Art. S. Aan de Hoogere Burgerschoolaan de hoogste klassen der scholen voor uitgebreid lager onderwijs en aan de vormschool wordt dit onderwijs gegeven door twee teekenonderwijzers met acte voor middelbaar onderwijs, die elk eene jaarwedde van 1200 ontvangen. Art. 4. Aan een dezer onderwijzers wordt het toezigt opgedragen over het teekenonderwijszooals dit door het hulppersoneel 'der lagere scholen gegeven wordt. Art. 5. De verdeeling en regeling der uren onderwijsdoor de twee onderwijzers, 'tzij afzonderlijk, 'tzij gezamenlijk te geven, geschiedt door Burgemeester en Wethouders in overleg met de betrokken autoriteiten. De heer Boys. Ik zou eene kleine wijziging in de laatste woorden willen voorstellenten einde in de toekomst quaestiën over attributen af te snijden. Er staat: //'t zij afzonderlijk, 't zij gezamenlijk te geven, geschiedt door Burgemeester en Wethouders in overleg met de betrokken autoriteiten." Wie heeft men hier op het oog? Zeker in de eerste plaats de hoofd onderwijzers maar deze kon men toch moeijelijk autoriteiten noemen. Duidelijkheidshalve zou ik daarom willen lezen#in overleg met de hoofd onderwijzers en na ingewonnen advies van de schoolcommissie." De heer Le Poole. Ik vrees, dat de plaatselijke commissie van toezigt op de scholen voor het middelbaar onderwijs door de voorgestelde redactie van den heer Buys eenigszins jaloersch zal wordenwant hoe vreemd het- ook zij in //conceptverordeningen houdende eene gewijzigde regeling van het openbaar lager onderwijs" te spreken van het middelbaar onderwijs, nu zulks, mijns inziens ten onregtegeschiedt, nu mogen de heeren van het toezigt op dat onderwijs niet vergeten worden. De heer Goudsmit. Ik acht het juist een bezwaar dat men zoovele autoriteiten zou noemen. Het is alleen om de gemeente financieel niet te bezwaren, dat men hier eene combinatie gemaakt heeft van de lagere en middel bare scholen, ten einde de leerlingen meer vrucht te doen trekken en de financiën der gemeente niet meer dan noodig is te bezwarenoverigens heb ik niets tegen het amendement van den heer Buys. De heer Buys. Ten einde aan het bezwaar van den heer Le Poole te gemoet te komenzou men kunnen stellen»de plaatselijke commissiën." Dan geldt het beiden. De Voobzitteb. Maar dan moest er ook nog worden melding gemaakt van den directeur der hoogere burgerschool. De heer Buys. Ik zou dan in overweging geven te lezen»in overleg met den schoolopziener en de hoofden der scholen en na ingewonnen advies der schoolcommissiën." De heer Goudsmit. Beter ware het dan welligt te lezenma. advies van de commissiën voor lager en middelbaar onderwijs." De heer Cock. Die laatste redactie acht ik nog niet volkomen afdoende. Immers de commissie voor het middelbaar onderwijs draagt officieel een veel wijdloopiger titelzij heet ^Plaatselijke Commissie van toezigt op de scholen van middelbaar onderwijs." De Voorzitter. En hoe dan met den inspecteur voor het middelbaar onderwijs? De heer Stoffels. Ik meen, dat het meest aan alle bezwaren wordt te gemoet gekomen, door te lezen: »na gehoord te hebben de betrokken autoriteiten." De heer van Heukelom. Het best waremeen ikdoor eenvoudig te lezen: #door Burgemeester en Wethouders, in overleg met de collegiën van toezigt." Dan wordt in het midden gelaten wie. De Voorzitter. Ja, maar dan moeten ook nog gehoord worden de hoofdonderwijzer, de directeur en de schoolopziener. De heer van Heukelom. Ik geloof niet dat daaraan zooveel bezwaar is verbonden. De Voorzitter. Als wij den schoolopziener vermeldenmoeten wij den Inspecteur ook opnoemen. De heer Goudsmit. Ik geloof dat de wet het wel degelijk vordert. De heer de Fremery. Dan geschiedt dat hooren reeds volgens de wet en behoeft het niet in de verordening voor te komen. De Voorzitter. Ik zou in overweging geven ook deze redactie aan te houden. Dienovereenkomstig wordt besloten. Art. 6. De benoeming van beide