en in de afdeelingen besprokenen eerlang in de openbare vergadering zal worden behandeld. Wij stellen u derhalve voor om vooralsnog niet tot de gevraagde ver hooging van jaarwedden te besluiten. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiënenz. N°. 203. Leiden, 17 October 1872. Burgemeester en Wethouders hebben de eer bij deze aan u over te leg gen een staat van 195 manschappen, die of op de rol dezes jaars als dienstplichtige schutters zijn gebrachtof na het opmaken der rolzich ter vervulling hunner schutterlijke verplichtingen hebben aangemeld, en van welke beoordeeld moet worden in hoeverre zij in de termen vallen om zeiven in hunne kleeding of kleedingkosten te voorzien, dan of hun daarin geheel of gedeeltelijk uit de gemeentefondsen moet worden tegemoet ge komen. Een onderzoek door eene commissie uit ons midden ingesteld heeft tot het besluit geleid dat acht en veertig manschappen in staat zijn de kosten voor hunne kleeding geheel te voldoenvijf voor de hellt en vier voor één vierdeterwijl de overige een honderd acht en dertig^wier onvermogen door bewijzen gestaafd isBiet geacht worden daartoe iets te kunnen bij dragen. Wij nemen mitsdien de vrijheid u voor te dragen, dat 48 manschappen, met name op de lijst vermeld, geacht zullen worden in staat te zijn zeiven in hunne kleeding te voorzien, terwijl 5 voor de helft, 4 voor drievierden en de overige 138 op dien staat voorkomende manschappen als zoodanig voor het geheel uit de gemeentefondsen tegemoetkoming zullen erlangen. Aan deu Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. N°. 204. Leiden, 17 October 1872. Wij hebben de eer uwe vergadering hiernevens aan te bieden een voor stel van de Vereenigde Commissie van toezicht op de gemeente-instellingen voor hooger en middelbaar onderwijs alhierstrekkende tot aanstelling van eenen derden leeraar in de wiskundige wetenschappen aan gezegde instellingen op eene jaarwedde van ƒ1600. Sedert eenigen tijd reeds is gebleken, dat het belang van het onderwijs eene vermeerdering van het aantal leeraren in deze vakken dringend noodig maakt, terwijl de Inspecteur van het middelbaar onderwijs te 's Gravenhage blijkens het hiernevens gevoegd schrijven, het voorstel krachtig ondersteunt. Zooals u evenwel uit de stukken zult ontwaren, bestaat tusschen de com missie voornoemd en den Inspecteur verschil van gevoelen over de vraag, aan welken leeraar het onderwijs in de cosmographie zal worden opgedragen en over de regeling der jaarwedden als gevolg daarvan. Het komt ons voor dat de bezwaren van den Inspecteur tegen het voor stel der commissie in hanr nader schrijven, mede hierbij gevoegd, vol doende zijn opgelost, zoodat wij niet aarzelen dat voorstel over te nemen en u in overweging te gevenonder nadere goedkeuring van den Minister van Binnenlandsche Zakendienovereenkomstig te besluiten. Ter nadere opheldering zij nog opgemerkt, dat de jaarwedde van den leeraar Van Loghem bij raadsbesluit van 21 Juli 1864 is vastgesteld op ƒ1400 en hem bij besluit van 14 October 1867 eene verhooging is toe gekend geworden van ƒ200, wegens het geven van onderwijs in de cosmographie, terwijl hij bij besluit van 30 Jan. 1868 is benoemd tot leeraar in het boekhouden op eene jaarwedde van ƒ200, welke laatste jaarwedde, bij aan neming van het aanhangig voorstel, natuurlijk zoude behooren te worden gehandhaafd. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Leiden, 26 September 1872. De Vereenigde Commissie van toezicht op de gemeente-instellingen voor hooger en middelbaar onderwijs heeft de eer u mede te deelendat ten gevolge der splitsing van de 2e klasse der hoogere burgerschool, de taak der hh. Van Loghem en Kroon, beiden docent in de wiskundige weten schappen haar gebleken is uiterst bezwarend te zijn geworden, Immers eerstgenoemde is verplicht gedurende 34 uren, laatstgemelde 29 uren per week onderricht te geven, en wel in vakken waarvan de be handeling eene hooge mate van inspanning vereischt, die men gedurende een of twee jaren kan vergen, doch niet voortdurend, zonder dat het onder wijs er ernstig onder lijdt. Om aan dit bezwaar te gemoet te komen, heeft zij besloten u voor te stellen eenen derden leeraar in de wiskundige wetenschappen te benoemen, die behalve met een gedeelte van het onderwijs in de wiskunde, ook met dat in de cosmographie belast zal worden. Aan die betrekking stelt zij u voor eene jaarwedde te verbinden van 1600. De verhooging van de jaarlij ksche uitgaven der gemeente zou evenwel slechts ƒ880 bedragen, daar de toelagen van ƒ260, die zoowel de heer Van Loghem als de heer Kroon thans geniet, ten gevolge der vermeerde ring hunner lesuren, alsmede die van ƒ200, welke aan eerstgemelden voor het cosmographisch onderwijs is toegekend, tezamen ten bedrage van ƒ720, alsdan zouden vervallen. Het financiële bezwaar, aan de aanneming dezer voordracht verbonden, wordt alzoo tot nagenoeg de helft verminderd; hetgeen der commissie te meer aanleiding geeft, haar voorstel aan uwe ernstige overweging aan te bevelen. Namens de Commissie voornoemd, Aan Burgemeester en Wethouders der gemeente Leiden. V. d. Brandeler Voorzitter. W. P. Steenhoff, Secretaris. van 28 September jl. n°. 