en het Wetboek van Koophandel voorschrijft dat er dagboek moet gehouden
worden, dat wil zeggen: dat iedere ontvang, iedere uitgave, op den datum
waarop ze plaats heelt, moet geboekt en vereffend worden, kan, naar onze
overtuigingde scheiding die door de Commissie geeischt wordtniet worden
toegestaanook leidt de juiste boeking, op den juisten datum, niet tot ver
menging van dienstjaren omdat in de winst- en verliesrekening de uitgave
wordt opgenomen, en deze dus niet de onzuivere, maar de zuivere avans
aanwijst. De latere uitbetaling heeft dus geen invloed op de rekening en
betreft alleen eene kas-operatie.
Wij vertrouwen dat ook deze inlichting als voldoende zal worden aange-
merkt.
Eindelijk wijst de Commissie er op, dat er geene vrije mededinging schijnt
te worden opengesteld voor de levering van de steenkolen en de gaspijpen,
ofschoon de uitgaven er voor zeer belangrijk zijn. Zij meent dat deze wijze
van handelen geene aanbeveling verdient, allerminst bij eene onderneming,
welke de eigendom ie van eene gemeente, welke voor zich zelve aan het
stelsel van openbare aanbesteding streng vast. houdt.
Vrije mededinging wordt door Commissarissen alleen toegelatenwanneer
er leveringen moeten plaats hebben die op afdoende wijze kunnen worden
gesurveilleerd en gekeurd. Zoo kan naar het oordeel van uwe Commis
sarissen het leggen van gaspijpen alleen worden toevertrouwd aan deskundigen,
die bewijzen hebben geleverd dat ze bekwaam zijn in hun vak, en voor
anderengelijksoortige werken naar genoegen hebben opgeleverd. Ook bij
de levering van gaskolen, die altijd duurder en schaar&cber zijn dan fabrieks
kolen, kan de qualiteit niet altijd dadelijk worden geconstateerd en verdient
dus vrije mededinging geene aanbeveling. Wij zeggen, vrije, omdat alleen
deze bij ons om de bovenvermelde redenen niet wordt toegelaten. Beperkte
mededinging heeft daarentegen altijd plaats. Voor het leggen der gaspijpen
ia het vorige jaar zijn twee zeer bekende firma's uitgenoodigd om hunne
prijzen op te gevenen is aan den minsten inschrijver da levering gegund.,
Daar slechts weinige fabrikanten in staat en genegen zijn om de pijpen te
^®SSen> scheen het niet raadzaam en gewenscht meerderen uit te noodigen.
Zoo vervolgens weêr uitbreiding noodig mocht wordenbestaat, het vooruit
zicht dat een onzer beambtendie bij het leggen van pijpen meermalen
werkzaam is geweestmet de plaatsing zal kunnen belast wordenen in dit
geval zoude eene ruimere mededinging voor de gaspijpen kunnen worden
toegelaten.
Voor de levering van de benoodigde gaskolen zijnevenals vroegernu
ook in 1872 zeven voorname groothandelaars, die in vijf groote gemeenten
gevestigd zijn, uitgenoodigd tot iuschrij ving en is. aan den laagsten inschrij
ver de levering opgedragen.
Mededinging bestaat er dus inderdaadalleen de vrije mededinging wordt
tot dusverre uitgeslotenWaar bet de leverancie betreft van artikelen wier
deugdzaamheid niet altijd bij de leverancie, maar vaak eerst later kan worden
geednstateerdook mag daarbij niet worden voorbijgezien, dat bij deze wijze
van uitbesteding men gevrijwaard wordt voor coalitie der inschrijversomdat
ze onbewust zijn aan wie de uitnoodigingen zijn gericht; die onbekendheid
heeft hare waarde, en wij meenen daarom ook gerechtigd te zijn de namen
van de inschrijvers niet opeubaar te maken, ofschoon we ons bereid ver
klaren aan elk raadsliddesverlangdze kenbaar te maken.
Wij hopen hiermede aan uw verlangen te hebben voldaan, en twijfelen
er niet aan ot de Baad zal, na deze inlichtingen, de wijze van handelen
van Commissarissen, tot dusverre gevolgd, blijven goedkeuren.
De Commissarissen der stedelijke gasfahriek,
Aan èm Gemeenteraad de Fremerï, tijd. Voorzitter,
van Leiden. P. dü Bied.
J. J. Van Wensen.
N". 114 Aan den Gemeenteraad van Leiden.