onderwijzers geschiedt door den Ge meenteraad, uit eene voordragt respectievelijk van twee personen, opge maakt door Burgemeester en Wethouders in overleg met de betrokken autoriteiten. Het ontslag geschiedt door den Gemeenteraad op voorstel van Burge meester en Wethouders. Dit ontslag kan eerst ingaan zes weken na den dag waarop het is aangevraagd. De Voorzitter. Ook dat artikel zal om dezelfde reden moeten worden aangehouden. Het voorstel van zes weken is eenigzins in strijd met de andere verordening, waarin van twee maanden wordt gesproken. Het artikel wordt mede aangehouden. Artt. 79 worden aldus goedgekeurd. Art. 7. Het onderwijs in de gymnastiek wordt op de scholen voor on- en minvermogendenop de scholen voor voorbereidend onderwijs der 2e klasse en aan de drie laagste klassen der scholen le klasse gegeven door het hulppersoneel aan die scholen werkzaam. Art. 8. Aan de Hoogere Burgerschool, aan de scholen voor voortgezet onderwijs der 2e klasse, aan de hoogste klassen der scholen le klasse en aan de vormschool wordt dit onderwijs gegeven in een daartoe bestemd locaal door een onderwijzer in de gymnastiekmet acte voor itiiddelbaar onderwijs, die daarvoor jaarlijks bezoldigd wordt met/1600. Art. 9. Aan dezen onderwijzer is het toezigt opgedragen over het gymnastiek-onderwijs, zooals dit door het hulppersoneel gegeven wordt. Art. 10. De regeling der uren door dezen onderwijzer aan de verschil lende scholen te geven, geschiedt door Burgemeester en Wethouders, in overleg mei dé betrokken autoriteiten. Hij zal zelf zorg moeten dragen voor de vereischte hulp bij het geven van dit onderwijsalsmede voor de inrigting van het gebouw zoolang de gemeente geen eigen gymnastiekschool bezit. De Voorzitter. Dat artikel zal om dezelfde reden insgelijks moeten worden aangehouden. De heer Buvs. De bedoeling bij dit artikel is, meen ik, niet,alleen deze, dat de onderwijzer zelf moet zorg dragen voor de vereischte hulp, maar ook dat hij die hulp zelf moet betalen. Daarom zou ik voorstellen in de 2de alinea achter //zelf" nog te voegen de woorden: *en op zijne kosten." Met die bijvoeging wordt de 2de alinea goedgekeurd, doch wordt, voor zooveel de 1ste alinea betrefthet artikel alsnog aangehouden. Artt. 11 en 12 worden aldus goedgekeurd: Art. 11. Benoeming en ontslag van dezen onderwijzer geschieden op dezelfde wijze als in art. 6 voor de teekenonderwijzers is bepaald. Art. 12. De onderwijzers in teekenen en gymnastiek zijn gebonden aan de algemeene bepalingen voor de scholen van lager en middelbaar onder wijs, ook wat de vacantiën betreft. Zoolang zij aan de leerlingen eener school, 'tzij in, 'tzij buiten het schoollocaalonderwijs geven, staan zij onder het toezigt respectievelijk van den Directeur, den hoofdonderwijzer of de- hoofdonderwijzeres dier school. De Voorzitter. De eindstemming zal in de volgende week plaats heb ben en dan tevens die over de amendementenzoo als die door den heer Evers geformuleerd zijn. Ik geloof, dat wij wel zouden kunnen volstaan met de amendementen bloot ter inzage te leggenzonder ze vooraf te laten drukken. Wordt besloten overeenkomstig het voorstel van den Voorzitter. De Voorzitter. Zoo even is nog ingekomen een brief van den Minister van Staat en van Binnenlandsche Zakenwaarin wordt medegedeeld dat Z. Exc. geen tijdstip kan noemenwaarop de regering het terrein der groote Kuïneten behoeve van akademische instellingenzal kunnen bestemmen. Naar aanleiding der discussiën, over deze zaak gevoerd, hebben wij ons onmiddellijk gewend tot de regering; eerlang zullen Burgemeester en Wet houders nadere voorstellen doen omtreDt de op te rigten tusschenschool. Wordt voor kennisgeving aangenomen. Niets meer aan de orde van den dag zijndewordt de vergadering ge sloten. Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. C. DBABBE. 1872. 22

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1872 | | pagina 9