niet van zoo groot belang. Willen de heeren zich de moeite getroosten casu quo de verordening te wijzigenhet is mij wel. De wijziging, door Burgemeester en Wethouders voorgesteld, wordt hierop met algemeene stemmen aangenomen. De verordening in haar geheel wordt aangenomen met 13 tegen 4 stem men. Stemming als boven. De Voorzitter. Wij kunnen nu overgaan tot de behandeling van de Verordening op de openbare scholen voor gewoon lager onderwijs voor on- en minvermogenden. Van art. 10 is het eerste gedeelte aangenomen terwijl door den heer Evers was voorgesteld de tweede alinea geheel te doen vervallen en daarvoor te lezen//Evenwel mogen worden ingeschre ven zij, die eene verklaring afleggen, dat zij mintens drie malen vruchte loos zijn ingeënt." De heer Bijleveld heeft nader een amendement ingediend. Burgemeester en Wethouders hebben thans eene redactie ontworpendie korter is en dezelfde beteekenis heeft. Heeft de heer Bijleveld die nadere wijziging op de leeskamer gezien? Zij luidt als volgt: //Evenwel mogen mede worden ingeschreven zij die eene verklaring van een geneeskundige overleggendat zij minstens driemaal vruchteloos zijn ingeënt. Telken jare zal door hen een bewijs moeten worden overgelegd dat de bedoelde kunstbewerking binnen de laatst verloopen twaalf maanden is herhaald." De heer Bijleveld. Variis modis bene Jit, mijnheer de Voorzitter, ik heb tegen dat amendement, dat hetzelfde inhoudt als het mijne, maar eenige woorden Jiorter isgeen bezwaaren zalom de discussie niet te rekken het door mij ingediende intrekken. De wijziging wordt aangenomen met 16 stemmen tegen 1 (die van den heer Le Poole). De Voorzitter. Dan is nog aanhangig gebleven art. 28waarvan men in de 2de alinea de slotwoorden wilde laten vervallen: «dat hun in hun volgend leven tot aanbeveling kan strekken." 'Het artikel zou alsnu kunnen gelezen worden als volgt//Leerlingen die de dag- of avondschool gedurende den bepaalden cursus getrouw hebben bezocht, ontvangen bij het verlaten der school, voor zooverre zij het onderwijs met vrucht heb ben bijgewoondeen getuigschrift volgens bijgevoegd model." De heer Goudsmit. Mijn denkbeeld is niet geweest een certificaat uit te reiken aan hen, die een cursus hebben bijgewoond, maar veeleer een piikkel en aanmoediging te geven aan hen, die al de klassen hebben doorloopen. Ik zou daarom liever willen hebben gesproken van de hoogste klasse. Ik wenschte o. a. ook daardoor het te vroeg verlaten van de school tegen te gaan, waarover juist het meest wordt geklaagd. Hoe krachtig een zoodanige prikkel werken kan, wordt gestaafd door hetgeen in het bui tenland, met name in Noord-Amerika, plaats vindt, alwaar meestal en onder de voordeeligste voorwaarden, zij worden geplaatst en goede betrekkingen vindendie door een eind-diploma kunnen staven dat zij tot in de hoogste klasse het onderwijs met vrucht hebben bijgewoond. I)e Voorzitter. Ik neem dat amendement gaarne over. De tweede alinea zou dus luiden als volgt: «Aan de leerlingen, die de hoogste klassen op de dag- of avondschool met vrucht hebben doorloopen, wordt een ge tuigschrift volgens bijgevoegd model uitgereikt." Ik zal het amendement in stemming brengen. Het amendement wordt met algemeene stemmen aangenomen. De heer Goudsmit. Het model zal daarnaar nu moeten gewijzigd wor den. Ik heb het niet voor mij, maar er staat in het artikel: «volgens bijgevoegd model." De Voorzitter. In het certificaat zal moeten worden teruggegeven wat in de hedoeling van het artikel ligt. De heer Goudsmit. Het is in zekeren zin een eind-certificaat. De Voorzitter. Willen dan de heeren de wijziging van dat. model aan Burgemeester en Wethouders overlaten? In dien zin wordt besloten. De verordening in haar geheel wordt vervolgens aangenomen met 14 tegen 3 stemmen. Tegen stemden de heeren du EieuLe Pcjole en Dercksen. De Voorzitter. Thans komen wij terug tot de Verordening op de open bare scholen voor meer uitgebreid lager onderwijs, en wel art. 6. De heer Goudsmit. In de vorige vergadering gaf ik in bedenking achter het woord «kinderen" te