689 mijn gevoelen werd gevraagd, dat namelijk nog een leeraar voor de wiskundige vakken aan de hoogere burgerschool worde aangesteld op eene jaarwedde van ƒ1600. Uwe vergadering zal zich herinneren, dat ik reeds sedert meer dan twee jaren, met het oog op de noodzakelijkheid tot het splitsen van klassen, op zoodanige uitbreiding heb aangedrongen. Het is evenwel de vraagof het wel in alle opzichten wenschelijk zou zijn het onderwijs in cosmographie aan den nieuwen leeraar op te dragen. Voor de lagere klassen tochwaarin de nieuwe leeraar les zal moeten ge ven is een zeer ervaren onderwijzer noodigzoodanig een zal echter waarschijnlijk geen bevoegdheid bezitten voor cosmographie. Om aan den gestelden eisch te voldoen zal men dus waarschijnlijk zijne toevlucht moe ten nemen tot eenen op paedagogisch gebied nog geheel onervaren candi- daat of doctorandus in de wis- en natuurkundige wetenschappen. Ik zou het daarom verkieslijk achten om, zoo men den heer Van Loghem niet voortdurend met het onderwijs in cosmographie wil belastendat liever aan den heer Kroon op te dragenin plaats van een gelijk getal uren wis kunde en den nieuwen leeraar uitsluitend met wiskundig onderwijs in de lagere klassen te benoemen. Ook zie ik geen reden om, terwijl de nieuwe leeraar 1600 zal hebben, den heer Van Loghem de toelage van ƒ200, die hij sedert eenige jaren geniet te ontnemen, daar hij toch niet alleen, behalve met wiskundig onderwijs, met cosmographie belast is, maar ook met boekhouden. Is er bedenking tegen eene verhooging der door de commissie voorgestelde uitgaven met ƒ200, dan zou ik liever in overweging geven den nieuwen leeraar te be noemen op eene jaarwedde van ƒ1400, waarvoor zeker wel een geschikte zal te vinden zijn. Er is dan tevens eenige opklimming, daar alsdan, naar ik meen, de heer Van Loghem, de oudste leeraar, ƒ1800 zou heb ben, de heer Kroon 1600 en de nieuwe leeraar ƒ1400. Aan Burgemeester en De Inspecteur van het middelbaar onderwijs, Wethouders van Leiden. Steyn Parvé. Leiden, 14 October 1872. In antwoord op uwe missive van den 4den dezer heeft de Vereenigde Commissie van toezicht op de gemeente-instellingen van hooger en middelbaar onderwijs alhier de eer u te berichtendat zij ook na de overweging van de missive van den Inspecteur van het middelbaar onderwijs te 's Hage van den 30»ten September 11. n°. 1300 meent haar voorstel niet te moeten wijzigen. Wat het eerste bezwaar van den Inspecteur betreft, dat nl. het aan den nieuwen leeraar in de wiskunde op te dragen onderwijs in de cosmo graphie waarschijnlijk de benoeming van een onervaren doctorandus of can- didaat in de wis- en natuurkunde ten gevolge zou hebben terwijl voor het tevens aan hem op te dragen onderwijs in wiskunde aan de lagere klassen een zeer ervaren onderwijzer noodig zou zijn, merkt zij op, dat uit art. 27a in verband met art. 70 en art. 86 der wet van 2 Mei 1863 Stbl. n°. 50 blijkt, dat ieder, die bevoegd is voor het onderwijs in de wiskunde aan eene hoogere burgerschool met 5jarigen cursus, noodzakelijk tevens de be voegdheid bezit voor dat in cosmographie. Wat 's inspecteurs tweede opmerking aangaatwaarin hij het wenschelijk oordeelt, dat aan den heer Van Loghem met het onderwijs in de cosmo graphie niet te gelijk de hem daarvoor toegekende toelage van 200 ontno men worde, moet zij verklaren, dat naar hare meening voor eene derge lijke personeele toelage geene termen aanwezig zijn. Het zou der commissie bovendien niet geraden schijnen de jaarwedde van den nieuwen docent in wiskunde op 1400 in plaats van op ƒ1600 te stellen. Namens de Commissie voornoemd Aan HH. Burgemeester en V. d. Brandeler, Voorzitter. Wethouders van Leiden. H. J. Hamaker, fungnd. Secret. 's Gravenhage30 September 1872. Ik ondersteun krachtig en met volle overtuiging het voorstel der Com missie van toezicht over het middelbaar onderwijswaarover bij uw schrijven Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. C. DRABBE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1872 | | pagina 2