Geven de Ondergeteekenden met nederige bescheidenheid te kennen
Edef-Achtb. Heeren! Hun vader Jan Plu, sedert het jaar 18081871
als stads-straatmaker alhier werkzaam, maar door ziekte en daaruit voort
gevloeid verval van krachtenniet meer in staat zijn arbeid te hervatten
verkeert daardoor, wat zijn financiëlen toestand betreft, met zijne hoogbejaarde
huisvrouw in zeer benarde omstandighedendaar zijn weekloon van het
begin van 1871 is opgehouden.
Altijd gewoon om door eerlijke handenarbeid in de noodigste behoeften
voor zich en de zijnen te voorzienis het voor hem op hoogen ouderdom
(80 jaren) smartelijk dit thans niet meer te kunnen doen, ja, de liefda
digheid van anderen of diaconie te moeten inroepen, of misschien in de
laatste dagen zijns levens in een lietdadig gesticht te moeten worden verpleegd
Daarom wenden zich de kinderen van bovengenoemde tot UEd.-Achtb.
vergadering, met de bede hunnen vader uit de gemeentekas eenige toelage
te willen verleenenom zijne laatste levensdagen in zijn eigen woning
met minder zorg te mogen eindigen.
Waren de ondergeteekenden eenigszins in staat hulp te verleenenzij zouden
zeker dezen weg niet hebben ingeslagen.
Steunende op UEd.-Achtb. menschlievendheiden in het welzijn onzer
hoogbejaarde en hulpbehoevende vader, verwachten wij een gunstig advies
op ons nederig verzoek. 't Welk doende
J. Plu.
Leiden, 3 Juni 1872. W. J. Plu.
A. Plu.
Leiden, 17 Juni 1872.
Ten aanzien van het in onze handen gesteld adres van J. Plu c. s.
waarbij eenige ondersteuning uit de gemeentekas wordt verzocht ten be
hoeve van hunnen vader Jan Plu, vroeger werkzaam als sladstraatwerker
alhier, hebben wij de eer uwe vergadering te kennen te geven dat er,
naar ons oordeelgeen termen bestaan om aan het verzoek gunstig gevolg
te geven.
Tot dus verre is aan de gewezen stadswerklieden nimmer van gemeente
wege pensioen of eenige andere toelage toegekend, en er zijn ons geen
redenen bekend om in dit geval van den aangenomen regel af te wijken,
terwijl bovendien eene inwilliging van het verzoek aanleiding zoude geven
tot herhaalde aanvragen van dien aarddie alsdan bezwaarlijk zouden kun
nen worden afgewezen.
Wij achten ons derhalve verplicht u in overweging te geven om afwij
zend op het adres te beschikkenen daarbij tevens aan adressanten te ken
nen te geven dat zijondersteuning verlangende ten behoeve van hunnen
vader, rich zullen behooren te wenden tot de kerkelijke of particuliere in
stellingen van liefdadigheid.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
N°. lift. Leiden, 6 Juni 1872.
De Plaatselijke Commissie van toezicht op de scholen van middelbaar
onderwijs alhier, beeft ons in overweging gegeven om aan den Baad voor
te stellen de groote vacantie op de hoogere burgerschool één week vroeger
te doen eindigen.
Alvorens daaromtrent aan uwe vergadering een voorstel te doen, hebben
wij gemeend met HH. Curatoren van het gymnasium in overleg te moe
ten treden, over de vraag, of wellicht eene verkorting van den duur der
groote vacantie op het gymnasium noodig werd geacht.
Curatoren voornoemd hebben ons daarop verzocht aan den Baad een der
gelijk voorstel te doen, ten aanzien van het gymnasiumvermitsnaar hun
oordeel, de redenen die eene verkorting van de vacantie voor de hoogere
burgerschool wensehelijk maken, ook op het gymnasium toepasselijk zijn.
Met de Commissie van toezicht en Curatoren zijn wij van oordeel, dat
eene vermindering van den duur der groote vacantie op beide instellingen
volgens de bestaande regeling aanvangende den tweeden Zaterdag in Juli
en eindigende den tweeden Dinsdag in Septembermet ééne weekin het
belang van het onderwijs, wensehelijk is.
Bovendien is het ons uit de inzage van reglementen van onderscheidene
gemeenten geblekendat de duur der groote vacantiën aldaar korter is
dan in deze gemeente.