laten volgen: «van ouders," omdat kin deren van rechtswege niet kunnen geacht worden zich ergens te vestigen. De Voorzitter, Men zou anders nog beter, meen ik, kunnen lezen; «kinderenwier ouders" enz. De heer Veefkind. Zou het niet te vinden zijn door te lezen: «kinde ren, die van elders in de gemeente komen"? De heer Dercksen. «Verblijf houden" ware welligt beter. De Voorzitter. Wij hebben- verleden week over die redactie van gedach ten gewisseld. Misschien ware het verkieslijk te lezen«kinderenvan elders gekomen." De beer VeefkiNd. Dan zou ik in overweging geven te lezen: «kinde ren van elders in de gemeente gekomen." De Voorzitter. Dan kan het ook slaan op kinderendie er weêr uitgaan. De heer Goudsmit. Ik zou dan voorstellen te lezen: «kinderen of pupil len van hen, die zich in de gemeente komen vestigen." De Voorzitter. Als een kind onder de zorg van een ander is, is het nog niet bepaald diens pupil. De heer Goudsmit. Men kan het gerust zoo opnemen als ik heb voorgesteld. De heer Stoffels. Betreft het kinderen van ouders die niet hier wonen dan kan het aanleiding tot moeijelijkheid geven immers thans hebben wij kinderen van naburige plaatsen ter school wier ouders daar wonen. De Voorzitter. Vestigen is heel wat anders. Het is een voorrecht dat men wel wilde geven aan hendie zich hier komen vestigen maar niet aan hendie buiten wonen. Ik geloof, dat wij dit voorrecht alleen moeten geven aan hen die hier komen wonenen dat kandunkt mijzeer goed zoo blijven. Met de laatste wijziging, door den heer Goudsmit voorgesteld, wordt het artikel goedgekeurd met 13 tegen 4 stemmen. Tegen stemden de heeren du Kieu, Verster, Le Poole en Dercksen. De verordening in haar geheel wordt met een gelijk getal stemmen aangenomen. Zonder nadere beraadslaging worden achtervolgens met een gelijk getal stemmen in haar geheel aangenomen de Verordening, houdende instructie voor de hoofdonderwijzers en hoofdonderwijzeressen der openbare lagere scholen, en de Verordening, houdende instructie voor het hulppersoneel der openbare lagere scholen. De Voorzitter. Alsnu komt in behandeling de Verordening, regelende het onderwijs in teekenen en gymnastiek aan de openbare lagere en middel bare scholen te Leiden. In art. 5 wordt thans Voorgesteld aan het slot te lezen«geschiedt door Burgemeester en Wethouders in overleg met het schooltoezicht en de hooiden der betrokken scholen." Ik geloofdat er dan alles onder begrepen is. Met die nadere wijziging wordt het artikel goedgekeurd. In art. 6 wordt, in de 1ste alinea, dezelfde wijziging gebracht, en wordt het artikel alzoo goedgekeurd. Art. 10, 1ste alinea, wordt op gelijke wijze veranderd, terwijl in de 2de alinea achter de woorden«hij zal zelf" worden ingevoegd de woorden «en op zijne kosten." De Voorzitter. Omtrent dit artikel is van de plaatselijke schoolcom missie het volgend voorstel ingekomen «In de door u aan den gemeenteraad voorgedragene verordening regelende het onderwijs in de gymnastiek en het teekenen aan de openbare lagere en middelbare scholen komt in art. 12 de bepaling voor, waardoor de onder wijzers in die vakken aan de algemeene bepalingen voor die scholen, ook wat de vacantie betreft, zijn gebonden. Daar de vacantie aan de gymnastiekschool volgens het reglement dier in richting van langeren duur is dan die aan de openbare lagere scholen, zoude door het in voornoemd art. 12 voorgedragene de onderwijzer in de gymnastiek een gedeelte missen der vacantie, die hij tot heden heeft gehad. Op dien grond en daar de warme dagen in het midden van den zomer ons toch voor het gymnastiek-onderwijs ongeschikt voorkomenhebben wij de eer u voor te stellen het voorschreven artikel 12 in dier voege gewijzigd voor te dragen dat daarin alleen sprake is van den onderwijzer in het teekenen." Over die redactie hebben wij den schoolopziener gesprokenmaar deze had er bezwaar tegen. Het artikel zou dus moeten blijven, zoo als het ligt, ook wat de vacantièn betreft, en zou daarin alzoo geene verandering komen. Het onderwijs kan bezwaarlijk zoo lang stilstaan. De heer Goudsmit. Maar zou dit niet in strijd zijn met het reglement voor de gymnastiekschool? De Voorzitter. Dan zou in dat reglement nader verandering moeten komen in verband tot deze verordeningwant de schoolvacantiën zouden te lang zijn. De directeur der gymnastiek-school zal zich daaraan dus moeten onderwerpen. Het artikel wordt ten slotte onveranderd goedgekeurd. De verordening in haar geheel wordt met 13 tegen 4 stemmen aange nomen. Stemming als boven. II. Rekening van de kamer van Koophandel en Fabrieken, over 1871. (Handd. 