het Zijlhekmerken wij op dat deze geen bezwaar kan opleveren tegen eene eventueele herziening van het tarief, aangezien die herziening een gevolg zal zijn van een door hooger gezag te Kennen gegeven verlan gen en de reeds verleende concessie toch in allen gevalle door de regee ring zoude kunnen worden ingetrokken. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. 1872.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1872 | | pagina 1