De Inspecteur van het middelbaar onderwijs te 's Gravenhagewiens ge
voelen door ons ter zake is ingewonnen, heeft zich, blijkens nevensgevoegd
schrijven, in beginsel kunnen vereenigen met het denkbeeld van de Com
missie van toezichtdoch acht hetom daarbij aangegeven redenenwen-
schelijker de vacantie te doen aanvangen op een bepaalden datum en wel
op 16 Juli.
Tegen zoodanige regeling schijnen evenwel by de Commissie van toezicht
wier betrekkelijk schrijven hiernevens wordt overgelegd, bezwaren ook van
plaatselijken aard te bestaan.
Het komt ons collegiein het belang van den richtigen gang van het
onderwij's, mede raadzamer voor, dat de vacantie een aanvang neemt in
het begin dan wel in het midden eener week.
Wij nemen mitsdien de vrijheid u in overweging te geven om de arti
kelen 3 der verordeninghoudende reglement voor de gemeente-instellingen
van middelbaar en hooger onderwijsvastgesteld in de raadsvergadering van
25 Augustus 1864 en opgenomen in n°. 14 van het gemeenteblad van
dat jaar, in dier voege te wijzigen dat in plaats van de woorden: »De
//cursus wordt den tweeden Dinsdag in September geopend," gelezen worde
»De cursus wordt den eersten Dinsdag in September geopend."
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethoudersenz,
's Gravenhage2 Mei 1872.
Ik kan mij in beginsel geheel vereenigen met het denkbeeld van de Com
missie van toezicht op het middelbaar onderwijs, mij bij uwen brief van
1 Mei jl. n°. 308 medegedeeld, om de groote vacantie der hoogere burger
school eenigszins in te krimpen. Het komt mij echter voordat die volgens
het voorstel dier Commissie nog vrij lang kan duren, vooral als men in
aanmerking neemt, dat te Leiden ook met Pinkster vacantie wordt gegeven,
hetwelknaar ik meen nergens anders geschiedt. Valt de tweede Zaterdag
in Juli zoo vroeg mogelijk, dus op 8 Juli, dan is 5 September de eerste
Dinsdag in de maand, en de vacantie duurt dus meer dan acht weken,
valt de tweede Zaterdag in Juli zoo laat mogelijk, en dus op 14 Juli, dan'
is 4 September de eerste Dinsdag in September en de vacantie duurt dus
ruim zeven weken. Zoodanige onregelmatigheid lag waarschijnlijk niet in
het plan der Commissie, het is haar waarschijnlijk ontgaan dat die het
gevolg van haar voorstel was.
Ik zou daarom er de voorkeur aan geven om den aanvang der vacantie
te stellen op een vasten dag en wel, evenals voor de rijksscholen (zie art.
28 van het reglement, vastgesteld bij kon. besluit van 30 Augustus 1864,
Staatsblad n°. 91), op hall Juli. Bij de meeste gemeentescholen heeft men
dit voorbeeld gevolgd; daaraan is dit voordeel verbonden, dat de cursus
nagenoeg overal te gelijkertijd eindigt en dat er tusschen het einde van den
cursus en het begin der eindexamens zoo min mogelijk tijd voor de docen
ten, die lid der examen-commissie zijn, of die examens wenschen bij te
wonenverloren gaat. Sluit Leiden reeds den 8 Julien beginnen de eind
examens 17 Juli, dau gaat voor hen eene volle week verloren. Is 16 Juli
de eerste vaeantiedag en beginnen de lessen weder den eersten Dinsdag in
September, dan duurt de vacantie minstens 47 dagen, hoogstens 53 dagen,
gemiddeld dus ruim zeven weken, hetgeen alleszins voldoende schijnt.
Terwijl ik dus in beginsel het voorstel der Commissie ondersteunveroor
loof ik mij uwe vergadering in overweging te gevendat het begin der
vacantie, evenals bij de rijksscholen, op half Juli worde gesteld.
Aan Burgemeester eu De Inspecteur van het middelbaar onderwijs,
Wethouders van Leiden. Steyn Parvé.
Leiden, 4 Juni 1872.
De Commissie van toezicht op de scholen van middelbaar onderwijs alhier,
heeft de eer u, in antwoord op uw schrijven van den 6den Meil. 1. n°. 314
te berichten, dat de vraag, of het wensehelijk was het begin en'het'einde
der vacantie voor de hoogere burgerschool op bepaalde datums der maand
te stellenbij haar wel degelijk een punt van overweging heeft uitgemaakt.
Bezwaren, ook van plaatselijken aard, hebben haar van zoodanige "regeling
doen afzien.