12, n°. 43, en 19, blz. 1). Wordtvermits ook thansdoor het wettelijk voorschrift voor de leden der Kamer, tevens leden van den Raad, om gedurende de behandeling dezer zaak de vergadering te verlatengeen voldoend getal leden zou aanwezig zijn om te beraadslagen of een besluit te nemende zaak andermaal aangehouden tot eene volgende vergadering. lil. Bezwaarschriften tegen en vaststelling van het kohier der plaatse lijke directe belasting, dienst 1872. (Zie Handd. 18n°. 67.) De conclusie van het rapport der Commissie van Financiën, voor zooveel betreft Mr. L. A. J. W. baron Sloet, J. van Gessel en G. J. A. van Tussenbroekwordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aan genomen. De Voorzitter. Wat mejufvrouw A. Kooreman van Schaick betreft, hebben Burgemeester en Wethouders gemeend den aanslag te moeten be houden. Vele dergelijke gevallen hebben zich voorgedaan. Ten opzichte van die allen zou men dan, om billijk te zijn, ook weder tot vermindering moeten besluiten. Dat was de redenwaarom wij meenden te moeten voor stellen den gedanen aanslag te handhaven. De heer de Fremerï. Gij hebt volkomen gelijk, mijnheer de Voor zitter, wij hebben geene vrijheid gevonden om op den aanslag, welke over eenkomstig de aangifte heeft plaats gehadterug te komen. Maar nu de Commissie van Financiën er op wijst dat de verhoogde aanslag in strijd zoude zijn met de bedoeling van de verordening, zie ik voor mij er geen bezwaar meer in om te gemoet te komen aan het verzoek der reclamante, daar zij bij hare aangifte niet bekend was met de verordening, krachtens welke haar aanslag is verhoogd. Ik zal mij dus nu gaarne vereenigen met het rapport der Commissie van Financiën. De heer Goudsmit. Ik vind ook geen bezwaar om mij te vereenigen met het rapport der Commissie van' Financiën en geloof dat de motieven volkomen juist zijn. Maar ik zou aan de Commissie willen vragen, of het dus niet wenschelijk ware in den geest van het rapport de bestaande ver ordening te wijzigen. Zij geeft toch zelve toe, dat de verlangde concessie, die wij nu zullen verleenen, niet in overeenstemming is met de letter der verordening. De heei Buys. Mocht de verordening later toeh veranderd wordendan kan men ook dit punt verduidelijkenmaar streng genomen is het niet noodig. De bedoeling van het voorschrift is, dunkt mij, zoo klaar, dat er over de toepassing niet behoeft geaarzeld te worden. Wanneer de veror dening eene bepaling maakt, met het blijkbare doel om den aanslag van de belastingschuldigen te verminderendan is eene interpretatiewelke tot verhooging in plaats van tot verlaging van den aanslag leidt, zeker met de wet niet te rijmen. De conclusie van het rapport der Commissie van Financiën wordt hierop in hoofdelijke omvrage gebracht en aangenomen met 16 stemmen tegen 1, die van den heer Veefkind. IV. Verzoek van heeren Curatoren der hoogeschool te Leidentot afkoop van grond- en losrenten. (Zie Handd. 18 n®. 66.) De conclusie van het rapport van Burgemeester en Wethouders wordt zon der beraadslaging met algemeene stemmen aangenomen. V. Adres van C. Meurs en Zoon te Aarlanderveenter bekoming van grond, behoorende tot het Utrechtsche jaagpad. (Zie Handd. 18, n°. 65.) De conclusie van Burgemeester en Wethouders wordt Op gelijke wijze aangenomen. Niets meer aan de orde van den dag zijnde, wordt de vergadering ver anderd in eene zitting met gesloten deuren. Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. C. DRABBE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1872 | | pagina 2